Amsterdam ommuurd (muren, poorten en bolwerken)
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.
4e haarlemmerpoort plattegrond 1200 plattegrond 1200

Het jonge dorpje Amestelledamme (Ame is water, Stelle is verhoogd) bevindt zich officieel in het Utrechtse bisdom Nedersticht. Het bestaat uit niet meer dan de Nieuwendijk en de Warmoesstraat. De Utrechtse bisschop heeft het gebied vanaf 1279 verpand aan de graaf van Holland, Floris V. Het daadwerkelijke beheer is in handen van de familie Van Aemstel. Al vanaf eind 12e eeuw gaat dit landheerschap bij de Van Aemstels over van vader op zoon. Vermoedelijk ook vanaf het begin was er ondersteuning door het kasteel van Amstel waarvan resten zijn gevonden langs de Nieuwendijk en Nieuwezijds Voorburgwal.
De gronden ten noorden van Ouderkerk waren onder beheer van de Van Aemstels die woonden in het slot van Ouderkerken, gelegen aan de rivier de Amstel waaraan de familie haar naam ontleende. De funderingen van het in 1204 verwoeste slot liggen waarschijnlijk onder de Portugees-Israëlietische begraafplaats in Ouderkerk. Vermoedelijk is onder bewind van Gijsbrecht III van Amstel de dam in de Amstel gelegd. Er is in geen enkel document een duidelijke aanwijzing te vinden voor de plaats van een tweede kasteel van de familie van Aemstel. In de 17de eeuw meende Pontanus dat deze aan de westzijde van het Damrak stond gebaseerd op vondsten van Antonis Jansz. Bontekoe in 1564 aan de Nieuwendijk. Bij het huis Hindelopen (Nieuwendijk 155), ten zuiden van de Dirk van Hasseltssteeg, was hij gestuit op zware fundamenten van kloostermoppen. In de 19de eeuw meende Jan ter Gouw dat Gijsbrecht III en IV en Jan van Aemstel in Amsterdam resideerden in een kasteel dat stond aan de Nieuwendijk, ten zuiden van de Dirk van Hasseltssteeg. Hij baseerde dit op de verkoop van grond in 1333 op die plaats door de Graaf van Holland. (De sloop van de resten van het kasteel zou dan in 1333 hebben plaatsgevonden.) Dit werd in 1920 bevestigd door de vondst ter plaatse van grote kloostermoppen. Professor Brugmans schreef in 1933 dat het kasteel niet heeft bestaan omdat er ‘geen spoor in historische documenten’ van te vinden is.

kasteelmuur kasteelmuur

Bij archeologisch onderzoek in 1994 op de plek waar een parkeergarage aan de Nieuwezijds Kolk gebouwd werd vond Jan Baart resten van het Amstelslot. Het betreft een ommuurd terrein met hoektorens, gelegen aan de kop van de nederzetting aan het IJ en de Amstel. De 13e-eeuwse muren behoren tot het oudste (nu bekende) bouwwerk van Amsterdam. De opgegraven muurpartij met steunberen en een hoektoren bleek de westzijde te zijn van een grotere trapeziumvormige ommuring langs de Nieuwendijk. Na onderzoek in 1996 werd een tunnel onder het pand Nieuwendijk 134-136 gegraven. Hier is de noordwesthoek van de ommuring en de aansluitende noordmuur met een flankeertorentje en de imposante noordoostelijke hoektoren blootgelegd. Combinatie van opgravingsgegevens en radarbeelden leidt tot een voorlopige reconstructie van een ommuurde burcht van 25 bij 20 meter. De buitenmuur is mogelijk vijfhoekig waarbij de ingang tot het binnenterrein waarschijnlijk aan de zuidoostzijde lag, gericht naar de Nieuwendijk. Aan de noordkant van het binnenterrein tonen radarbeelden bouwresten die mogelijk tot de woontoren van de burcht behoren. De mogelijke overblijfselen van poort en woontoren liggen nog verborgen onder de percelen langs de Nieuwendijk.
Anno 2020 is de plek permanent afgesloten. Inmiddels is duidelijk dat het zeer waarschijnlijk gaat om een verdedigingswerk, gebouwd door Floris V. Het hout van de fundering komt uit 1280 tot 1290. Dat is de periode dat de laatste Van Aemstel gevangen zat of net was vrijgelaten. Geen kasteel van de Heren van Aemstel dus. Maar wel het oudste bouwwerk van Amsterdam, diep onder de grond.
Hoe het dorpje er omstreeks 1250 uitzag weten we niet. Er zijn geen tekeningen of andere documentatie uit die tijd, hooguit wat informatie uit archeologisch onderzoek. De tekeningen van Amsterdam uit die tijd zijn allemaal pas veel later samengesteld waardoor de betrouwbaarheid zeer te wensen overlaat. Hieruit volgt dat dus ook niet bekend is of het jonge Amsterdam een ommuring had zoals op een oude tekening is aangegeven. Evenmin is bekend welke poorten en bolwerken hier deel van uit maakten. Wel weten we dat aan het verkrijgen van stadsrechten de verplichting zat om een stadsmuur te bouwen. Nadeel van een ommuring is dat de ruimte om te groeien begrensd is. Bij elke groei moet dan een nieuwe ommuring worden aangelegd.

plattegrond 1342

In 1301 verkreeg Amsterdam stadsrechten van Gwijde (Guy) van Avesnes (van Henegouwen), bisschop van Utrecht. Bij deze rechten hoorde ook de verplichting van een omwalling of stadsmuur. Amsterdam koos voor een omwalling met enkele toegangspoorten. Er zijn driepoorten: de Sint Olofspoort, de Bindwijkerpoort en het Windmolenzijdepoorthuis. Na het Beleg van Amsterdam in 1303 trok graaf Willem III van Holland het privilege van Amsterdam om verdedigingswerken aan te leggen weer in. De wal moest weer worden afgegraven.
Amsterdam herkreeg zijn stadsrechten in 1342 waarna de Oudezijds- en Nieuwezijds Voorburgwal werden gegraven. De Nieuwezijds Voorburgwal volgde deels de loop van de al bestaande Boerenwetering. Oorspronkelijk mondde de wetering ter hoogte van de Nieuwezijds Kolk in de Amstel (het Damrak) uit, in een latere fase werd via de Martelaarsgracht afgewaterd in het IJ. Aan de zuidzijde van de nederzetting sloot de Nieuwezijds Voorburgwal via het Spui aan op de Amstel. Op dit knooppunt was ook de sluis tussen de Boerenwetering en de Amstel aangelegd. Aan de andere kant van de Amstel mondde de Oudezijds Voorburgwal via de Grimburgwal uit op de rivier. Rond 1380 werden parallel aan de burgwallen de Nieuwezijds Achterburgwal (nu Spuistraat) en de Oudezijds Achterburgwal gegraven. Deze grachten hadden, naar wordt aangenomen, niet primair een militaire functie als vestinggracht, maar waren vooral belangrijk voor een verbetering van de afwatering van het achterland op de Amstel.
Een volgende ring van grachten verscheen bij de stadsuitbreiding van 1425. Toen werden de Geldersekade, Kloveniersburgwal en het Singel als nieuwe verdedigingsgrachten gegraven. Ter bescherming van het buiten stedelijke havengebied de Lastage werd ca.1515 de huidige Oudeschans als verdedigingsgracht aangelegd.

plattegrond 1420 plattegrond 1482

Sinds 1433 maakte Holland en dus ook Amsterdam deel uit van het Bourgondische rijk. Toen Maximiliaan van Oostenrijk, de toenmalige landsheer van het Bourgondische rijk, in april 1481 Amsterdam bezocht was hij onaangenaam verrast over de staat der fortificaties. De stad was weliswaar beschermd door grachten, poorten en enige torens, maar het was niet omringd door een stenen muur. Met het oog op de dreiging vanuit Utrecht gaf hij aan dat Amsterdam ommuurd moest worden. Een dergelijk project kostte veel geld, materiaal en arbeidskrachten. De stad had enkele methodes om in deze vraag te voorzien. Kort na het besluit om een muur te bouwen werd een nieuwe belasting ingevoerd: de honderdste penning (één procent van het vermogen moest door de inwoners van Amsterdam afgedragen worden). De bouw van een muur rondom de stad was een kostbare aangelegenheid maar enkele factoren zorgden ervoor dat de kosten enigszins werden verlicht. Er hoefde geen nieuwe singelgracht gegraven te worden aangezien dit bij een stadsvergroting van 1425 reeds was gebeurd. Daarnaast waren de nieuwe wijken die gerealiseerd waren bij de vergroting niet volgebouwd. Zodoende was er voldoende ruimte om de nieuwe fortificatie aan te leggen. In het begin van 1481 gaat de eerste spade de grond in. Door de graafwerkzaamheden kwamen er grote hopen aarde op de vesten liggen. Een keur van 4 mei 1481 verbood het eenieder noch daerinne graven, noch enyge aerde daeroff in hoere tuynen ofte elders brengen en sal. Bij overtreding diende een boete van vier Hollandse ponden betaald te worden. Enkele maanden later, rond september of oktober 1481, begon men met het metselen van de muren. Een keur was nodig om de baldadigheid van jong en oud aan banden te leggen. Niemand, jong of oud, vrouw of man, poorter of vreemdeling, mocht zich verstouten, enige schade aan de stadsmuren toe te brengen alsoe wel die van outs ghemaect zijn als die men nu maect, tzy die stenen dairaff te nemen, int water te warpen ofte anders. Men maakt in deze keur een duidelijk onderscheid tussen de oude fortificatie (die van outs ghemaect) en de nieuwe muur (die men nu maect) die op moment van schrijven werd gemetseld. Wie reeds stenen mee naar huis had genomen werd dringend geadviseerd om ze terug te brengen off men salt rechten voir diefte. De straffen voor het vernielen of beschadigen waren niet mals.

plattegrond 1538

Indien de verdachte ouder was dan vijftien jaar werd een boete van 40 pond opgelegd. Maar ware het, dat hij bij nacht of een donkere avond een deel van de muur omver had geworpen of anderszins beschadigde, werd hij bovenop de boete van 40 pond, gestraft naar oordeel van de heren van het Gerecht. In het geval de boete niet betaald kon worden werd hij gestraft mit gueden roeden, naect ende bloet, openbairlijck op die Plaetse, datter troede bloet naecomen sal (met een roede werd iemand naakt, in het openbaar, op de Dam gegeseld totdat er ’t rode bloed uit zou komen). Daarna zou hij in de gevangenis gezet worden, om enige dagen te water en brood te zitten. In het geval van een vrouw was de hoogte van de boete gelijk. Mocht de boete niet betaald kunnen worden werd ze veroordeeld om die steen te draghen all omme die stede, ende dairnae noch eenen sekeren tijdt te water ende te brode int gat legghen.
Het werk aan de stadsmuur was ruim een jaar bezig maar vlotte onvoldoende. Daarom hebben de schout, schepenen en de raad van de stad op 12 juli 1482 een nieuwe wet uitgevaardigd: iedere inwoner van Amsterdam werd verplicht om te helpen met heien, graven of andersoortig werk indien dat van hem werd verlangd. Men kon hier echter onderuit komen door het betalen van een geldbedrag of door het leveren van 2000 steens totter stede muren behoef. Toen uiteindelijk de metselaars aan het werk konden was het al snel duidelijk dat er een groot tekort aan arbeidskrachten waren. Derhalve werd een keur opgesteld waarin werd bevolen dat alle die metselairs, poirters ende inwoners of anders, die dagelix binnen der stede metselen zich moesten melden met hun troffels en kuipen. Wie aan dit verzoek niet wenste te voldoen werd een boete van 10.000 stenen opgelegd. Daar bovenop moest diegene een jair lang hoir nering te laten (iemand mocht een jaar lang niet zijn beroep uitoefenen). Aan het einde van de jaren tachtig waren de werkzaamheden aan de muur grotendeels afgerond. De stad werd omringd door een vijf à zes meter hoge muur met een brede weergang op gemetselde bogen. Drie grote poorten (de Haarlemmerpoort, Regulierspoort en de Sint Anthonispoort) boden toegang tot de stad. Om de zoveel honderd meter sprongen halfronde of vierhoekige verdedigingstorens uit de muur naar voren. Het tracé liep langs het huidige Singel, Kloveniersburgwal en de Geldersekade. In het IJ werd de muur gevormd door een dubbele palissade rij. De muur is goed te zien op de beroemde kaart van Cornelis Anthonisz uit 1538. Tussen de Sint Anthonispoort en de Schreierstoren liggen drie kleinere torens waarvan de toren die vlakbij de Waag ligt de ‘hondenslagerstoren’ werd genoemd naar de hondenslager die hier woonde.

plattegrond 1585 plattegrond 1612

In de periode 1585-1663 groeide de stad door vier opeenvolgende stadsuitbreidingen.
De Eerste Uitleg (1585) betrof de stadsrand aan de westzijde. Voorbij de Singel groef men een smalle binnengracht, die in 1613 zou worden omgevormd tot de tegenwoordige Herengracht.
De Tweede Uitleg (1592) was een uitbreiding aan de oostzijde met het wooneiland Vloeienburg dat werd aangeplempt in de Amstel en de werfeilanden Marken, Uilenburg en Rapenburg.

plattegrond 1760 plattegrond 1623 plattegrond 1625

Met de Derde en Vierde Uitleg verdween de bestaande stadsmuur en werd een nieuwe omwalling aangelegd welke van het IJ tussen de huidige Lijnbaansgracht en Singelgracht rond de stad liep tot de Stadsrietlanden, een acht kilometer lange vestingwal. De vijf meter hoge muur diende als verdedigingslinie en werd omgeven door een zestig meter brede gracht, had acht poorten en zesentwintig bolwerken. In 1663 was de muur voltooid, maar op veel plekken al aan onderhoud toe. De aanleg van de stadsmuur was voor die tijd een enorm bouwproject en hield bijna twee eeuwen lang stand.
De Derde Uitleg (1613) gebeurde aan de westzijde waar de verdedigingsgracht uit 1585 werd gekanaliseerd en parallel hieraan werden nog twee grachten gegraven. Gelijktijdig werd ook een afzonderlijk woon- en werkkwartier, ‘het Nieuwe Werck’, nu bekend als de Jordaan, ingericht. Hier bleef de oude perceelindeling van het landelijke ontginningsgebied gehandhaafd waarbij perceelsloten werden vergraven tot grachten.

plattegrond 1672

De Vierde Uitleg (1663) werd gevormd door de verlenging van de Derde Uitleg waarbij de grachten naar het oosten over de Amstel werden doorgetrokken tot aan het IJ. Hier waren kort daarvoor de drie oostelijke haveneilanden Kattenburg, Wittenburg, Oostenburg gerealiseerd.
Na voltooiing van de stadswal was de stad omsloten door een verdedigingswerk met bolwerken en geflankeerd door een brede gracht, de Buitensingelgracht, dat het tracé van de huidige Singelgracht volgde.

plattegrond 3e 4e uitleg plattegrond

De stadsmuur raakte echter al in de achttiende eeuw in verval en diende vanaf 1798 niet langer als verdedigingswerk. In 1807 werd de stadswal verlaagd tot een halve meter boven het waterpeil en omgebouwd tot een wandelweg met beplanting.
Met de komst van modernere strijdmiddelen verloren de muur en bolwerken in de 19de eeuw hun militaire functie. Inmiddels diende zich ook een volgende stadsuitbreiding buiten de Singelgracht aan en werden de bolwerken en muren één voor één afgebroken. Hiermee verdwenen ook de karakteristieke molens. Eén werd gespaard op dezelfde plek, molen De Gooyer. Enkele andere molens verhuisden binnen of buiten Amsterdam.
De verdediging van de stad werd verplaatst naar forten op grotere afstand. Deze verdedigingsring staat bekend als de Stelling van Amsterdam.

vesting-bolwerk

Wat is een bolwerk? Een bolwerk is een vijfhoekige uitbouw van de stadsmuur. Elk bolwerk rustte op vierenveertig gemetselde bogen en had een omtrek van circa 200 meter. Door deze uitbouw was de muur tussen twee bolwerken met geschut te verdedigen. Op een bolwerk stonden meerdere zware kanonnen, van 7000 pond en zwaarder, welke waren versierd met wapens en namen van burgemeesters uit die tijd. Ieder bolwerk had een naam, vaak verwijzend naar een dorp in die buurt. Ook de molens op de bolwerken hadden namen. Aanvankelijk waren de molens van hout, zodat ze in tijden van oorlog snel konden worden afgebroken. Later werden de molens (deels) uit steen opgetrokken.

Meer lezen:
Bindwijkerpoort (ca.1300)
Bolwerk Anjelier (1614)
Bolwerk Blauwhoofd (1614)
Bolwerk De Blo(e)m (1614)
Bolwerk De Bocht (1614)
Bolwerk De Palm (1614)
Bolwerk Haarlem (1614)
Bolwerk Karthuizers (1614)
Bolwerk Leeuwenburg (1614)
Bolwerk Nieuwkerk (1614)
Bolwerk Osdorp (1614)
Bolwerk Passeerders (1614)
Bolwerk Rijk (1614)
Bolwerk Rijkeroord (1614)
Bolwerk Rose (1614)
Bolwerk Sloterdijk (1614)
Bolwerk Slotermeer (1614)
Bolwerk Westerbeer (1614)
Haarlemmerpoort (1 t/m 4) (1380-1450-1593-1614)
Raampoort (1648)
Schreierstoren (1487)
Sint Olofspoort (ca.1380)
Willemspoort (1840)
Windmolenzijdepoorthuis (ca.1300)
Zaagmolenpoort (1630)

Voor het laatst bewerkt:

Bronnen:
wikipedia.nl
amsterdam.nl
jaarboek Amstelodamum (meerdere jaren)
Amsterdamse waterbodems. Archeologische Begeleidingen kadewerken en baggeren, Amsterdam (2012-2015), J.Gawronski; J.Veerkamp, 2017