Naam: Bolwerk Muiden
Adres: Sarphatistraat 470
Bouwjaar: 1661
Opdracht: Gemeente Amsterdam
Ook het bolwerk Muiden maakte vanaf 1661 deel uit van ommuring van de Vierde Uitleg. Het bolwerk was gelegen aan de Sarphatistraat. Bolwerk Muiden was, net als de bolwerken Weesp en Diemen,
tussen 1805 en 1808 grotendeels afgegraven. Op de plek van het bolwerk verrees in 1865 een cavaleriekazerne, die in 1874 werd uitgebreid met een manege.
Bovenkruiermolen De Hond, een korenmolen, werd naar het bolwerk Muiden verplaatst. Deze molen was in of na 1649 opgericht nabij de Regulierspoort (Tweede Uitleg). Ten behoeve van de Vierde
Uitleg werd de molen in 1661 1800 meter naar het zuidoosten verplaatst, de grootste verplaatsing van een bolwerkmolen. Het is niet duidelijk of de gehele molen is verplaatst of slechts belangrijke
onderdelen die in een nieuw molenhuis werden geplaatst.
De tweede molen De Hond kwam in 1661 op het bolwerk te staan. Het was in eerste instantie een grutmolen (grut = gort) en pas later weer een korenmolen. De molen is voor 1800 verdwenen.
De derde korenmolen De Hond heeft als alias De Drie Prinsen. De molen is gebouwd voor 1800 en ging op 10 augustus 1843 verloren door blikseminslag gevolgd door brand.
In 1804 werd volgens een advertentie in de Rotterdamse courant de helft van de molen te koop aangeboden: ’Op Maandag den 3 December 1804, te Amsterdam, in het Oudezyds HeerenLogement, verkoopen:
No 1. De HELFT in een kapitale hegte sterke en weldoortimmerde KORENMOLEN, met zyn Huizinge, bewesten de Muiderpoort, genaamt De HOND. ‘
In 1832 zijn W. & P.van Groningen molenaar op de molen De Hond. Beide of één van hen was in 1845 opgevolgd door J.van Groningen. Opnieuw in de Rotterdamsche courant, nu van 25 september 1845,
wordt gemeld dat de herstelde molen, nu bekend als De Drie Prinsen, ’gisteren middag op nieuw eene prooi der vlammen is geworden. Omstreeks ten half vier ure bemerkten de knechts, door het
stooten van het werk, dat er iets buitengewoons moest plaats hebben, en begaven zich terstond in den kap, waar alreeds, door het heetloopen van de as, de vlam uit het rietendak sloeg, en alle
blussching onmogelijk maakte. Binnen een uur tijds was dan ook de molen tot op de steenen wanden afgebrand, en daarbij 90 zakken meel. Acht brandspuiten zijn in werking geweest, waardoor de twee
woonhuizen, die veel te lijden hadden door den zuidelijken wind, zijn behouden. Molen, gebouwen en meubelen zijn voor brandschade verzekerd.
De datum is niet geheel correct, dat zou 22 september moeten zijn. Wel wordt de molen weer opgebouwd op de stenen onderbouw en opnieuw met als naam De Hond. Het is de vierde korenmolen van deze
naam en ze kwam in 1846 in gebruik. In 1863 viel het doek als de molen moet wijken voor de bouw van de cavaleriekazerne.
In het Besoigneboek (Takenboek) van de Thesaurieren Ordinaris staat op 14 januari 1756 een bericht over de ‘ingestorte wal tusschen de Weesper en Muider Poorten’. De muur bij het ingestorte
gedeelte werd geheel weggenomen en zou bij wederopbouw fl.73.000,- gaan kosten. Blijkbaar was dit te duur want herstel heeft niet plaatsgevonden. In 1805 meldde Directeur Schilling namelijk dat
‘de Courtine tusschen de Bolwerken Diemen en Muyden, benevens de oostlyke Flanq en Façe van ‘t eerstgenoemde Bolwerk onbemuurd zyn’.
Muurresten van het 17de eeuwse bolwerk Muiden zijn gevonden bij de aanleg van een funderingsput bij de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, die dan in het pand zit (2010). De muur was 1,65 meter
breed en opgetrokken in roodbruine bakstenen van 24/24,5 x 11,5 x 4/4,5 cm. Het ging om een deel van de schildmuur van de rechter schuine zijde (face) van het bolwerk. Bij de sloop van het bolwerk
in 1874 zijn de maten van de muren nauwkeurig vastgelegd. Deze maatvoering komt overeen met de archeologische gegevens van andere bolwerken van de Vierde Uitleg, waaronder Zeeburg en Oosterblokhuis.
Bronnen:
wikipedia.nl
bolwerken.amsterdam.nl
molendatabase.nl
Rosmolens in Amsterdam 1519-1919, mr.J.H.van den Hoek Ostende, Amstelodamum jb.1981
De molens van Amsterdam, G.J.Honig, 1929
Gemeente Amsterdam, Bureau Monumenten & Archeologie, Jerzy Gawronski De Archeologische Kroniek van Noord-Holland, 2010, 17-18 (2011)