Naam: Weteringpoort
Adres: Weteringschans
Bouwjaar: 1668
Opdracht: Gemeente Amsterdam
De Weteringpoort was één van de kleinere van de acht stadspoorten die bij de derde en vierde uitleg werden aangelegd. De in 1668 gebouwde Weteringpoort was een gewelfde doorgang onder de wal naast een waterpoort met sluis naar de Lijnbaansgracht aan het einde van de Weteringstraat. Naast een doorgang met een houten brug had de poort ook een doorvaart die de Lijnbaansgracht verbond met de Singelgracht bij de Boerenwetering.
De Singelgracht kon hier worden overgestoken over een houten constructie met twee ophaalbruggetjes. De opening van het Noordzeekanaal in 1876 gooide de gehele waterhuishouding van de stad overhoop. In de Singelgracht kwam een aarden dam met een schutsluis. In 1896 verdween de aarden dam weer en daarmee de verbinding over de Singelgracht. Het gemeentebestuur vond dit geen bezwaar omdat nauwelijks 100 meter verder voor het Rijksmuseum een nieuwe brug was gebouwd.
27 februari 1841 schreef het Algemeen Handelsblad: ‘Men is thans ijverig bezig met het wegbreken der Weteringpoort. Dezelve zal, naar men verneemt, door een sierlijk hek vervangen worden. Dit zal eene wezenlijke verfraaijing aan dien kant van de stad zijn, daar dit poortje oud en vervallen is en daarenboven een onaanzienlijk voorkomen heeft.’ Al twee jaar eerder had deze krant de wens geuit ‘de oude vervallen en misselijke Weteringpoort’ te vervangen door ‘eene bevallige entrée’. Men was al langere tijd bezig met de ontmanteling van Amsterdam. De stadsmuren hadden geen militaire functie meer en waren bovendien in slechte staat. Ook de oude stadspoorten waren in slechte staat, maar de kosten voor onderhoud kon de armlastige stad niet betalen. Ze waren nog niet gesloopt omdat ze handig waren bij het innen van onder meer accijnzen. Op verzoek van de Stedelijke Commissie belast met het bestuur van het Amortisatiefonds der Stedelijke Schuld moest de directeur der Stadswerken en -gebouwen, Jan de Greef, in 1829 berekenen wat de sloopwaarde was. Ook moest hij begroten hoeveel ‘het daarstellen van barrièregebouwtjes’ zou kosten die de poorten moesten vervangen.
De sloop van de Weteringpoort liep niet naar wens. De sloop van de poort moest fl. 2000,- opbrengen, maar aannemers begrootten de kosten op ruim twee keer zoveel. Geen aannemer die het
voor minder deed. En dan waren er ook nog de brug en de verrotte sluis vernieuwd moesten worden.
De poorten werden nu vervangen door zogenoemde barrières; een hek tussen twee commiezenhuisjes als tolhuis. Dit commiezenhuisje staat nog steeds in het Eerste Weteringplantsoen. Tegenwoordig
bevinden zich onder het huisje vier pompgemalen van Waternet voor de bemaling van de riolering.
De doorvaart tussen Lijnbaansgracht en Singelgracht bleef behouden, met de sluis Weteringwaterkering en een brug Weteringpoort waarover de Weteringschans loopt. De eerste brug kwam hier omstreeks 1866 en was gebouwd van ijzer met houten balken. De Wetering Schans kreeg toen langzamerhand vorm met wat bebouwing. Op de plattegrond uit 1875 is de dam in de Singelgracht nog wel te zien. Bij een tekening van de schutsluis in 1878 is de brug te zien en is ook al de tramweg vermeld. Deze brug kon in de jaren tien van de 20e eeuw het verkeer niet meer aan, er kwam een nieuwe brug van ijzeren balken en een betonnen overspanning. Ongeveer tegelijkertijd werd het stuk Leidseplein tot en met Frederiksplein geasfalteerd. Vanaf juli 1958 vond er uitgebreide renovatie van de brug plaats. Dat de straat al druk was, bewees de aanpak; er werd in vier fasen gebouwd, waarbij de brug gedeeltelijk permanent in dienst bleef. Buizen die bij de brug uit 1910 aan de buitenzijde hingen, werden onder het wegdek verstopt. Gedurende de werkzaamheden werden de tramrails heen en weer geschoven zodat ook dat verkeer doorgang kon vinden, maar dat zorgde er wel voor dat ook het wegdek steeds aangepast moest worden. Er werd geschat dat er negen maanden aan de brug gewerkt moest worden.
Bij de Weteringpoort stond het Schurfthuis van de Aalmoezeniers. Het werd in 1694 verkocht om er een verbeterhuis op te richten. Het is dan ook bekend als Beterhuis en Zijdewindhuis. De
laatste jaren van het bestaan had schilder Cornelis Kruseman er zijn atelier.
Verbeterhuizen waren wat vage instellingen waar iemand gevangen gezet kon worden maar ook onhandelbare jongens 'van straat' opgesloten konden worden.
Naam: Commiezenhuisje
Adres: Weteringschans 30
Architect: Bastiaan de Greef
Bouwjaar: 1842
Opdracht: Gemeente Amsterdam
Het Commiezenhuisje is een belastingkantoor aan de rand van de toenmalige stad dat in de plaats werd gebouwd voor de vervallen en afgebroken Weteringpoort. Het gebouwtje is een ontwerp in neoclassicisme van architect Bastiaan de Greef. De bakstenen muren zijn wit gestuukt; het stucwerk is op de hoeken voorzien van een blokmotief. Aan de voorkant heeft het huisje een portiek met twee vierkante pijlers. Van hier lag over de Singelgracht een lange houten brug naar het vervolg van de Boerenwetering en de populaire uitspanning Het Polderhuis. Een hek, waar de accijnzen op ingevoerde goederen werden geheven, sloot de toegang tot de stad af.
Met de afschaffing van stedelijke accijnzen in 1866 verdween ook het hekwerk. Het geheel stond bekend als de Weteringbarrière.
Het huisje is daarna lange tijd in gebruik geweest bij de afdeling Beplanting van Publieke Werken. In 1987 kwam het in gebruik bij de voorganger van Waternet. Zij bouwden ondergronds een groot
rioolgemaal, dat rioolwater uit de binnenstad naar de zuivering in West pompt.
Bronnen:
wikipedia.nl
mb Ons Amsterdam, jg 62 (2010)
www.bruggenvanamsterdam.nl