Naast de praktijk als leerschool waren er vanaf het eind van de 16e eeuw in veel havensteden zeevaartschooltjes voor theoretisch onderricht.
Eén van die schooltjes was dat van Pieter Holm, een in Zweden geboren zeeman die in 1737 als 'leermeester in de zeekonst' in Amsterdam het schooltje 'Het schip regt door
zee' vestigde.
In totaal zo'n vijfhonderd leerlingen hebben bij hem kortere of langere tijd onderwijs gevolgd.
Het onderwijs beperkte zich tot het bijbrengen van enige praktische en theoretische kennis van de stuurmanskunst.
Een examen of een diploma was niet aan de opleiding verbonden.
Heel anders ging het er aan toe in de in 1785 opgerichte 'Kweekschool voor de Zeevaart' aan de IJ-gracht, de tegenwoordige Prins Hendrikkade.
Dit was een internaat waar ruim honderd jongens in de leeftijd van tien tot zestien jaar een opleiding kregen.
Kennis van schip en tuigage, stuurmanskunde, scheepsartillerie, maar ook rekenen, Engels en bijbelkennis stonden op het programma.
Op de binnenplaats van de kweekschool stond het 'scheepje', een fors bemeten scheepsmodel waarmee de leerlingen kennis van de scheepstuigage werd bijgebracht.