Bolwerk Osdorp
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.

bolwerk osdorp bolwerk osdorp bolwerk osdorp

Naam: Bolwerk Passeerders (1614), Bolwerk Osdorp (na 1660)
Adres: Marnixstraat
Bouwjaar: 1614
Opdracht: Gemeente Amsterdam

Bolwerk Passeerders was het laatste bolwerk dat in 1614 werd aangelegd. Vanaf hier eindigde de derde uitleg en liep de stadswal via de Leidsegracht terug naar de Herengracht. Na 1660 werd het bolwerk omgedoopt in Osdorp. Het bolwerk grensde aan de zuidelijkste punt van de Jordaan, het werkgebied van leerlooiers en passeerders, die hier nabij de stadswal dicht opeengepakt hun stinkende bedrijven uitoefenden. Het aan de noordwestzijde grenzende bolwerk Nieuwkerk bezat eveneens een zeemtouwersmolen. Zo concentreerde zich in dit gebied het leerbedrijf. De naam passeerders is afgeleid van passeren, het bereiden en verwerken van Spaans leder. Ter hoogte van de Nieuwe Passeerdersstraat stond hiervoor De Star, een zeemtouwersmolen, maar algemeen bekend als de Kleine Stinkmolen. Rembrandt maakte in 1641 een ets van deze molen. Aan het eind van de 17de eeuw, met het ter ziel gaan van de zeemleerindustrie, werd de Kleine Stinkmolen, die eigendom was van het Zeemleerbereidersgilde, verhuurd als kruithuis.
Molen De Star was afkomstig uit Westzaan waar deze in 1607 was gebouwd als hennepklopper voor Heynrick Cornelisz en timmerman Jan Claesz. In 1609 verkochten zij de molen aan Thomas Lenaerts en Jan Maertens. De molen leverde echter niet op wat de eigenaren gehoopt hadden en in november 1614 werd de romp van de volmolen met alle toebehoren en zes tonnen vollersaarde verkocht aan Marten Hendricksz Spiegel, een Amsterdamse koopman. Hij liet hem in Amsterdam herbouwen op het Passeerdersbolwerk nabij de Willem Amelant (lijn)baan dat hij in oktober 1614 van de stad huurde. Twee jaar later huurde hij een erf eveneens gelegen ‘omtrent de baen van Willem Amelant’. Ongetwijfeld kreeg hij ditmaal de beschikking over het bolwerk Nieuwkerk recht tegenover de Elandsstraat.

bolwerk osdorp bolwerk osdorp bolwerk osdorp

Omstreeks 1620 was Dirck Pietersz. eigenaar van de molens. Hij had al eerder molens gehad bij het bolwerk Nieuwkerk. Hij verkoopt ze aan het eind van 1620 aan Otto Burchertsz., Hendrick de Raet, Hette Hermansz. en Jurriaen Lievensz. Valckenburch, optredende voor zich zelf en namens de gemene beroepsgenoten (zeemleerbereiders) binnen Amsterdam.
Tenslotte werd de molen, die men als kruithuis verhuurd had, in 1698 gekocht de brouwers Cornelis van Liesvelt van brouwerij Roohart en Nicolaas Noppen van de Witte Star en omgebouwd tot moutmolen. De naam veranderde in De witte Star, maar de Amsterdammer bleef praten van de Kleine Stinkmolen, welke kort na 1797 werd afgebroken.
In 1801 kocht koopman Frederik Hendrik Schmidt een tuin, huis en koepel op het bolwerk en noemde zijn buitenverblijf Schoonzicht. Na zijn overlijden als schuldenaar in 1817 wisselde het huis enkele keren van eigenaar.

amstel suikerfabriek amstel suikerfabriek

In tegenstelling tot de meeste andere afgebroken bolwerken kwam op dit bolwerk geen wandelpaden, maar kreeg de industrie ruim baan. Op het naastgelegen bolwerk Nieuwkerk kwam een gasfabriek. Op dit bolwerk kwam rond 1820 de suikerraffinaderij van C. De Bruyn & Zonen. In 1834 schafte hij een stoominstallatie aan, voor proceswarmte (om door ijzeren stoombuizen de hitte door de gehele fabriek te leiden). In hetzelfde jaar kocht hij twee aanpalende suikerraffinaderijen op. Zijn drie zoons namen het bedrijf over en er werd uitgebreid, waartoe de resterende panden in het blok werden opgekocht en gesloopt. Het aantal stoomketels nam toe tot zeven in 1841. In dit jaar werd 25 kton ruwe rietsuiker verwerkt. In 1843 werd tegenover de bestaande raffinaderij op het bolwerk Osdorp een nog grotere gebouwd. Deze fabriek ging in 1846 in productie. Dag en nacht werd gewerkt, waarbij het sinds 1847 leverbare lichtgas van de gasfabriek werd gebruikt voor verlichting. In hetzelfde jaar kwam de firma De Bruyn in financiële problemen.

amstel suikerfabriek amstel suikerfabriek amstel suikerfabriek

In 1848 wilde de firma haar grond verkopen, maar de nieuwe koper stelde als voorwaarde dat hij het hele terrein van het bolwerk Osdorp wilde hebben, in pacht dan wel in eigendom. Daarvoor moest de firma onderhandelen met de gemeente, die hier ook eigendom had. In 1852 droeg de firma het deels ook door aanplempingen vergrote terrein van 1 bunder, 53 roeden en 63 vierkante ellen over aan de Nederlandsche Suikerraffinaderij voor 50 jaren in erfpacht tegen betaling van 700 gulden per jaar. De gebroeders De Bruyn bleven tot 1857 directeur van deze onderneming.
De Nederlandsche Suikerraffinaderij ging in 1877 failliet, waarna de Amstel suikerraffinaderij de productie voortzette. In 1905 had deze firma ook het terrein in eigendom verworven. Door een overschot aan suikerfabrieken in de regio zag de eigenaar zich in 1910 echter genoodzaakt de fabriek te sluiten.

sint bernardus

In 1912 werd het terrein gekocht door het St Bernardus Gesticht, een stichting van de Zusters van Liefde (Tilburg) voor de verpleging van zieken en ouden van dagen. In het jaar daarop volgde de sloop van de fabriek. Een deel van de grond werd meteen doorverkocht aan de gemeente Amsterdam. Zo verrees ten westen van het vroegere bolwerk in 1918 een onderdeel van het Amsterdamsch Tehuis voor Arbeiders (ATVA), dat voor het grootste gedeelte op het terrein van de vroegere gasfabriek kwam te staan. Op het eigen terrein lieten de zusters een nieuw verpleeghuis voor 330 personen bouwen naar ontwerp van architect Paul de Jongh. In 1915 verhuisden de bewoners van het Sint Bernardus Gesticht van de Oude Turfmarkt naar hun nieuwe onderkomen. In 2005 bleek het gebouw Sint-Bernardus op meerdere punten niet meer te voldoen aan de kwaliteitseisen die het ministerie van VWS daaraan stelde. In 2012 volgde sloop waarna in 2016 De Makroon, gebouwd in opdracht van de OsiraGroep, als woonlocatie voor senioren in gebruik kon worden genomen.
Het gebouw De Makroon is een vernoeming naar het koekje Macaron (Nederlands: Makroon) bereid uit amandelspijs en eiwit. Die naamgeving werd gekozen omdat in de onmiddellijke nabijheid van het gebouw de Koekjesbrug ligt en aan de overzijde van de straat gebouw De Krakeling.

muurrestant muurrestant

Met de sloop van Sint Bernardus was er ook de mogelijkheid voor archeologisch onderzoek en zo werden in 2008 de restanten van de verbindingsmuur (courtine) tussen de bolwerken Osdorp en Nieuwkerk blootgelegd. Ze lagen direct onder de vloer van het souterrain van twee 19de-eeuwse huizen aan de Marnixstraat. Het ging om een schildmuur van 1,8 meter dik, gemaakt van rode baksteen. Aan de achterzijde (de stadskant) zaten dwarsmuren. Deze dienden als fundering voor de gewelven, die de aarden wal erboven moesten dragen. De onderkant van de muur lag op circa 1,40 meter boven NAP, evenals de muren bij de bolwerken Oosterblokhuis en Zeeburg. Nu is een klein deel als monument in de straat opgenomen.

Meer lezen:
Amsterdam ommuurd (muren, poorten en bolwerken)
Bolwerk Nieuwkerk
Jongh, de, Paulus Johannes (Paul)
Liesvelt, van, Cornelis
Noppen, Nicolaas
Pietersz, Dirck
Zeemleertouwer

Voor het laatst bewerkt:

Bronnen:
wikipedia.nl
De molens van Amsterdam, G.J.Honig, 1929
Jaarboek Amstelodanum 1963
Geschiedenis van de Techniek in Nederland (dbnl)
blog Mieke Lunenburg
bolwerken.amsterdam.nl
molendatabase.nl
Het ontstaan van de Amsterdamse Jordaan, J.Z.Kannegieter
Binnenstad 2012 nr.256 Gerrit Vermeer gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens) Duizend Zaanse molens, P.Boorsma 1968