Water in en om Amsterdam
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.
bijlmermeer bijlmermeer bijlmermeer ringsloot ringsloot

                             
                Interview 'Water en Amsterdam' voor
        The School of Wind and Waves.

Water in en om Amsterdam is een verhaal over het water dat ons in Amsterdam overal omringt en omringde. De foto’s zijn een ondersteuning bij een radio interview dat Aaldrik Zaaiman hield op uitnodiging van The School of Wind and Waves, een project van de in Amsterdam wonende Maltese kunstenaar Jimmy Grima, waarin hij mensen aan het woord laat die op een of andere wijze bij het water in Amsterdam betrokken zijn. Het interview werd gegeven tijdens het ‘Over het IJ festival 1923’ op de pier bij de voormalige NDSM-werf en was gebaseerd op de vraag ‘ik ben op zoek naar iemand die mij meer kan vertellen over de geschiedenis van het water in Amsterdam. Over het ontstaan van de grachten en over de verbinding van het IJ met het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal’.
De foto’s staan op chronologische volgorde van het interview. Zodoende beginnen we met de Bijlmermeer, een meer dat in 1626 is drooggemaakt en sindsdien de polder Bijlmermeer vormt.

noordwest nederland noordwest nederland oer-ij amsterdam afwatering

Op een gereconstrueerde kaart van noordwest Nederland omstreeks 1500 voor Chr. is Noord-Holland in contour aangegeven. De uitloop van de Amstel via het Oer-IJ in de Noordzee is te zien. De veengronden zijn nauwelijks te bewonen. In 1170 vindt de Allerheiligenvloed plaats (in het interview wordt deze abusievelijk de Elisabethsvloed gemoemd). Een gereconstrueerde kaart van 1350 na Chr. geeft opnieuw noordwest Nederland weer, maar Noord-Holland is meer zoals het er nu uitziet. Op het derde kaartje is de loop van het Oer-IJ te zien van Pampus naar de Kennemerduinen bij Heemskerk waar het dan in de Wijkermeer eindigt.
Op de stadsplattegrond van ca.1625 is aan het schuin weglopen van de huidige stegen en straatjes tussen Singel en Amstel het afwateringspatroon terug te zien van de omgeving op de Amstel.

grachten pakhuis boten voor pakhuizen

Al in 1600 met de groei van de stad moesten er twee vraagstukken opgelost worden. De eerste was de afwatering, want met het bebouwen van de bestaande infrastructuur verdwenen ook de sloten en kanalen. Het tweede vraagstuk was de aan- en afvoer van handelsgoederen bij de pakhuizen. De slede was het alternatief op land, maar het was zware arbeid. Met de aanleg van relatief diepe kanalen (ca.2 meter) werden beide vraagstukken in één keer opgelost. De slede met beperkte ruimte over land was niet nodig, platte schepen konden makkelijk voor de deur komen lossen en laden.

drijvende kelder drijvende kelder

De variabele grondwaterstand in de stad was een probleem bij de aanleg van kelders. Het was een grote opgave om de kelder waterdicht te hebben en houden. Een ingenieuze oplossing werd bedacht in het construeren van een drijvende bak onder het huis. Toch zaten ook hier nadelen aan. Er moest nadrukkelijk rekening worden gehouden met de stapelhoogte van opgeslagen artikelen. Iets te hoog neerzetten gaf het risico dat bij erg hoog water het artikel tussen plank en plafond klem kwam te zitten en sneuvelde. Nu het grondwater geen grote afwijkingen meer kent is het mogelijk de kelders op een bepaald niveau vast te zetten en is ook de toegang via een vaste trap geregeld.

huddesteen huddesteen huddesteen

Johannes (Joan, Joannes) Hudde (1628-1704) was een Nederlands wiskundige, politicus en jurist. Hij was tussen 1672 tot 1703 negentien keer burgemeester van Amsterdam. Hudde was deskundige op het gebied van waterstaat en ontwikkelde plannen voor zaken als verversing van het stadswater en bescherming van de stad tegen overstromingen. Hij bemoeide zich al in 1662 met de waterkering in de Amstel. Tijdens zijn burgemeesterschap besloot het stadsbestuur vuil stadswater te lozen en schoner water van buiten in de grachten en burgwallen te laten binnenstromen. Hudde zorgde er ook voor dat de inhoud van de ‘stadssecreten’ niet meer in de grachten terechtkwam, maar in kuilen buiten de stad. Daarnaast bevorderde hij de hygiëne in en rond drinkwaterbakken bij kerken en openbare gebouwen. In 1675 pleitte hij voor de verlenging van de Nieuwe Vaart vanaf de Oostelijke Eilanden. Rond 1681 kwamen sluizen in de Amstel en bij het Singel aan het IJ om hoge waterstanden te keren. Hij liet acht grote, witmarmeren merkstenen inmetselen in de sluizen in de dijk langs de zuidzijde van het IJ, die de hoogte van de zeedijk aangaven. De merkstenen zaten in de Eenhoornsluis, Nieuwe Haarlemmersluis, Oude Haarlemmersluis, Nieuwebrugsluis, Kolksluis, Kraansluis, West-Indische sluis en de Scharrebiersluis. Van deze stenen zit alleen die in de Eenhoornsluis nog op zijn plaats. De eerste steen van Hudde, in 1681 ingemetseld in de Nieuwebrug, (gelegen tegenover het huidige Centraal Station), was zo de aanzet tot het Normaal Amsterdams Peil (NAP).

waterlandse zeedijk zeedijk prins hendrikkade prins hendrikkade

Aan beide zijden van het IJ worden de achter liggende gronden beschermd door dijken. De ene dijk is wat herkenbaarder dan de andere. De Waterlandse Zeedijk is duidelijk aan de noordzijde aanwezig en goed herkenbaar. Bovendien stonden er merkpalen op regelmatige afstanden waarvan er nog slechts een enkele resteert. Aan de zuidkant van het IJ is het wat meer zoeken naar bewijzen dat hier dijken de stad beschermden. Hoewel het aan de Zeedijk nog wel duidelijk is, aan de kant van het centrum lopen de meeste stegen naar beneden, kijk maar eens bij de Boomsteeg. Maar ook op de Prins Hendrikkade is het aantoonbaar bij de hoek met het Singel, eens de plek van de Haringpakkerstoren. Hier is in de straat aan de stadszijde nog altijd een afloop van enkele treden.

ij-oevers volewijck ijpolders

Op de polderkaart van W.H.Hoekwater is in groen de loop van het Oer-IJ ingetekend en de zeedijken aangegeven met een zwarte lijn met halve balletjes. Het Noordzeekanaal is donkergroen en neemt slechts een beperkt deel van het IJ in. Rechtsonder is de Buiksloterhampolder, links van de Volewijck, ingetekend, aangeplempt in 1848 en aansluitend de Noorder-IJpolder, aangeplempt in 1877. De Buiksloterham werd industriegebied , de Noorder-IJpolder industriegebied langs het water en daarachter woongebied. De gronden van de Noorder-IJpolder werden tussen 1873 en 1879 door de Amsterdamse Kanaalmaatschappij in openbare veiling verkocht. In 1880 werden de gronden verkocht aan de gemeente Amsterdam. In de jaren twintig van de twintigste eeuw verrees hier Tuindorp Oostzaan, met een uitbreiding in de jaren vijftig dat bekend werd als Tuttifruttidorp. In de jaren 80 werd begonnen met de aanleg van de wijk Het Hogeland, ten zuiden van Tuttifruttidorp. Aan het begin van de 21e eeuw verscheen tenslotte de wijk De Bongerd. Voorts lagen de werven NDM en NSM, later NDSM-werf in deze polder. Rechts van de Volewijck werd de Nieuwendammerhampolder aangeplempt.

scheepvaartroute goudriaankanaal goudriaankanaal scheepvaartroute noordzeekanaal

Eeuwenlang was de vaarweg van Amsterdam naar de Noordzee via de zandbank Pampus en de Zuiderzee naar Texel. Als de schepen groter worden blijven deze vaak achter op de rede van Texel en worden kleinere schepen voor het verdere transport over de relatief ondiepe Zuiderzee gebruikt. Aan het begin van de negentiende eeuw wordt er gezocht naar een oplossing om de ondiepte van Pampus definitief te omzeilen. Ir.Goudriaan van Rijkswaterstaat komt met het voorstel een kanaal achter Durgerdam langs te graven dat bij Uitdam in de Zuiderzee uitkomt. Het kanaal wordt vervolgd door het eiland Marken en zou dan in voldoende diep water moeten zijn. Er zijn twee misrekeningen. De eerste is dat het uitgegraven kanaal telkens weer volloopt met modder, de tweede is de diepte van de Zuiderzee die voorbij Marken niet beter is dan bij Pampus. Er wordt naar een alternatief gegrepen dat bestaat uit het Noord-Hollandskanaal, een aaneenschakeling van ringvaarten van polders naar Den Helder. Dit kanaal wordt in 1825 in gebruik genomen. De scheepvaart groeit echter hard in omvang en grootte en zo voldoet het kanaal al snel niet meer aan de eisen. Inmiddels is de kennis van het werken met water ook toegenomen en er worden grote sluizen gebouwd in het IJ aan de kant van de Zuiderzee (Oranjesluizen). Gelijktijdig wordt het Noordzeekanaal gegraven , dan wel vorm gegeven door het aanleggen van polders in het IJ. Bij IJmuiden wordt een sluizencomplex gebouwd in de duinen en in 1875 is deze korte brede vaarweg naar de Noordzee beschikbaar. Voor Amsterdam betekent dit wel dat de havens verplaatst moeten worden van de oostkant van de stad naar de westkant. De eerste 65 jaar gebeurt er weinig maar na de vernietiging van de havenstructuur aan de oostkant gedurende WO2 versnelt dit proces.

amsterdam-rijnkanaal

Het Amsterdam-Rijnkanaal, 72 kilometer lang, 100 tot 120 meter breed en 6 tot 9 meter diep, verbindt de Amsterdamse haven met het Ruhrgebied (Duitsland) en is het drukst bevaren kanaal van de wereld. Er varen ongeveer 100.000 schepen per jaar over het kanaal (2021). Het Amsterdam-Rijnkanaal is een verbeterde versie van het Merwedekanaal dat in 1892 in gebruik werd genomen en enkele decennia later niet meer voldeed. Verschillende plannen werden ingediend en de keus viel op het plan-Mussert, ingebracht door hoofdingenieur van de Utrechtse waterstaat Anton Mussert (later bekend als NSB-er). Het gedeelte tussen Utrecht en het Lekkanaal werd in 1938 in gebruik genomen. De overige delen lieten door de crisis en WO2 op zich wachten. In 1952 was het project gereed. Het deel tussen Amsterdam en Utrecht werd gevormd door het eerdere Merwedekanaal, het deel van Utrecht naar Tiel werd een geheel nieuw kanaal. In 1981 was een verbreding tot 100 à 120 meter gereed en werd het kanaal opengesteld voor vierbaksduwvaart met een diepgang tot 3,30 meter.

elsje christiaens

Elsje Christiaens (1646-1664) komt in 1664 naar Amsterdam om hier werk te zoeken in de huishouding. Ze huurt in eerste instantie een kleine kamer bij een huisbazin aan het Damrak en mag de eerste week wel op de pof verblijven. Na een week echter begint de huisbazin wat druk op Elsje te zetten om nu toch huur te betalen. Dit ontaard in een ruzie waarbij Elsje haar hospita met een bijl vermoord. Elsje vlucht en verstopt zich in het water van het Damrak. Ze wordt al snel gevonden en voor de rechter gebracht waarbij zij ter dood wordt veroordeeld. Tijdens de openbare executie op de Dam, begin mei 1664, werd Christiaens gewurgd aan een wurgpaal. Haar vonnis luidde: 'Aan een paal geworgd te worden dat de dood erna volgt, en met dezelfde bijl waarmee zij de vrouw ter dood heeft gebracht enige slagen door de scherprechter op haar hoofd geslagen'. Vervolgens werd haar lijk naar het galgenveld (de Volewijk) aan de overzijde van het IJ gebracht om daar samen met de bijl opgehangen te worden om 'van de locht en 't gevogelte verteerd te worden.’ Rembrandt maakte twee tekeningen van de levenloze vrouw, vastgebonden aan een paal op het Amsterdamse galgenveld aan de Volewijk.

Meer lezen:
Buiksloterham

Voor het laatst bewerkt:

Bronnen:
wikipedia.nl