Grasweg 47-49
Jan den Breejen (1837) en Teunis den Breejen (1842) zijn de zoons van Jannetje Kamsteeg, de weduwe van W.den Breejen. Jannetje hertrouwt met Hendrik van den Bout en nog
in 1842 wordt hun dochter geboren. Hendrik was de grondlegger van het bedrijf en hij sprak met Teunis af dat als hij de naam Den Breejen van den Bout zou aannemen, hij
de opvolger van Hendrik zou worden. Deze opvolging vond in 1892 plaats waarmee de naam T.den Breejen van den Bout ontstond. Hendrik woonde eerst in Hardinxveld en later
in Lent en lijkt een bedrijf voor baggermateriaal te hebben. In 1906 zou het bedrijf zich (ook) in Amsterdam hebben gevestigd waar het tot 1985 onder deze naam actief
bleef. In dat jaar volgde verkoop aan Koninklijke Boskalis Westminster.
In 1926 werd in de Staatscourant melding gemaakt van de oprichting van NV Aannemersbedrijf vh firma T. den Breejen van den Bout met een gestort kapitaal van 1,5 miljoen
gulden. Verder komen we het bedrijf tegen in 1928 als ze de laagste inschrijfster op baggerwerkzaamheden in het Noordzeekanaal en Johan van Hasseltkanaal (oost) is voor
fl. 42.300,- en in 1935 op de grondwerken voor het Amstelstation met fl. 523.000,-.
Naam: Amsterdamsche Ertsmalerij; -; Omya Netherlands BV
Architect: -; -; Wim Deen
Bouwjaar: -; 1933; 2005
Opdracht: Amsterdamsche Ertsmalerij; Amsterdamsche Ertsmalerij; Omya Netherlands BV
Op een onbekend moment heeft de Amsterdamsche Ertsmalerij zich gevestigd aan de Grasweg 47. In 1933 gaat het helemaal fout met het bedrijf als de in de buurt wonende nachtwaker om ongeveer 9 uur ‘s avonds brand ontdekt in de fabriek en alarm slaat. Toevallig was de boot ‘Havenpolitie 1’ op het IJ in de buurt en ging meteen over tot blussen met één straal. Kort hierna arriveerden brandweerwagens van de Plaatijzerweg (nu Zamenhofstraat) en van de hoofdwacht aan de De Ruijterkade. De brand werd opgeschaald naar een ‘grote brand’ waarop uiteindelijk 6 motorspuiten, 2 ladderwagens, staf-, materialen- en personeelswagens afkwamen. Ondanks extra vaarten van de ponten om alle brandweer over te zetten ging de fabriek totaal verloren. Over de herbouw is niets te vinden.
In het begin van 1980-er jaren is het bedrijf Norwegian Talc gaan heten, zoals de naam al zegt: een producent van talk.
Tegen het eind van de 80-er jaren nam Omya Norwegian Talc over waarna in 1995 de Belgische en Nederlandse kantoren werden samengevoegd in Brussel, een operatie die
in 1999 afgerond was. De Amsterdamse vestiging is een productiebedrijf dat in 2005 door architect Wim Deen werd vernieuwd. In het gebouw zijn twee molens
waarin mineralen, ertsen en andere stenen worden vermalen tot poeder voor de productie van verf, kit en schoonmaakartikelen. De aanvoer van de grondstoffen gebeurt
over water, de afvoer over de weg.
Bronnen:
wikipedia.nl
stadsarchief Amsterdam