Naam: Bijlmerlust
Adres: Abcouderstraatweg 45, Gein Zuid 22 (Abcoude)
Architect:
Bouwtijd: ca.1740, 1970
Opdracht: Jacob Lambert Marcelis, Joseph F.G.M. August de Meijer
Eigenaren, bewoners:
-1676 Martens
1676-1728 De Amsterdamse koopman en zeepzieder Jacob Jansz. Marcelis (1642-1719) kocht in 1676 land in de Westbijlmerpolder van de familie Martens; in 1678 kocht hij er grond met een huis en werf bij aan de zuidwestzijde
van de Bijlmermeer, bij de Ringdijk. Waarschijnlijk was dit huis de voorganger van het huis dat veel later Bijlmerlust genoemd zou worden. Bijlmer Lust was uitzonderlijk door zijn opzet, een combinatie van een
herenhuis en een boerderij. Jacob Marcelis genoot hier van zijn grote liefhebberij: meetkunde en wiskunde.
1728-1757 Tussen 1728 en 1757 was Jacob Lambert Marcelis eigenaar van dit terrein. Hij liet waarschijnlijk ook het (nieuwe) huis bouwen. In de verkoopakte uit 1757 werd het terrein voor het eerst Bijlmerlust genoemd.
1757-1788 In 1757 koopt een zekere Eldert Willemszoon Loenen het herenhuis annex boerderij in de Westbijlmerpolder. Hij is een welgestelde boer en een zoon van Willem Ellertsz Loenen en Jannetje van Mijnden.
Eldert overleed in 1788 en zijn vermogen werd vastgesteld op 70.000 gulden, dat onder zijn 5 kinderen verdeeld werd. De buitenplaats werd bezit van zijn dochter Adriana.
1788- Adriana Loenen had samen met haar man Dirk Hollander ook op de hoek van de Hollandse Kade en het Gein nog enkele bezittingen.
-1869 Jhr.mr.Van Reenen
1869- Jhr.Van Reenen
1898-1948 Nicolaas (Klaas) van Beusekom x Anna van der Kroon
1948-1967 Johannes (Hannes) van Beusekom
1967-1970 gemeente Amsterdam. In 1967 maakte verantwoordelijk wethouder Roel de Wit bekend dat de gemeente Amsterdam Bijlmer Lust wilde aankopen en verplaatsen van Bullewijk naar de uiterste rand van de stad, ergens aan de oevers van de Gein of de Gaasp.
Met de koop was een half miljoen gulden gemoeid en met de verhuizing nog eens drie ton, een boel geld. Het inpassen van de historische boerderij in de plannen voor de Bijlmermeer zou ten koste gaan van 50 woningen. De hofstede
afbreken en opnieuw opbouwen bleek per saldo goedkoper.
In de gemeenteraad was er kritiek op de hoogte van de subsidie voor deze overname, bijna honderdduizend gulden. Beducht voor speculatie eiste de Boerenpartij in een motie dat een nieuwe bewoner minstens vijftig jaar in Bijlmer Lust
zou blijven wonen, een initiatief dat wethouder Thomas Elsenburg inspireerde tot de uitroep: 'Vijftig jaar? Denkt u eens in! Hoe oud wilt u die man eigenlijk laten worden?'
Joseph F.G.M. August de Meijer was geïnteresseerd in het pand en kocht van een veehouder aan het Gein, op de grens met buurgemeente Abcoude, vijf hectaren grond voor zijn nieuwe woning.
In Abcoude was de overbuurman, mr.P.Scheltema Beduin niet gecharmeerd van het initiatief en bij nader inzien ook de veehouder niet. Scheltema Beduin was niet onder de indruk van de historische of monumentale schoonheid van Bijlmer
Lust, maar sprak van een 'veertien meter hoge steenkolos'. Nadat alle procedures waren doorlopen en August de Meijer in het gelijk gesteld, begon in de zomer van 1969 de afbraak van Bijlmer Lust en de herbouw in Abcoude. In 1970 kon de nieuwe bewoner
de gevelsteen onthullen van het herrezen herenhuis.
1970- Joseph F.G.M. August de Meijer, voormalig staatssecretaris van sociale zaken voor de KVP in de kabinetten Marijnen en Cals werd de nieuwe eigenaar van het herenhuis.
In de koopcondities ging hij er wel van uit dat rijk, provincie en gemeente zeventig procent van de kosten voor verplaatsing en herbouw voor hun rekening zouden nemen.