Geschiedenis
Omstreeks l614 verkocht de stad de grond aan de westzijde van de Herengracht. Het terrein was verkaveld in erven van dertig voet breed (ca.8,5m), wat erg
ruim was, want een breedte van twintig voet werd als normaal beschouwd. De bedoeling was dat de grond bebouwd zou worden met deftige huizen voor renteniers
en rijke kooplieden. Zo werden de Herengracht en Keizersgracht de deftige buurt van het l7de-eeuwse Amsterdam, maar toch heeft er al onmiddellijk na de uitgifte
van de grond aan de westzijde van de Herengracht hier en daar een versnippering plaatsgevonden, die niet in de bedoeling van de stadsregering lag.
Zo werden twee erven gekocht door Jacob Pietersz Nagtglas, een zoon van de vroegere stadsfabriekmeester, en deze had blijkbaar een plan die grond zo voordelig mogelijk
te exploiteren. In de zomer van het volgend jaar kwamen er klachten bij de stedelijke regering, dat Jacob begonnen was op het gekochte terrein een mouterij te
bouwen. Zulk een bedrijf zou daar toch allerminst op zijn plaats zijn. De stadsbestuurders waren het eens met de klacht en zij schijnen inderdaad nog met
Jacob te zijn gaan praten, maar Jacob was niet van zijn voornemen af te brengen en aan de hand van de verkoopcondities van de grond kon men de bouw van de
mouterij niet verbieden.
De brouwerij van Jacob Pietersz Nagtglas kreeg de naam "Mijn Glas loopt ras". Zij stond niet aan de rooilijn van de Herengracht, maar was inpandig gebouwd.
Op de rooilijn werden op de twee erven drie huizen gebouwd en door een gang onder het meest zuidelijke van de drie panden kon men de brouwerij bereiken.
Op l0 mei 1629 verkocht Jacob Pietersz de mouterij aan Melchior van Hoorn, die zelf in de verkoopakte vermeld staat als eigenaar van een belendend perceel
aan de noordzijde. Bij het verkochte complex behoorde ook een "erff ende schuyr" aan de Keizersgracht achter de brouwerij.
De koper schijnt de brouwerij niet zelf geëxploiteerd te hebben, want toen hij op zijn beurt het pand verkocht, bevatte de verkoopakte de bepaling, dat Adriaen
Willemsz Bruyn "uyt dese mouterije ende gevolge van dien" al zijn eigendommen zou mogen meenemen.
De verkoop vond plaats op 27 november 1645. De koopsom bedroeg fl.23000. en de koper was Claes Jansz Clopper, reder ter walvisvaart en traankoper. Het pand aan de
Keizersgracht was niet in de verkoop begrepen. Claes Jansz schijnt de brouwerij ingericht te hebben tot pakhuis. In een akte van l4 juli 1703, die betrekking
had op een belendend perceel, is althans sprake van "het pakhuys van de weduwe Clopper".
Na de dood van Claes Jansz Clopper is het pakhuis meerdere keren door vererving in andere handen overgegaan en in het bezit gekomen van families uit de Amsterdamse regentenstand.
Wendela Clopper, een kleindochter van Claes Jansz, was gehuwd met Nicolaas Calkoen en een dochter uit dit huwelijk, Margaretha Calkoen, huwde met Pieter Rendorp (1703-1760), heer
van Marquette.
Joachim Rendorp (1728-1792), een zoon uit dit laatst genoemde huwelijk, en regerend
burgemeester, verkocht op 8 mei 1792 voor fl. 6900. een deel van het complex
dat hij aan de Herengracht bezat,aan mr.Tjaard Anthonie van Iddekinge, eigenaar van drie huizen op de plaats van de huidige percelen Herengracht 40 en 42, die
voornemens was een nieuw huis te laten bouwen.
Het lijkt vreemd, dat een perceel achter de tegenwoordige huizen Herengracht 30, 32 en 34 grensde aan de grond achter Herengracht 40, maar dat was een gevolg van de
al genoemde versnippering van de grond direct na de verkoop van 1614. De tuin achter het nieuwe huis, dat Herengracht 40 is geworden, strekte zich nog in 1875 uit
tot achter het voormalige pakhuis.
Het pakhuis "Mijn Glas loopt ras" werd bij Raadsbesluit van 27 juli 1870 gekocht door de gemeente om verbouwd te worden tot schoolruimte. Ook Herengracht 34 moet toen
in de koop begrepen zijn.
In het verbouwde pakhuis werd de Antonidesschool ondergebracht, welke school de herinnering moest bewaren aan dichter Antonides van der Goes (1647-1684). Zijn
bekendste werk is zijn zeer uitgebreide dichtwerk De Ystroom (1671). Hierin beschrijft Joannes Antonides van der Goes een wandeling langs het IJ in Amsterdam.
Nu biedt het gebouw huisvesting aan de Burghtschool, welke zijn naam waarschijnlijk dankt aan pakhuis "De Blauwe Burght" (Herengracht 119) alwaar de school voordien
gevestigd was.
Francoys Dancx (beeldhouwer 1636-1676 (of 1703)) heeft na 1654 voor dit huis een reliëf van een zandloper met het motto "Myn Glas Loopt Ras" gemaakt. Het is opvallend
dat de brouwerij dan al niet meer bestaat.
Elspeth Pikaar gaf vorm aan de wandbetegeling van de gang. De keramische tegels zijn gemaakt met kobaltoxyde en kobaltblauw op glazuur.