Naam: College Zeemanshoop
Het College Zeemanshoop was achtereenvolgend te vinden:
1822-1828 Nieuwe Stadsherberg bij Martelaarsgracht.
1829-1862 Prins Hendrikkade 142
1863-1913 Dam 10 gebouw Zeemanshoop
1914-1938 Herengracht 472.
1939-1953 Keizersgracht 678.
1954-1966 Weteringschans 16.
1967-1975 Sarphatistraat 9.
1975-1988 Prins Hendrikkade 190F in de Kweekschool voor de Zeevaart.
1988-2008 Nieuwezijds Voorburgwal 146.
Sinds 2009 is het College Zeemanshoop gevestigd aan het Muntplein 10, een modern kantoor dat een plezierige nautische sfeer ademt. Er is een goed onderhouden en
up-to-date aangevulde maritieme bibliotheek met meer dan vijfduizend boeken die drie eeuwen zeevaart vertegenwoordigen met onder andere de Amsterdamse Almanak
voor Koophandel en Zeevaart, die van 1826 tot 1943 onder auspiciën van Zeemanshoop is uitgegeven. Verder is er een scala aan tijdschriften en een royale zaal
voor de maandelijkse sociëteit, voor lezingen en seminars.
Het Collegie Zeemans-Hoop werd in mei 1822 te Amsterdam opgericht op initiatief van achttien kapiteins ter koopvaardij. Het gezelschap huurde een lokaal
in de Nieuwe Stadsherberg aan het Open Havenfront ter hoogte van de Martelaarsgracht. Hier werd de oprichtingsvergadering gehouden en in eerste instantie
de bijeenkomsten. De doelstellingen van het College waren tweeledig: 'de bevordering van de bloei van de Nederlandse Zeevaart' en 'de verzorging van oude
en gebrekkige zeelieden, de weduwen en de wezen'. Als eerste werd hiertoe het ‘Weldadig Zeemansfonds’ opgericht. Dit fonds voorzag in de behoefte aan een
inkomensvangnet bij invaliditeit en overlijden voor zeelieden en hun nabestaanden. Hiermee staat de naam Zeemanshoop aan het begin van de sociale geschiedenis,
zoals die zich in de 19de eeuw in Nederland heeft ontwikkeld.
De kapiteins, snel groeiend in aantal, verplichtten zich bij intrede als ‘effectief lid’ naast hun maandelijkse contributie, vijf procent van hun gage per
reis in het Weldadig Zeemansfonds te storten. Ook andere opvarenden konden deelnemen aan dit fonds. Elke deelnemer betaalde, afhankelijk van zijn rang aan
boord, een vastgestelde premie en werd in een daarbij behorende uitkeringsklasse geplaatst. Bij het Collegie Zeemans-Hoop konden ook niet-zeevarenden toetreden
als ‘honorair lid’. Dit werd de grote kracht van Zeemanshoop. Notabelen die meetelden of mee wilde tellen in Amsterdam sloten zich aan. Zo ook koning Willem I
en zijn broers. De contributie van deze leden werd direct in het Weldadig Zeemansfonds gestort en tezamen met de vrijwillige giften en legaten die het fonds
ontving, aangewend voor de uitkeringen.
Het College maakte zich op vele gebieden verdienstelijk. Bij alles dat zich in de Nederlandse Zeevaart voordeed was Zeemanshoop betrokken. Bij het uitbreken
van de Belgische opstand in 1830 bijvoorbeeld, bracht het college twaalfduizend gulden bijeen om 450 manschappen voor de marine te werven. Een ander initiatief
was het bijeen brengen van gelden voor de oprichting van de Van Speyktoren, de vuurtoren in Egmond aan Zee. Ook het Zeemanshuis aan het Kadijksplein, bedoelt
als goed en betaalbaar toevluchtsoord voor in de haven verblijvende zeelieden, kwam mede tot stand door toedoen van het College. Zo heeft het College in de
loop van twee eeuwen bijgedragen aan tal van maritieme initiatieven.
Iedere bij het College Zeemanshoop aangesloten kapitein voerde zijn eigen rode signaal- of nummervlag als bewijs van lidmaatschap en voor herkenning in vreemde
havens. Vlagnummer 1 werd in 1826 toegewezen aan het fregatschip Zeemanshoop bij de stapelloop.
Met de plannen voor indijking van het Westerdok, had de Stadsherberg geen toekomst meer. Het College kon een riant pand van drie verdiepingen en een balkon
huren aan de IJ-oever aan Buitenkant, nu Prins Hendrikkade 142 nabij het Scheepvaarthuis. In mei 1829 werd voor de eerste keer de wekelijkse vergadering in
eigen gebouw gehouden onder voorzitterschap van de heer R.le Chevalier, honorair lid en bekend Amsterdams zakenman en medeoprichter van de Hollandsche IJzeren
Spoorweg Maatschappij.
Eveneens in 1829 werd, ter bevordering van het Zeevaartkundig onderwijs, Jacob Swart (1796-1866) aangesteld als lector in de wis- en zeevaartkunde. Namens Zeemanshoop gaf
hij onderricht aan zonen, pupillen en betrekkingen van effectieve en honoraire leden en aan jonge stuurlieden die gedurende hun tijd aan de wal hun theoretische
kennis wilden uitbreiden. De lessen van Swart genoten in die jaren een uitstekende reputatie en werden gegeven naast die aan de Kweekschool voor de Zeevaart.
Vanaf 1898 is het College medefinancier geweest van het initiatief tot de bouw van het hospitaal-kerkschip De Hoop. Tot 1988 zijn er vier van deze schepen
geweest. Daarnaast bevorderde Zeemanshoop vanaf 1880 de totstandkoming van een Amsterdams KNMI-filiaal, aanvankelijk gehuisvest in de Kweekschool voor de
Zeevaart, later aan de Oostelijke Handelskade. In 1916 behoorde Zeemanshoop tot de oprichters van het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam.
Bij het honderdjarig bestaan in 1922 deed men een besteding van fl. 25.000,- voor bouw van de reddingsboot Zeemanshoop voor de KNZHRM.
Door de verbeteringen van de algemene voorzieningen was de verlening van uitkeringen teruggelopen en inmiddels gestopt. De betaling van premies door
zeelieden kwam hiermee ook ten einde.
Ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum heeft het College een feestelijke gift aangeboden aan de Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij
en aan het Scheepvaartmuseum als bijdrage in de kosten van de verhuizing naar ‘s Lands Zeemagazijn aan het Kattenburgerplein. Op haar beurt werd aan het College
het predicaat Koninklijk verleend.
Het zeemanscollege heeft nu alleen ‘honoraire leden’ die per jaar minimaal € 17,50 doneren. ‘Effectieve leden’ (premiebetalers) zijn er niet meer.