Kromme Waal 23
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.
Kromme Waal 14-27

Naamherkomst: De Walen waren inhammen van het IJ die in de winter als ligplaatsen voor zeeschepen werden gebruikt. De benaming Kromme Waal, naar de vorm, kwam pas in de 18de eeuw in gebruik, aanvankelijk dienden Lastage, Waalburgwal, maar vooral Oude Waal als plaatsaanduiding. De drassige oevers dienden voor opslag van hout, pek en teer.
Naam: De Cater, De Rotterdam
Adres: Kromme Waal 23
Bouwtijd: circa 1605

voor 1569
De mastenmaker Willem Claesz was feitelijk de eerste eigenaar. Willem Willems, inmiddels het patroniem van zijn moeder gebruikend, trouwde in 1583 op 35-jarige leeftijd met de 19-jarige weduwe Ael Cornelisdr. (dochter van Cornelis Jansz.Cleyn). In 1598 werd Willem Willems ten onrechte voor de helft eigenaar van het erf langs de Waal genoemd. Het overgrote gedeelte behoorde toe aan zijn schoonvader Cornelis Jansz. Op een kaartje van de landmeter Adriaen Ockersz. is te zien dat alle percelen vanaf de 'Oude Singel' (Geldersekade) tot aan de Waal doorlopen. De erven van Willem Willems en Cornelis Jansz. Cleyn waren rond 1596 met ongeveer een derde aangeplempd en uitgebreid.
In 1601 vond een onderlinge herschikking van erven plaats. Ael Cornelisdr., inmiddels ook weduwe van Willem Willems, en haar vader Cornelis Jansz. Cleyn verkochten via de Weeskamer vijf erven. De erven met de nummers 1, 2 en 3 kwamen in handen van haar broers Crijn, Jan en Cornelis Cleyn. Het erf met nummer 4 kocht de schilder Pieter Gerritsz. Cosijn (1571-), vermoedelijk een grondspeculant, en een verzamelaar van kunst. Hij was de kleinzoon van de schilder Pieter Aertsz. Het erf nummer 5 kwam op naam van haar vader.
Aansluitend in 1601 meldde Ael Cornelisdr bij de Weeskamer welk deel van de opbrengst ten goede kwam aan de vier kinderen. Zij verkreeg daarmee de toestemming in ondertrouw te gaan met Carsten Hillebrandsz. Na zijn overlijden trouwde zij in 1603 met de 26-jarige scheepstimmerman Jan Cornelisz. Mick. Bij het verdelen van de boedel van haar ouders in 1615 werd Ael Cornelisdr. eigenares van drie huizen: op Uilenburg, in ’t Lelystraatje en langs de Waal.

Kromme Waal 15-24

1602
Cornelis Jansz., alias Cleyn Ceesje, komt in 1569 voor als eigenaar van twee mastwerven op de Lastage. Cleyn Ceesje gebruikte aanvankelijk ook het erf van zijn buurman en latere schoonzoon Willem Claesz. Cornelis Jansz. was getrouwd met Nelle Gerritsdr. Het echtpaar kreeg vijf kinderen. In december 1593 kocht hij een erf op de zuidoost hoek van het eiland Uilenburg. Hij verplaatste het scheepstimmerbedrijf in de navolgende jaren.
Cornelis kocht in 1601 van zijn dochter Aeltje een huis en ander 'getimmert' voor 6.600 gulden. Het is niet bekend of het huis aan de Geldersekade of de Waalkant stond.
Nelle Gerrits, weduwe van Cleyn Ceesje, werd in 1613 begraven in de Oude Kerk. Het is onbekend wanneer Cornelis is overleden. In 1615 werden onder de vier kinderen of hun erfgenamen dertien huizen verdeeld, zes op de Lastage, zes op Uilenburg, een huis op de Dam, diverse rentebrieven en ettelijke obligaties.
1615
Claes Symonsz. Meebael (ongeveer 1578-1622) was een onderkoopman die in 1599 op de Hollandia onder Cornelis van Heemskerck, vice-admiraal naar Oost-Indië, voer. Hij was waarschijnlijk de zwager van Sievert Pietersz. Sem, één van de bewindhebbers van de Compagnie van Verre.
Claes trouwde in 1612, 34 jaar oud, met de 18-jarige Aeltje Cornelis Cornelisdochter, wonende op Uilenburg. Zij werd in 1615 eigenaar van het erf en pand aan de Kromme Waal 23. In 1618 werd Claes Symensz. Meebael als eigenaar vermeld in een kwijtschelding bij de verkoop van het naastgelegen huis. Na de dood van Claes Symensz. Meebael in 1622 hertrouwde Aeltje met Jillis Aernouts, ijzerwinkelier, woonachtig langs '’t Water', tegenwoordig ’t Damrak.
In 1629 hertrouwde Jilles Aernouts, weduwnaar van Aeltje Cornelis Noorenburghen. Het is niet duidelijk wanneer Kromme Waal 23, vermoedelijk genaamd 'de Cater’, werd verkocht.
1631
Jan Martsen Troost werd omstreeks 1593 geboren. In 1631 woonde hij op de Waal en behoorde hij tot de rijke inwoners van de stad. Jan, van beroep zeilmaker, protesteerde bij de bewindhebbers van de West Indische Compagnie die hem in 1632 een schip verkochten, waarvan het touw- en zeilwerk was vervangen of niet deugde.
In 1641 werd Jan Martsen Troost poorter; hij bleek afkomstig uit Rotterdam en kan daarmee worden aangemerkt als degene die het pand zijn naam 'de Rotterdam' bezorgde. Jan Martsen Troost trad in 1652 voor de Rotterdamse Admiraliteit op als 'arbiter' van schepen, die voor de eerste oorlog met Engeland in Amsterdam werden gehuurd en uitgerust.
Jan Martsen Troost stierf in 1669. Hij werd begraven in de Oudezijds Kapel (Sint Olofskapel). Hij bezat het pand Kromme Waal 23, twee woningen in het nabij gelegen Smitssteegje en een huis en erf op het eiland Wittenburg. Zijn neven, Gerbrant Martsen Troost en Leendert Witte, zeilmakers, beiden woonachtig op de Waal waren erfgenamen. In 1670 verkochten zij de helft van een keukenmuur aan buurman Tobias van de Velde, omdat 'de schoorsteen in de koocken staende aan de muyr van Jan Martsz. Troost precario stont'.
na 1669
Toen Pieter van Grieken (1642-1708) in 1670, 29 jaar oud, in ondertrouw ging met Harmijntje de Vogel waren beiden woonachtig op de Waal. Van Grieken was victualiekoper, hij leverde de bij een scheepsreis benodigde levensmiddelen. In 1674 had Pieter van Grieken een vermogen van meer dan 10.000 gulden. Tussen 1680 en 1683 woonde Pieter van Grieken op de 'Oude Teertuinen', tegenwoordig de Prins Hendrikkade. In 1708 bij zijn overlijden was Pieter van Grieken 'van de Martelaarsgracht' woonachtig in het huis met uithangbord 'Het Nieuwe Victualiehuis'. Zijn weduwe verkocht het pand in 1711.

Kromme Waal 1-23 Kromme Waal 22-23

1711
Jan Pama (1663-1724), tabakkoopman, woonde bijna zijn hele leven op de Waal. Jan trouwde in 1693 met Maria, de dochter van de eerder genoemde Tobias van de Velde, een koopman op Archangelsk. Jan Pama woonde in het pand, eerder toebehorend aan zijn schoonvader, toen genaamd 'de stad Leyden'. Jan en zijn vrouw kregen zes kinderen. Op 14 Januari 1694 maakte hij, met zijn vrouw, een testament voor notaris Jacob de Winter, 'de testatrice ziek en Jan Pama wel te passe zijnde'. Zij woonden toen nog op de Oude Waal en benoemden elkaar tot erfgenaam. Voor dezelfde notaris werd dit testament 4 oktober 1706 veranderd. De testatrice bleek toen zwanger te zijn. Zij herriepen hun voorgaande beslissingen en benoemden tot erfgenamen hun drie kinderen: Jannetje, Pieter en Tobias, 'mitsgaders alle nog te verwekken kinderen'. In 1711 kocht Jan Pama van de weduwe en boedelhoudster van Pieter van Grieken:
'… een huys en erve staande en leggende, op de Oude Waal bij het Schippersstraatje, daar Rotterdam uijthangt, en lendenen van zijn of te geweest hebben Tobias van de Velde aan de noordzijde voor met een vrije muur dog agter met een gemeene muur voor zoo veel de kooken of zaaltje van de voorn. van de Velde is streckende, ende Willem Strijker op een gemeene muur ende gemene loodegoot aan de zuydzijde, streckende voor van de straat tot agter aan de erfgenamen van Nelle Gerrits'.
Het pand achter 'de Rotterdam', op de Geldersekade, kwam in 1712 in zijn bezit. In 1720 en 1722 leende Pama fl. 20.000,- en fl. 10.000,-. In 1723 verkocht hij het naastgelegen pand (Kromme Waal 22) aan zijn zuster en is sprake van 'een gemeen secreet rejoel met het huys daar naast ten zuyden'. Jan heeft waarschijnlijk nooit het pand Kromme Waal 23 bewoond, het werd omstreeks 1724 opnieuw opgetrokken. In het begraafboek van de Oude Kerk staat dat Jan Pama, op het Rokin woonachtig, in 1724, deftig 'bij avont' werd begraven.
1732
De weduwe van Jan Pama, Maria van de Velde, staat als nieuwe eigenares te boek in 1732. Het pand bevatte behalve een pakkelder en -zolder, vier (kostbaar) behangen kamers. Maria zal intrekken bij Pieter Pama, haar enig overgebleven zoon, woonachtig aan het Singel, niet ver van de tegenwoordige Raadhuisstraat.
1736
In 1736 kocht de weduwe van Abraham Schuttrop, Maria Cornelia Elders (1684-), het pand in een tijd, dat er in Amsterdam betrekkelijk weinig huizen leeg stonden. Het is dus geen wonder dat er uitzonderlijk hoge prijzen werden betaald. Zij betrok het pand niet direct, want in 1737 stond zij nog als huurster van het nabijgelegen pand Kromme Waal 26 vermeld. Maria Cornelia Elders was de weduwe van een drogist op de Nieuwendijk met wie ze in 1716 was getrouwd. In 1742 bewoonde zij zelf het pand. Zij had een dienstbode en rentenierde met een inkomen van 1.500 gulden per jaar. Arnoldus de Lij, de echtgenoot van haar kleindochter, handelend in wijn en brandewijn en betrokken bij de Amphioensociëteit (opium), assisteerde haar in 1768 bij de verkoop van het pand.
1768
Pieter Geurts Schoon (1724-1802), varensman, wonende op het Kamperhoofd, in 1748 getrouwd met Cornelia Sinclair. Pieter Schoon en zijn vrouw kregen vier kinderen. Op 22 november 1768 kocht hij het pand 'de Rotterdam'. Zijn kinderen gingen in ondertrouw vanuit de Buiten Bantammerstraat. Hieruit moet worden afgeleid dat het pand op de Waal werd verhuurd.
Het belastingregister op koffie- en theegeld vermeldt dat het pand tussen 1800 en 1803 door Wopke Cnoop werd gehuurd. Cnoop was een fabrikant van tuinsieraden en suikerpotten, een leerlooier en een doopsgezinde patriot, die in 1789 vanwege zijn acties tijdens de Patriottentijd in Bolsward voor tien jaar uit de provincie Friesland werd verbannen.
Pieter Schoon werd in de Zuiderkerk begraven. In 1805 werd het, mogelijk in slechte staat verkerende, pand door de erfgenamen met aanzienlijk verlies verkocht.

Kromme Waal 22-27

1805
Paulus Johannes Sturk (1754-1827) trouwde in 1789 met Johanna Margaretha Griebenau. Zij woonden eerst op de Kalkmarkt. In 1805 was Sturk naar het hoekhuis op Kromme Waal 27 verhuisd. Paulus Sturk was kapitein bij de koopvaardij en voer op de kolonie Demerary en Berbice (later (Brits) Guyana), waar koffie, suiker of katoen werd geladen.
Op 13 september 1805 kocht Sturk het pand Kromme Waal 23 op een veiling. Het huurderskohier opgemaakt in 1805 vermeldt dan Jacobus Felders als bewoner van het pand. Van 1810 tot 1816 huurde Cornelis Johannes Blankert het huis. Deze koopman was in 1803 getrouwd met Alida van Coeverden; haar ouders woonden enkele huizen verder op de Kromme Waal. Nadien is het betrokken door Paulus en Johanna. Paulus Sturk is waarschijnlijk ook de opdrachtgever van de extra bovenverdieping en de nieuwe rechte daklijst met trigliefen en metopen.
1834
In 1834 werd het pand overgeschreven op naam van Sturk's weduwe Johanna Margaretha Griebenau. Na haar overlijden in 1844 vond de boedelscheiding plaats. De zeven kinderen erfden elk 5.643,56 gulden.
1845
Johannes Theodorus Sturk (1803-1878). Hij woonde bij zijn geboorte op Oude Waal 28. In 1845 kreeg hij uit een erfenis het eigendom over de twee panden op de Waal, met een waarde van fl. 10.000,-. Hij restitueerde het te veel. Deze koopman of commissionair trouwde in 1850 met Laurina Engelinde Maria Dwars. Hun enig kind, een doofstomme zoon Paulus Johannes Theodorus, werd in 1852 geboren. Johannes kocht veertien panden op de Kromme Waal en omgeving, waaronder een stal in het Schippersstraatje. Het is niet bekend wanneer de gezelschapsdame Geertruida Staal voor zoon Paulus in huis komt.
na 1878
Paulus Johannes Theodoor Sturk (1852-1938) maakte een geheim testament na het overlijden van zijn moeder in 1875. Hij bedacht hierin zijn neven en nichten, zijn gezelschapdame Geertruida Staal en bepaalde dat na zijn dood een stichting, met 10% van zijn vermogen, in het leven moest worden geroepen. Kort na het overlijden van zijn vader werd Paulus op 16 juli 1878 op eigen verzoek wegens 'nevelheid van vermogen' onder curatele gesteld.
In 1882 diende Sturk bij de Dienst Bouw- en Woningtoezicht een tekening in voor renovatie van het pand. In 1883 verhuisde hij met zijn personeel tijdelijk naar Binnenkant 31. In 1884 was het trappenhuis verplaatst, de onderpui vernieuwd en de ingang verplaatst van de linkerzijde op het souterrain naar de rechterzijde van de kelder. In de voorkamer was het plafond met fraai stucwerk opgesierd.
Paulus betrok het vernieuwde pand, maar ook een conciërge, een koetsier, een huisknecht en een bediende waren hier ingeschreven. In 1900 overleed Geertruida Staal. In 1907 kocht hij het pand Van Baerlestraat 72, waar hij misschien vanaf dat moment ook woonde. De begane grond en de eerste verdieping van het pand op de Kromme Waal werden als bedrijfsruimte verhuurd, omstreeks 1916 aan een handelaar in parfumeriën, Alphonsus Maria Huver. De grossier in zwakstroom en radio-artikelen, Max Goudeket, was in de jaren dertig huurder van het hele pand. De gevelreclame is verdwenen. Zijn neven en nicht verkochten in 1941 alle percelen op de Waal, het pand in de Van Baerlestraat en een blok huizen in de Veerstraat.
1941
In dat jaar kocht Lambert Zeeman, een kaashandelaar of -makelaar uit de buurt van Bussum, vier naast elkaar gelegen panden aan de Kromme Waal op een veiling in gebouw Frascati voor de prijs van fl. 26.321,-. Na de oorlog werd nummer 23 gehuurd door de tapijthandelaar Van Andel, die als hobby grote hoeveelheden zakdoeken in zijn huis verzamelde.

Kromme Waal 23 Kromme Waal 23 Kromme Waal 23

1961
Marianne Schröder, maatschappelijk werkster en haar zuster Han Schröder (1918-1992), destijds één van de weinige vrouwelijke architekten, dochters van Truus Schröder-Schräder, geboren in het Schröderhuis in Utrecht, dat was ontworpen door Gerrit Thomas Rietveld (die een langdurige stille relatie met Truus had), waren aanvankelijk huurders. Het interieur werd opgesierd door een groot aantal Rietveld-meubelen.
Zij werden in 1961 elk voor de helft eigenaar van het verwaarloosde pand. Op de tweede verdieping kwam een deur naar Kromme Waal 24 dat ook door de zusters in eigendom was verkregen. In 1975 werden de voorgevel en de verzakte linker bouwmuur opgevijzeld. Van 1972 tot 1987, was Han verantwoordelijk voor de restauratie van het Schröderhuis.
1989
Sinds 1974 was Minke de Jong huurder van de derde verdieping. In 1989 kon zij het pand kopen, daarna heeft zij het buitenwerk laten opknappen. Op de eerste verdieping had zij haar praktijkruimte ingericht.
Op de bel-etage, in het trappenhuis, bevinden zich twee stucwerkpanelen, betrekking hebbend op de zeevaart.

Meer lezen:
Claesz, Willem
Cleyn, Cornelis Cornelisz.
Cosijn, Pieter Gerritsz.
Pama, Jan
Velde, van de, Tobias

Voor het laatst bewerkt:

Bronnen:
wikipedia.nl
tacotichelaar.nl