Swijch Utrecht
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.
joost van lalaing maximiliaan van oostenrijk karel van gelre montelbaanstoren

Naamherkomst: De toren Swijch Utrecht dankte zijn naam aan de overwinning die Joost van Lalaing, stadhouder van Holland, in 1481 behaalde op de Hoeksen bij het Utrechtse Westbroek.

Naam: Swijch Utrecht
Adres: Nieuwe Doelenstraat 24
Bouwjaar: 1482; 1520; 1703; 1773; 1870
Opdracht: Amsterdam; Amsterdam; Amsterdam; Amsterdam; P.Brack

De toren Swijch Utrecht is gebouwd in 1482 aan het eind van de Kloveniersburgwal. Regent Maximiliaan I van Oostenrijk (Rooms-koning vanaf 1486, keizer vanaf 1508) had bij zijn bezoek aan de stad vastgesteld dat de verdediging ernstig te wensen overliet en bevel gegeven een stenen stadsmuur met torens en poorten aan te leggen. De belangrijkste aanvallen op Amsterdam werden ondernomen door de troepen van de Utrechtse bisschoppen, maar ook hertog Karel van Gelder had het regelmatig op de stad voorzien. Zo stonden de Geldersen in 1507 en 1512 voor de poorten. Na de aanval van 1512 werd het duidelijk dat ook de Lastage extra bescherming nodig had en werd de Montelbaanstoren gebouwd. En in 1543 moesten uit veiligheid alle getimmerten tot op zekere afstand van de muren worden afgebroken. September van dat jaar kwam het verdrag van Venlo tot stand dat vrede bracht en de Nederlandse gewesten onder één heer bijeenbracht.

sterfbed maria sterfbed maria

Cornelis Brunt (-1542) getrouwd met Trijn Loenen was vermoedelijk van origine geen Amsterdammer. Hij bezat grond in de omgeving van Alkmaar onder Zuid-Scharwoude. Waarschijnlijk heeft hij zich in het begin van de eeuw in Amsterdam gevestigd. Door zijn rijkdom genoot hij er aanzien, maar hij drong er niet door tot het Stadhuis. Wel bracht hij het al spoedig tot kapitein van de wacht van zijn wijk, die met de verdediging van de toren Swijch Utrecht was belast. Van 1522 tot 1525 treffen wij hem aan als regent van het Leprozenhuis en daarna tot aan zijn dood als regent van het Sint Pietersgasthuis. Hij woonde niet ver van het Gasthuis aan de Middeldam op de hoek van de Nes. Zijn kinderen brachten het geld voor het raam in de Oude Kerk met het Sterfbed van Maria, een apocrief, een niet in de Evangeliën opgenomen verhaal, bijeen.

swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal

Het oorspronkelijke gebouw van het Kloveniersgilde werd in 1382 gebouwd en stond aan de huidige Oude Doelenstraat. In 1520 werd het vervangen door een nieuw gebouw aan de toren Swijch Utrecht. Bij de oprichting van de Kloveniersschutterij in 1522 werd de toren Swijch Utrecht aan hen tot tuighuis afgestaan. De Kloveniers, met vuurwapens gewapende schutters, hadden er hun gildekamer. In 1638 werd het doelencomplex uitgebreid met een zeer modern gebouw voor die tijd, dat tegen het gildehuis aan werd gebouwd. Op de eerste verdieping van deze nieuwe vleugel bevond zich een feestzaal van 18 bij 9 meter, de Doelenzaal. Hier kwamen de grote schuttersstukken te hangen.

swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal

De wanden van de Kloveniersdoelen waren versierd met groepsportretten van de verschillende compagnieën van de schutterij. Al in 1559 schilderde Dirck Jacobsz. een groepsportret van een rot (compagnie) van de Kloveniersschutterij. Het was wellicht het eerste groepsportret van een schutterij dat ooit in opdracht werd gemaakt. Andere schilders die groepsportretten voor de grote zaal van de Kloveniersdoelen maakten, waren Nicolaes Eliaszoon Pickenoy, Govert Flinck, Bartholomeus van der Helst, Jacob Adriaensz. Backer en Joachim von Sandrart.
Hoewel van de inrichting van de Kloveniersdoelen weinig bekend is, zijn er volgens aantekeningen van burgemeester Gerrit Schaep rond het midden van de 17de eeuw een aantal benoemde ruimten in het gebouw. Er was een Prinsekamer, een Koningskamer, een grote en kleine Herenkamer en de Schutterskamer.

swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal swijch utrecht, doelenzaal

De drie doelengebouwen in Amsterdam, de Voetboog- en Handboogdoelen op het Singel en de Kloveniersdoelen in de Nieuwe Doelenstraat, waren vanouds de gebouwen van de schuttersgilden. Hier kwamen de schutters bijeen om zich op de schietbanen te oefenen in het gebruik van pijl en boog en later van het geweer. De Kloveniersdoelen ('musketiersschietbaan') vormde één van de drie schietbanen van de Amsterdamse schutterij. De Kloveniers waren bewapend met een vroeg type musket, de arquebus, in het Nederlands bekend als bus, haakbus of klover (van het Franse couleuvrine), vandaar de naam kloveniers. De Kloveniersdoelen was de oudste van de drie.

schutterstuk doelenzaal schutterstuk schutterstuk schutterstuk

De Amsterdamse schuttersgilden werden in de middeleeuwen opgericht om de stad te verdedigen tegen aanvallen. Rond 1580 werden deze middeleeuwse gilden, in opdracht van Willem van Oranje, opgenomen in een nieuwe, veel grotere schutterij om de pas protestantse stad te verdedigen tegen de Spanjaarden tijdens de Nederlandse Opstand, die uiteindelijk leidde tot een regelrechte onafhankelijkheidsoorlog, de Tachtigjarige Oorlog. Officieren van deze nieuwe schutterij werden gerekruteerd uit de welgestelden van Amsterdam.
In 1648 eindigde de Tachtigjarige Oorlog en diende de Schutterij niet langer een militaire functie. De Schutterij bleef bestaan, maar het lidmaatschap werd een erefunctie en de Doelen kregen een voornamelijk sociale functie. Hier kwamen de rijkste en machtigste burgers van Amsterdam uit de Gouden Eeuw bij elkaar om te eten, drinken en roken. Ook werd het gebouw voor officiële recepties en diners, en als logement voor prominente bezoekers van Amsterdam. Maria de' Medici en tsaar Peter de Grote bekeken een vuurwerkspektakel op de Amstel vanuit een raam van de Kloveniersdoelen.

schutterstuk schutterstuk schutterstuk schutterstuk

In dezelfde tijd werd de toren geschetst door Rembrandt van Rijn. Voordien (1638?) had Rembrandt al de opdracht verworven voor het schilderen van ‘Het korporaalschap van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburch’, bekend als de 'Nachtwacht', dit ter gelegenheid van het bezoek van Maria de’ Medici in 1638. Hij leverde het schilderij in 1642 af waarna het in de Doelenzaal kwam te hangen. In 1715 werd het schilderij overgebracht naar het stadhuis op de Dam (nu Koninklijk Paleis).
Het was niet het eerste schilderij dat werd verplaatst. Al vanaf circa 1683 werden de groepsportretten van de doelens verwijderd. De meeste werden opgehangen in het stadhuis op de Dam, andere werden geveild. Veel van de schilderijen werden aanzienlijk bijgesneden om in hun nieuwe onderkomen te passen. De versies op ware grootte zijn alleen bekend via kopieën van de originele schilderijen.

plattegrond patriotten in doelenzaal gevelsteen swijch utrecht kloveniersdoelen foto toren swijch utrecht

In 1748 breekt het Pachtersoproer uit, eerst in Groningen maar na niet al te lange tijd bereikt het ook Amsterdam. De pachters zijn belastinginners die hun werk veelal uitvoeren in opdracht van de rijke elite en een deel van de inkomsten mogen houden. De weerstand tegen de pachters en de elite is groot. Zo bezet een lokale protestgroep, bestaande uit voornamelijk kooplieden die zich verzetten tegen de macht van de welgestelden die het Amsterdamse stadsbestuur domineerden, de zaal het Rondeel voor hun vergadering. De belangstelling is zo groot dat ze moesten ze uitwijken naar de Doelenzaal waar hun naam Doelisten ontstaat. Hier vond op 9 augustus de eerste openbare vergadering plaats. Tot 15 september zullen er meerdere volgen. Er zijn twee rekesten voorbereid, één met elf artikelen en een veel gematigder met drie artikelen, welk aan de stadhouder zullen worden aangeboden. Porseleinverkoper Daniël Raap wist het gematigde rekest door de stemming heen te loodsen. In de dagen na zijn aankomst ontving de stadhouder deputaties van de betrokken partijen. Vanuit de Doelisten mochten er zes aansluiten vanuit de gecommitteerde vergadering onder leiding van Van Gimnig en zes personen onder leiding van Raap. Deze zette de stadhouder onder druk om de burgemeesters en de vroedschap te ontslaan en te vervangen en een onafhankelijke krijgsraad in te stellen. Ondanks dat dit voor de stadhouder pijnlijke beslissingen waren wisten zij hem van de ontslag van de burgemeesters en de vroedschap te overtuigen. Op 5 september deelde de stadhouder mee aan de vier burgemeesters van Amsterdam Willem Sautijn, Jan Six, Gerrit Corver en H.H.van de Poll dat zij zouden worden ontslagen van hun functie. Ze werden opgevolgd door Cornelis Trip, Ferdinand van Collen, Gerard Aarnout Hasselaar en Willem Gideon Deutz. Op advies van Mattheus Lestevenon werden zeventien vroedschapsleden vervangen, negentien konden hun zetel behouden. Het werd een voorlopige regering tot 1 februari. Onder de nieuwelingen zaten twaalf kooplieden, die de handel moesten bevorderen. Op 14 september bood de nieuwe regering de prins een diner aan op het stadhuis. Er zijn toen nog vier nieuwe schepenen benoemd. Op zondag 15 september vertrok de prins - na de kerkdienst - naar ’s-Gravenhage. Vlak na zijn vertrek werd er in een proclamatie van de prins bekendgemaakt dat de net ingestelde onafhankelijke krijgsraad ongedaan zou worden gemaakt en dat de oude krijgsraad werd hersteld. Omdat er niet schoon schip was gemaakt en een aantal eisen niet waren gehonoreerd, was er veel ontevredenheid. De aanvankelijk bewondering voor de stadhouder, sloeg langzaam om in verachting. Tegelijkertijd verenigden de oude en de nieuwe elite zich in een anti-orangistisch blok (1752).

maria-joachimsdr-swartenhont Nes 23

In 1627 was Maarten Rey restaurateur in de Doelen. Hij was getrouwd met Marie Joachimsdr. (Marritje) Swartenhondt, de dochter van admiraal Jochem Hendricksz Swartenhondt (1566-1627). In 1636 stond Barthelmeus Philips (-1637) als bekwame waard aan het hoofd van de Kloveniersdoelen samen met zijn vrouw. Hij werd opgevolgd door Jacob Pietersz Nagtglas (1577-1654) en zijn vrouw Catharina Claes van der Meij (1576 - 1649). In 1654 treedt hun dochter Geertruy Jansdr Nachtglas (1607-1690) aan als waardin en in 1659 geeft zij het stokje door aan Gerard van Groenendyck. Alleen al de stadsregering besteedde hier in 1653 voor 3338 gulden. In 1683 wordt Gerard opgevolgd door zijn zoon Barent Groenendyck. Arent van Leeuwenberg (-1703) is er waard in 1700 en wordt opgevolgd door zijn weduwe Dorothea Paulus. Bracht de huur tot nu toe jaarlijks ca. 1500 gulden op aan de stad, na 1703 daalt dit dramatisch tot 700 gulden. Achtereenvolgens treden Jan Verburg, Jan Hoos, Osewout Colson en Cornelis Immerseel als kastelein op. In deze tijd (1721) wordt er ter ere van het sluiten van vrede tussen Rusland en Zweden door Christoffel Brands een groot diner gegeven gevolgd door een bal. Maria Hulschman, kasteleinse en echtgenote van Nicolaas de Ruyter die voor Immerseel werkt, stuurt hiervoor een rekening van fl. 13796.15.8. Brands protesteert en krijgt bij een controle door drie andere kasteleins een vermindering van 3500 gulden op de rekening.

bracks doelenhotel bracks doelenhotel

Volgende kasteleins zijn Jan Hendrik Mos, Alexander de Lancer, Johannes Hageman, Frederik Stoelman. In 1799 zijn Frederik Stoelman en Frederik Louis Immes gezamenlijk kastelein in de Doelen. Immes bleef pachter tot 1819, maar de huur was in 1816 al overgegaan op Johan Hendrik Brack, eerder kastelein bij Schoonzicht buiten de Muiderpoort waar de Kozakken werden getracteerd. Vanaf 1815 werd het complex geëxploiteerd als hotel, ‘Brack's Doelen Hotel’. Brack kocht in 1822 de schietdoelen aan de overzijde van de straat en verbouwde die tot koetshuis en badinrichting met 25 badkamers voor mannen en 6 badkamers voor vrouwen. Het overzetten van het huurcontract op naam van zijn zoon P.Brack duurde 4 jaar en kreeg in 1834 zijn beslag. Het huurcontract eindigde in 1858 en de gebouwen gingen in de verkoop via het gemeentelijk Amortisatie Fonds. P.Brack kocht de oude toren en andere opstallen voor fl.43.000,-. Hij liet in 1870 de oude Doelenzaal deels afbreken en vervangen door een nieuw gebouw. De toren Swijch Utrecht bleef echter staan.

bracks doelenhotel bracks doelenhotel bracks doelenhotel bracks doelenhotel

In 1882 werd H.F.Hahn eigenaar van het complex, dat hij met het oog op de komende Wereldtentoonstelling wilde laten vervangen door nieuwbouw in neo-renaissance. Delen van het muurwerk en de funderingen van het oude Doelen Hotel en het buitenmuurwerk van de 17de eeuwse Doelenzaal zullen er in worden opgenomen. De bouwtechnische staat van de toren, die ruim een meter naar de Doelenstraat overhelde, zou zodanig slecht zijn dat behoud te kostbaar is. Protesten van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en de Amsterdamse afdeling van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst bij het stadsbestuur halen niets uit. De enige toezegging die de gemeente wilde doen was dat alles van historische en archeologische waarde bewaard zou blijven. Dat werden een gevelsteen en een windvaan in de vorm van een schip. In 1882 vond de sloop en nieuwbouw plaats waarbij een modern Grand Hotel De Doelen de plaats gaat innemen.

Meer lezen:
Amsterdam ommuurd
Doelenhotel
Kousenwinkel in de vuurlinie
Nagtglas, Jacob Pietersz
Pachtersoproer: Dam (protest en geweld); Herengracht 476; Keizersgracht 444
Patriotjesbakker
Raap, Daniël: Dam (tot ca.1910); Herengracht 476
Swartenhondt, Jochem Hendricksz
Swartenhondt, Marie Joachimsdr (Marritje)

Voor het laatst bewerkt:

Bronnen:
wikipedia.nl
Uit het verleden van Brack's Doelen-Hotel Amsterdam vroeger "De Kloveniersdoelen", Eduard van Biema,(1905)
verdwenengebouwen.nl
mb Ons Amsterdam 1978 blz 2 H.J.M.Roetemeijer