(1969) poppenkast op de Dam

Jan Klaassen en Katrijn

In de Schouwburg op de Keizersgracht werden in de achttiende eeuw vaak populaire volkskomedies opgevoerd van Athenaeum-professor Pieter Bernagie en boekbinder Thomas Asselijn.

Zij zochten hun onderwerpen in het Amsterdamse leven van alledag.
Vooral genoten de Amsterdammers van de Jan Klaassenkluchten van Asselijn.

poppenkast op auto (1922)

De hoofdfiguur Jan Klaassen leefde voort in het Amsterdamse poppenspel.
De komische Jan wordt daarin voortdurend belaagd door zijn kijverige vrouw Katrijn, de huisbaas, de diender en de dood.

Hij woonde aanvankelijk in de Anjeliersstraat en trouwde op 17 september 1686 op 23-jarige leeftijd met Catarina Pieters, oud 22 jaar, beter bekend als Katrijn.

Jan was 'trekwerker' van beroep - hij maakte weefsels van patronen - en daarvoor was hij staljongen en ruitertrompetter geweest in het leger van prins Willem III.
Jan Klaassen werd door toedoen van Thomas Asselijn de leidende en lijdende figuur in de latere straatvoorstellingen met de poppenkast. Gespeeld werd er onder meer op de Dam en het Rembrandtplein.

In januari 1709 werden, zo blijkt uit de archieven, Jan Klaassen en Katrijn Pieters bij de kerkenraad op het matje geroepen.
Het echtpaar slingerde elkaar bij die gelegenheid zoveel lelijks naar het hoofd, dat de kerkenraad wel moest toestemmen in een echtscheiding.