Naamherkomst: Na het aanslibben van veel buitendijks land voor de oude zeedijk, de Sint Antoniesdijk, werd een zomerkade of kadijk aangelegd. Kadijk
komt van kaaldijk, een dijk zonder voorland. In eerste instantie werd gesproken over de Nieuwe Zeedijk, maar deze naam raakte al snel in onbruik. Een verdere
verhoging van deze nieuwe dijk voerde tot het gebruik van de term Hoogte Kadijk, in tegenstelling tot de achterliggende Laagte Kadijk waar de dijk niet
was verhoogd. De ruime verbinding tussen de twee kadijken bij de Schippersgracht werd Kadijksplein.
De uitgebreide restauratie en verbouw tot woningen van het Entrepotdok in 1985-1990 was een startsignaal om ook de omliggende straten op te knappen. Met
de restauraties door Stadsherstel in 1997 van de huizen aan het plein veranderde het Kadijksplein van een naargeestig plein vol geparkeerde auto’s in een
levendig plein met horeca, woningen en terrassen.
Kadijksplein 4; Kadijksplein 5; Kadijksplein 6; Kadijksplein 7; Kadijksplein 8; Kadijksplein 9; Kadijksplein 10; Kadijksplein 11-12; Kadijksplein 14; Kadijksplein 15; Kadijksplein 16; Kadijksplein 17-18, Zeemanshuis; Kortjewantsbrug; Scharrebiersluis
Naam: Entrepot-dok
Adres: Kadijksplein 1-2-3
Architect: Jan de Greef; Bertus Mulder (Werkplaats voor Architectuur)
Bouwjaar: 1830; 1982
Opdracht: Gemeente Amsterdam; Woningbouw Het Oosten
De hoofdpoort van het Entrepot geeft toegang te land tot de lange rij pakhuizen aan de noordzijde van het Entrepotdok. In dit poortgebouw
zijn een vergaderzaal en de kantoren van de magazijnmeester en de boekhouders van de administratie gevestigd. Daarboven is de woning van de magazijnmeester
en penningmeester, beneden is een woning voor de conciërge.
Stadsbouwmeester Jan de Greef ontwierp een U-vormig gebouw in streng-neoclassicistische stijl (neo-Grec) bestaande uit een lange en twee korte
vleugels. De poortdoorgang in één van de korte zijden is opgetrokken uit zandsteen en met een fronton gedekt. Aan de binnenpleinzijde van de hoofdvleugel is
een rij toscaanse zuilen ter ondersteuning van een galerij. De eerder aanwezige galerij is volgebouwd, de zuilen staan tegen de bebouwing aan.
Voor de poort hielden Hellebaardiers of roodkragen, naar hun uniform, zijnde een donkerblauwe jas met rode kraag en blinkende knopen, nog tot 1982 de wacht.
Het waren bewapende bewakers die toezicht hielden en controleerden dat de verschuldigde accijns was voldaan.
Het A.N.W.I. (Amsterdams Nautisch en Weerkundig Instituut) huurde begin 1961 ruimte in het administratiegebouw van het Entrepotdok. Zij kwamen van de Kop van
de Oostelijke Handelskade en voordien van de Kweekschool voor de Zeevaart aan de Prins Hendrikkade. Het A.N.W.I. was opgericht in 1881 door prof.dr. C.H.D.Buys
Ballot (1817-1890), hoofddirecteur van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut na een voorstel aan College Zeemanshoop. In 1981 is de dienst opgeheven
en verliet in 1982 als laatste gebruiker het gebouw.
Bertus Mulder van de Werkplaats voor Architectuur zorgde aansluitend in opdracht van Woningbouw Het Oosten voor de verbouwing naar 19 HAT-eenheden
(Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuishoudens).
Hoe werkt het Entrepot?
Het bestuur is samengesteld uit vier directeuren, waarvan twee worden benoemd door de koning, op voordracht van de Kamer van koophandel en fabrieken, een derde door het
gemeentebestuur en de vierde mede door de koning op voordracht van zijn commissarissen bij het Entrepot. Deze laatste directeur is belast met de dagelijkse leiding van
zaken. Van de twaalf commissarissen worden er zes door de koning aangesteld, twee door het gemeentebestuur en vier door de Kamer van Koophandel en fabrieken. Directeuren
en commissarissen treden om de vier jaren af.
Verder is er een magazijnmeester verbonden aan de handel en één aangewezen door het Rijk, alsmede een adjunct-magazijnmeester. Deze drie zorgen voor het algemeen toezicht
in het dok daarin bijgestaan door de hellebaardiers. De administratie van invoerrechten en accijnzen heeft het aanvullende toezicht, waarbij de verificatie is opgedragen
aan verificateurs en commiezen onder de leiding van een sectie-chef. Voor het toezicht op suiker is er afzonderlijk personeel.
De gebouwen en wachthuizen in het Entrepot worden door de directie geplaatst, onderhouden, verwarmd en verlicht.
Behalve voor belaste goederen dienen de bergplaatsen ook tot opslag van vrije goederen. De opslag kan op tweeërlei wijze: in afgehuurde bergplaatsen onder eigen beheer of
in de bergplaatsen onder het beheer van de magazijnmeester. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van werklieden in vaste dienst van het entrepot of van eigen werkvolk.
In benedenopslag is veel binnen- en buitenlands gedistilleerd opgeslagen. De bovenverdiepingen of zolders zijn merendeels in gebruik voor suiker, thee en specerijen,
gedeeltelijk onder beheer der Vemen (werklieden voor de handel) waarvan er velen in het dok een kantoor hebben.
Naam: Koffiehuis van den Volksbond
Adres: Kadijksplein 4
Architect: Publieke Werken
Bouwtijd: 1896
Opdracht: Gemeente Amsterdam
De ‘Volksbond, Vereeniging tegen Drankmisbruik’ is opgericht in 1875 te Den Haag. Doel is het bestrijden van het alcoholisme, dat werd veroorzaakt door slechte sociale
omstandigheden. De afdeling Amsterdam richt in 1897 de naamloze vennootschap ‘Maatschappij tot exploitatie van koffiehuizen te Amsterdam’ op. In de stad bestaan nog steeds
horecagelegenheden die voortkomen uit deze ‘Maatschappij’. In 1909 zet de Volksbond tegen Drankmisbruik in Amsterdam het eerste consultatiebureau voor alcoholisme op.
Daaruit zou later de Jellinek en de overige verslavingszorg ontstaan. Vanaf de tachtiger jaren is deze ook gericht op bestrijding van drugsgebruik. De oude Volksbond gaat
in 1987 over in de Stichting Volksbond Amsterdam. Deze stichting start in de stad het eerste sociale pension voor dak- en thuislozen en de eerste opvang voor asielzoekers
met problemen.
De eerste koffiehuizen van de Maatschappij waren aan het Kattenburgerplein en in de Tuinstraat. De zaak in de Tuinstraat liep niet goed en werd na enige tijd gesloten,
maar die op Kattenburg floreerde en gaf de aanstoot tot de opening van nog een aantal volksbondkoffiehuizen in de stad. In 1906 exploiteerde de Volksbond in Amsterdam 11
koffiehuizen, waaronder Westerstraat 122, Rapenburg 24, Haarlemmerstraat 83, Von Zesenstraat 46 en Prinsengracht 73 ter vervanging van de Tuinstraat. In 1921 waren er 17
koffiehuizen, maar in 1939 nog maar acht. Het laatste, Houtmankade 4, werd in 1955 gesloopt.
Het gebouw voor het ‘Koffiehuis van den Volksbond’ aan het Kadijksplein werd op aandrang van de arbeiders van het Entrepot door de gemeente in 1896 gesticht. Publieke Werken maakte een ontwerp in een chaletstijl met achterin een woonkamer en een slaapkamer voor het beheerdersechtpaar. De arbeiders moesten tot dan in de open lucht wachten op werk en werden uitbetaald in één van de vele cafés in de buurt. De ‘Volksbond, Vereeniging tegen Drankmisbruik’ nam de exploitatie op zich. De koffiehuizen waren in de zomer van 's morgens 5 uur, in de winter vanaf 6 uur, tot 's avonds 10 uur geopend. Op zondag ging de zaak om 2 uur 's middags dicht. De arbeiders konden er terecht voor goedkope koffie, thee, cacaodrank, melk, brood en ook bier. Sterke drank werd niet geschonken. Bier was het duurst met 5 cent per glas, een kop koffie of thee was slechts 3 cent, voor cacao en melk werd 4 cent gerekend. Brood kostte 2 cent, met boter 3, met boter en kaas 4 cent. De hoofdinkomsten kwamen 's winters voort uit de omzet van cacao en koffie, 's zomers uit de omzet van bier en melk. Brood werd altijd in grote hoeveelheden verkocht. De huur voor het koffiehuis aan het Kadijksplein was fl. 250,- per jaar.
Na de Tweede Wereldoorlog sloot dit koffiehuis de deuren. Na decennia van leegstand werd het in 1986 gekraakt, en ontstond de voorloper van het huidige restaurant. Deze
kraakactie van ene ‘Kees’ leidde er toe dat het pandje niet werd gesloopt, het zou ruimte moeten maken voor een parkeerterrein, maar zijn oude functie terug kreeg. Hij
ging weer koffie, chocolade en broodjes verkopen, zonder vergunning, dat wel. Van broodjes ging hij over op goedkope maaltijden met elke avond een andere kok met een eigen
specialiteit. Waar de politie Kees ongemoeid liet, was de belastingdienst een andere mening toegedaan. Er werd geen belasting betaald en er waren geen officiële papieren,
genoeg reden voor een beslag. Kees was een bekende eilandbewoner maar heeft in het verhaal geen achternaam. Het lijkt niet onmogelijk dat het hier om Kees Hoekert gaat die
een woonboot met hennepplanten aan de Wittenburgergracht had.
In 1991 ging het restaurant over naar een nieuwe eigenaar Mickey en chefkok Mike. Zij verzorgden het eten voor vaste gasten, buurtbewoners, toeristen, naar schatting in totaal
zo'n 375.000 maaltijden en zij hadden een drankvergunning. Na ruim 25 jaar ging de zaak op 6 Januari 2017 dicht. Mike ging met pensioen en Mickey stortte zich ergens anders op
een nieuw avontuur.
Kort daarna werden de deuren heropend door pizza-restaurant Sotto. Nog altijd in dezelfde setting want het gebouwtje is een rijksmonument dus niet eenvoudig te veranderen.
Kadijksplein 5
Architect: Hendrik Bisschop; -; Sytze Visser
Bouwtijd: 1727; 1882; 1997
Opdracht: Hendrik Bisschop; H.Roos; Stadsherstel
In 1722 is het zover dat de erven aan het Kadijksplein worden uitgegeven. Sibout Bollart koopt in 1723 meerdere erven waarvan één is gelegen aan de Eerste Rapenburgerdwarsstraat,
zoals dit stukje Kadijksplein toen heette, nu Kadijksplein 5. In 1724 koopt Hendrik Bisschop dit erf en ook de huidige nummers 6 en 7. Het erf is in 1727 bebouwd. De komende
120 jaar zal het huis in de familie blijven. Na het overlijden van Hendrik Bisschop en zijn weduwe Neeltje Huyge Booy, vererft het huis naar Catrina Bisschop. Door haar huwelijk met
Dirk van der Sluys treffen we vanaf ongeveer 1730 verschillende generaties Van der Sluys aan, te beginnen met dochter Neeltje in 1744 tot weduwe I. van der Sluys in 1844.
Daarna wordt het pand gekocht door Lourens van Asdonk, in 1835 getrouwd met Clara Leeuwendaal, van beroep schuitenvoerder en tapper.
De weduwe Clara Leeuwendaal verkoopt het huis in 1879 aan H.Roos, een stalhouder uit Loenen aan de Vecht. Het pand wordt verkocht met inbegrip van de inventaris van de slijterij en
tappersaffaire die er gevestigd is. In 1882 wordt de voorgevel vernieuwd en wellicht ook inpandig het een en ander verbouwd. Onder Roos wordt het een logement.
In 1891 is H.Roos overleden en wordt het ‘hechte, sterke en weldoortimmerde’ winkelhuis, waarin jarenlang met groot succes een tapperij en slijterij met vergunning waren gevestigd
inclusief twee afzonderlijk verhuurde bovenwoningen en erven verkocht aan bakker H.Chr.Gerber. De bakker wordt omstreeks 1905 opgevolgd door de
aardappelenhandel van de gebroeders Knoop. In 1909 worden ‘de toonbank met marmerblad, twee gruttersbladen, drie gaslampen en fitrine te koop aangeboden’. In 1910 is er een
meubelmagazijn waar ‘fantasiestoeltjes’ worden aangeboden. In 1917 is het meubelmagazijn verdwenen en wordt er een volks-vleeschhouwerij geopend. Volgens de krantenadvertenties
loopt de slagerij goed want men heeft dringend behoefte aan meer personeel. Wanneer de slagerij stopt is niet bekend.
Dan volgt een periode waarin het pand meestentijds in gebruik is als café. In 1950 is het Café Schuitemaker, in 1961 is even sprake van een koffiehuis maar een paar jaar later is
het weer een café. In de daarop volgende jaren zit hier het legendarische en roemruchte Café Confianza.
Tante Sjaan is de eigenares van café Confianza, maar het café werd gerund door Ben, haar zoon, samen met zijn partner Simone. Ben leek, volgens zeggen, als twee druppels water op
de bekende Amerikaanse filmheld John Wayne.
Het café komt voor in de autobiografie De spiegel van het recht (2015) van voormalig politieagent en misdaadverslaggever John van den Heuvel. Hij schrijft: ‘In een aantal cafés of
coffeeshops, zoals Confianza aan het Kadijksplein, mochten we niet eens komen. Te gevaarlijk voor gewone agenten.’ Toch melden de kranten gedurende het bestaan van de kroeg maar
één dodelijk incident en verder wat steekpartijen.
Confianza was het stamcafé van Kees Hoekert (1929-2017), een kleurrijk personage en alom bekend op de Oostelijke Eilanden. Hij werd vaak vergezeld door antirookmagiër Robert
Jasper Grootveld. Andere notoire stamgasten van Confianza waren Ramses Shaffy, Wally Tax en Mike von Bibikov, lijsttrekker van de Reagering en bekend van megafoon, klappertjespistool
en zijn verkiezingsleus 'Den Haag het land uit, te beginnen uit Amsterdam’. Verder bestond de klandizie uit hoeren, Surinamers, kickboksers van diverse etnische komaf en de nodige
drugsbaronnen. 'D'r zit hier minimaal duizend jaar lik', riep barkeeper Herman altijd met gepaste trots. Uitbater Ben was hasjdealer, beroepsgokker, slager en paardenfokker. De
wietlucht in Confianza was te snijden, vooral als Kees er was. Kees Hoekert noemde zich directeur van de Lowlands Weed Company en wordt genoemd als de grondlegger van het gedoogbeleid.
Hij propageerde in de jaren zestig en zeventig de wietteelt vanaf zijn woonboot 'De Witte Raaf' in de Nieuwe Vaart. Hij plantte zelfs hennep in de plantenbakken van het politiebureau
tegenover zijn boot. Op zijn boot is in 1966 de rookbom gemaakt die werd gegooid naar de Gouden Koets bij het huwelijk van Beatrix en Claus.
Hij had een turbulent leven; hij had zes kinderen bij vijf vrouwen, is twee keer getrouwd geweest en heeft met zestien vrouwen op De Witte Raaf gewoond. Opmerkelijk is dat hij uit
een streng gereformeerd nest kwam. Hij voltooide het gymnasium, haalde een onderwijzersakte en zelfs een godsdienstakte.
Na een uitgebreide rstauratie onder leiding van architect Sytze Visser in 1997 is hier nu al lange tijd het Indische eethuis ‘Café Kadijk’ gevestigd met op de verdiepingen woonhuizen.
Kadijksplein 6
Architect: Hendrik Bisschop; -; Sytze Visser
Bouwtijd: 1727; 1882; 1997
Opdracht: Hendrik Bisschop; -; Stadsherstel
Ook dit perceel is in 1722 uitgegeven en in handen gekomen van Sibout Bollart, die het in 1724 net als Kadijksplein 5 verkoopt aan meester-timmerman Hendrik Bisschop die ook dit
erf bebouwd. Neeltje Huyge Booy, weduwe van Hendrik Bisschop laat het pand en het pand op nummer 7 na aan haar zussen en broer, elk voor een kwart. Eén van haar zussen is al
overleden zodoende gaat haar kwart naar haar twee zonen. De gezamenlijke erfgenamen verkopen het huis in 1758 aan Cornelia van Blanken, vrouw van Hans Pieter Schut, meester-schilder
en glazenmaker. Na haar overlijden verkoopt haar zoon Johannes Schut in 1785 zijn geërfde 1/3 aandeel in het huis aan zijn zwager Bastiaan Hartman, meester-schilder en glazenmaker,
die 2/3 geërfd heeft. Bastiaan is in 1757 getrouwd met Hilletje Schut na toestemming van vader Hans aangezien beiden op dat moment nog minderjarig waren. In 1801 verkoopt weduwnaar
Hartman het huis aan Beletje van Thiel, weduwe van Anthony Ribbius. Beletje hertrouwd in 1804 met Dirk Brummelkamp.
In 1882 is het huis ingrijpend veranderd waarbij het met een verdieping verhoogd werd en de gevel gewijzigd. Voorwaarde voor het verlenen van de bouwvergunning was dat de stoep en
de kelderingang werden weggeruimd. De nieuwe gevel is voorzien van speklagen en op iedere verdieping van andere rollagen.
Komt er direct na de uitgebreide verbouwing een tapperij/slijterij in het pand? We weten het niet maar in 1892 vraagt Johannes Henricus Koehorst, eigenaar van de bar, tevergeefs,
toestemming aan de gemeenteraad om vroeger te mogen openen. Naast andere drankjes gaan hier Van Vollenhoven’s bieren over de toog. Dit bier komt van de Bierbrouwerij ‘De Gekroonde Valk’
aan de Hoogte Kadijk waar sinds 1733 gebrouwen wordt. In 1921 overlijdt Johannes Henricus Koehorst, waarna in ieder geval van 1924 tot 1929 de Gebroeders Adolfs van Kadijksplein 7
de winkel gebruiken voor de verkoop van zeemansuitrustingen.
Na de gebroeders Adolfs zit er enige tijd schoenmakerij ’t Centrum van J.de Raay en daarna de groenten- en aardappelenwinkel van Marcus Schuitevoerder. Hij woont aan de Hoogte
Kadijk. In 1940 gaat deze zaak failliet maar op een foto uit 1958 is te zien dat er ook dan een groenten- en fruitzaak zit. Uit resterende reclameschilderingen in 1983 valt af te leiden
dat hier het Nederlands Reclame Buro heeft gezeten en dat er Huis- en Reclameschilders actief waren.
In de tachtiger jaren gaat het pand kwalitatief hard achteruit en moet het gestut en dichtgetimmerd. Stadsherstel krijgt het pand in 1997 in handen en laat een uitgebreide restauratie
onder leiding van architect Sytze Visser uitvoeren. Nu is al weer geruime tijd hier een bakkerij gevestigd waar u terecht kunt voor vers brood van de Bakkers van Oost.
Kadijksplein 7
Architect: Hendrik Bisschop; Sytze Visser
Bouwtijd: 1727; 1997
Opdracht: Hendrik Bisschop; Stadsherstel
Ook dit perceel is in 1722 uitgegeven en in handen gekomen van Sibout Bollart, die het in 1724 verkoopt aan meester-timmerman Hendrik Bisschop die ook dit erf bebouwd. Hij heeft nu
de erven voor de panden 5, 6 en 7 in bezit. Ook dit pand is in 1727 gereed en er komt een broodbakkerij. Neeltje Huyge Booy, weduwe van Hendrik Bisschop laat het pand en het pand op
nummer 7 na aan haar broer Abraham, haar zussen Machteltje en Niesje en de twee zonen van haar overleden zus Lysbeth, elk voor een kwart. Het pand wordt in 1758 verkocht. Wat Niesje
betreft is er de bepaling dat wat zij erft buiten de gemeenschap van goederen dient te blijven van haar en haar man. In geval van nood mag zij wat zij erft ‘verteren’, hetgeen het
geval blijkt: zij en haar man kunnen niet in hun levensonderhoud voorzien.
Koper in 1758 is Johan Casper Kleijnsorge. Hij is getrouwd met Elisabeth Bergvelt (-1797). Het huwelijk blijft kinderloos. Na het overlijden van Johan en Elisabeth wordt Balthasar
Fredrik Wellinghoff in 1803 eigenaar. Het lijkt er op dat van 1727 tot 1879 in het pand bakkers actief zijn geweest.
In 1889 wordt het winkelhuis als manufacturenzaak te huur aangeboden. De Gebroeders Adolfs beginnen er hun zaak in ‘gemaakte goederen’, een ander woord voor kleding. Ze zijn gespecialiseerd
in bedrijfskleding en dan met name zeemansuitrustingen. In 1901 is er een advertentie in de krant waarin het succes van de firma wordt uitgemeten en de opening van een tweede zaak aan
de Haarlemmerdijk 123. De winkel aan het Kadijksplein blijft tot tenminste 1939 bestaan. Boven de winkel woonde de costumière mej. Braat. Was zij één van de leveranciers?
P.J.Adolfs hield zich niet alleen bezig met het maken van kleding. In 1896 werd hij lid van de Atletische Club ‘de Germaan’, een club die nog altijd bestaat als onderdeel van de fusie
ASV Germaan/De Eland. Bovendien was Adolfs een gelovig man, hij was betrokken als wijkmeester van het Rooms-Katholieke Oude Armenkantoor (RCOAK) en ook was hij vicepresident van de
conferentie van de Heilige Anna, onderdeel van de Vereeniging van de H.Vincentius van Paulo. Deze Sint-Anna is volgens sommige christelijke en islamitische tradities de moeder van
de Maagd Maria en de patroonheilige van onder meer schippers, mijnwerkers, meubelmakers en … kleermakers.
In 1946 zit muziekhuis en muziekinstrumentenbedrijf Amico in het pand. Je kan er terecht voor het repareren en stemmen van onder meer accordeons. In 1951 is het over en
wordt het faillissement uitgesproken.
Dan volgt lange tijd een elektronicazaak en sinds 1979 is lijstenmaker Alulijst in dit pand gevestigd. Het pand wordt in 1997 in opdracht van Stadsherstel gerestaureerd door architect
Sytze Visser.
Kadijksplein 8, 9
Architect: Jan Schudderus; -; Sytze Visser
Bouwtijd: 1727; 1882; 1997
Opdracht: -; -; Stadsherstel
Het perceel is in 1722 uitgegeven en in handen gekomen van Sibout Bollart. Sibout verkoopt in 1724 twee van de vijf verworven erven aan drie kopers: Harmanus Swartwout (1676-1740)
verwerft de helft; Jan Schudderus (-1763), meester-timmerman, en hoedenstoffeerder Aernout Schrijver elk een kwart. Ze laten er vijf huizen naast elkaar bouwen die in 1727 gereed zijn.
In datzelfde jaar verkoopt Schrijver zijn deel aan Schudderus, zodat er twee eigenaren, Swartwout en Schudderus, overblijven.
Het pand op nummer 8 heeft een lijstgevel en het pand op nummer 9 een klokgevel en zijn in 1997 door architect Sytze Visser gerestaureerd in opdracht van Stadsherstel die de huizen
in 1992 heeft verworven.
Kadijksplein 10
Architect: Jan Schudderus; Sytze Visser
Bouwtijd: 1727; 1997
Opdracht: -; Stadsherstel
De bouwgrond is in 1722 gekocht door Sibout Bollart. Hij verkoopt in 1724 twee van de vijf verworven erven aan drie kopers: Harmanus Swartwout (1676-1740) verwerft de helft; Jan Schudderus
(-1763), meester-timmerman, en hoedenstoffeerder Aernout Schrijver elk een kwart. Ze laten er vijf huizen naast elkaar bouwen die in 1727 gereed zijn. Er verscheen een huis met halsgevel in
de Lodewijk XIV-stijl. In datzelfde jaar verkoopt Schrijver zijn deel aan meester-timmerman Schudderus, zodat er twee eigenaren, Swartwout en Schudderus, overblijven.
In 1730 koopt Claas Leendertszn van Brasil, ook bekend als Claas van Houten, getrouwd met Jacoba Willems, het huis. Het huis wordt na het overlijden van Claas en later Jacoba door haar tweede
echtgenoot in 1755 verkocht aan Gerrit Lammes (-1764). Gerrit is in 1743 hertrouwd met Anna Roothart (1725-1779) voor wie dit ook het tweede huwelijk was. Na het overlijden van Gerrit in 1764
hertrouwd Anna in hetzelfde jaar met Jan Willemsen. In 1771 is ook Jan overleden en hertrouwd Anna met Joseph van Noort.
Anna Roothart overlijdt in 1779 waarna het huis in 1780 overgaat in eigendom van Jan Hendrik Albertszn en na zijn verscheiden in 1785 naar Caspar Hendrik Tegelaar (-1799) getrouwd met Maria Hompe.
Begin 19e eeuw zat broodbakker Johan Hendrik Krummer (1775-) in het pand. Hij was in 1802 gehuwd met Carolina Willemina Wellinghoff (1768-).
Op de begane grond van het pand is al jarenlang een café gevestigd dat de ingang heeft in het hoekpand Kadijksplein 11-12. Nu is dat café Orloff, maar tot in de jaren tachtig zat hier café
‘Pleinzicht’, en waarschijnlijk langer want er zijn vergaderverslagen van DDS bekend die hier nog in 2002 zijn opgetekend.
Aan de Hoogte Kadijk 15 (in 1967 gesloopt en vervangen door nieuwbouw) woonden de zussen Bep en To Damen met hun gezinnen. Op de eerste verdieping bij Bep werd Mien geboren, terwijl To op
de tweede verdieping in dezelfde maand beviel van Nelis.
Mien en Nelis trouwden beiden begin jaren zestig en betrokken de zolderetage. In 1964 kopen Nelis en Miens echtgenoot Joop samen ‘Café Concert De Groote Slok’ op de hoek naar de Hoogte Kadijk
en noemen het ‘Café Pleinzicht’ met hun vrouwen achter de tap. De inkomsten wisselden, zo herinneren Miens jongere broer Chris Dokter en haar dochter Karin Kersting zich: ‘Als het weer eens
tegenzat legden alle familieleden ringen en kostbaarheden bij elkaar om naar de lommerd te brengen.’ De lommerdbriefjes werden goed bewaard en uiteindelijk werd alles altijd weer terug gekocht.
Veel zeelieden uit het naastgelegen Zeemanshuis wisten het café jaar-in-jaar-uit te vinden. Zo ontstond een hechte vertrouwensband: sommigen gaven zelfs hun spaarbankboekje, dat ‘aan toonder’
uitbetaald kon worden, bij Mien in bewaring als ze weer op de grote vaart gingen.
Kadijksplein 11-12
Architect: Jan Schudderus; -; Sytze Visser
Bouwtijd: 1727; 1879; 1997
Opdracht: Jan Schudderus; Willem Switzar; Stadsherstel
In 1997 is het pand gelijktijdig met de overige panden gerestaureerd onder leiding van architect Sytze Visser en in opdracht van Stadsherstel. Bij de restauratie is de originele ingang naar de bovenwoningen
weer terug gekomen in de zijgevel alsmede de stoep voor het pand. Ook de oude gevelreclame voor cola op de gevel aan het water geschilderd maakte deel uit van de restauratie. Als producent wordt A.van Wees
genoemd, een nog altijd bestaande jeneverstokerij in de Jordaan, bekend als distilleerderij de Ooievaar van 1782, die enige tijd ook vruchtenlimonades en cola verkocht. Van Wees adverteerde in 1949 al
voor cola.
Coca-Cola is bedacht in 1886 door de apotheker John Pemberton die eerder een variant op de destijds populaire alcoholische Vin Mariani ontwikkelde die hij Pemberton’s French wine coca noemde. Nadat
in Pembertons thuisbasis Atlanta in 1886 een verbod op alcoholische dranken was uitgevaardigd, verving hij de wijn door een extract van kolanoten. Om de bittere smaak van de kolanoten te neutraliseren
voegde hij er suikersiroop aan toe en noemde het drankje Coca-Cola. Het werd verkocht in kruikjes en moest worden aangelengd met water. Toen men de siroop ging mengen met koolzuurhoudend water ontstond
de prikkelende drank met de kenmerkende colasmaak.
De derde verdieping van nummer 12 werd gedurende de laatste jaren van haar leven bewoond door de actrice Sylvia Kristel (1952-2012).
Kadijksplein 14 Het huidige huis is omstreeks 1886 gebouwd.
Kadijksplein 15 heeft een halsgevel in Lodewijk XIV-stijl en dateert van ongeveer 1725. Omstreeks 1905 heeft een verbouwing plaats gehad.
Kadijksplein 16 is voorzien van een getoogde kroonlijst eveneens in Lodewijk XIV-stijl. Het pand dateert uit de eerste helft van de 18de eeuw.
Naam: Zeemanshuis
Adres: Kadijksplein 17-18, Nieuwevaart 2-3
Architect: A.J.Sevenhuysen, A.N.Godefroy; H.A.J.Baanders; H.A.J.Baanders; H.A.J.Baanders
Bouwjaar: 1857; 1915; 1923; 1935
Opdracht: College Zeemanshoop; Vereniging Het Zeemanshuis; Vereniging Het Zeemanshuis; Vereniging Het Zeemanshuis
De opdracht voor de bouw van het Zeemanshuis was gegeven aan architect A.J.Sevenhuysen. Hij leverde het eerste ontwerp, maar nadat hij de stad verliet en de aannemer failliet ging, werd het werk
overgedragen aan A.N.Godefroy. Die paste het ontwerp aan en leidde de bouw. De kasteelachtige aanblik van het ontwerp van het Zeemanshuis van A.N.Godefroy is te niet gedaan met de latere ophoging
van de vleugels tussen de torens en het verwijderen van kantelen, vlaggenmasten en andere detaillering.
Het Zeemanshuis werd in 1858 geopend, op initiatief van de Amsterdammers C.P.van Eeghen en W.C.van Vollenhoven en 13 andere reders en kooplieden verenigd in het College Zeemanshoop. Zij hadden het
denkbeeld van de Engelse schrijver Charles Dickens omarmd, die enkele jaren eerder het zeemanshuis in New York, het eerste ter wereld, gezien had en erover schreef. Doel was de zeelieden tijdens hun verlof
uit handen van ronselaars, ‘slaapbazen’, drank en prostitutie te houden. Er was voor maximaal 60 zeevarenden een keurige eenpersoonskamer. Afhankelijk van zijn rang betaalde een zeevarende fl. 0,80 tot
fl. 1,25 per dag voor volpension.
Het Zeemanshuis bood zeelieden uit alle landen, van ieder ras en geloof, de gelegenheid om niet alleen een goedkoop bed en een behoorlijk bord eten te vinden, maar ook enige huiselijkheid, gezelligheid,
verzorging en de mogelijkheid om zeevaartlessen te volgen.
Enerzijds was het Zeemanshuis een groot succes, maar de zaken waren wel afhankelijk van de drukte in de haven. Die liep na 1880 met sprongen terug door afscheid van de zeilvaart en de slechte bereikbaarheid
van de haven. In 1906 werd de directie, na zeer teleurstellende resultaten in 1905, ontslagen. In 1906 kwam mevrouw M.Hillegaard-Haafkens 42 jaar lang aan het roer van het Zeemanshuis te staan. Ze was een
vastberaden directrice, die ook ‘gezelligheid aankweekte’. Het contract met Heinekens bierlokaal De Catacomben, dat omwille van de huuropbrengsten al sinds 1871 een plek in de kelders van het Zeemanshuis
was gegund, werd resoluut verbroken.
Vanaf het Kadijksplein gezien is het gebouw enkele malen naar achteren uitgebreid. Het Zeemanshuis werd in 1915 verbouwd onder leiding van architectenbureau H.A.J.Baanders, om het beter geschikt te
maken voor de Zeevaartschool. Feitelijk was die opleiding voor stuurlui er al sinds 1859 actief. De verbouwing omvatte onder meer het aanbrengen van een extra verdieping. Hierbij sneuvelden onder andere
de balustrades op de hoektorens. Door de extra verdieping ging ook het oorspronkelijk kasteelachtige uiterlijk verloren. Het aantal kamers werd nu 73, waarvan 20 voor officieren. In 1924 was een forse
uitbreiding gereed waarbij het gebouw verdubbelde in omvang, ook nu naar ontwerp van bureau Baanders. Het aantal kamers nam toe tot 145, waarvan 47 voor officieren. Verder waren er badkamers, douchecellen,
twee eetzalen, twee recreatiezalen en een behoorlijke bibliotheek. Uit deze bibliotheek werden partijen boeken voor de bemanningen van schepen meegegeven, bijv. voor de duur van één reis. Voor de school waren
er 12 leslokalen, diverse vaklokalen en een gymzaal ingericht.
In 1935 volgde een nieuwe verbouwing door bureau Baanders, nu om het in te richten voor de Electrotechnische School die overkwam van de Voormalige Stadstimmertuin. De Zeevaartschool was inmiddels ingetrokken
bij de Kweekschool voor de Zeevaart, aan de Prins Hendrikkade hoek Schippersgracht. De ETS vertrok eind jaren '50 naar een nieuw gebouw aan de Spaklerweg.
Van het interieur uit de bouwtijd resteert niets meer en het grootste deel van het huidige interieur is eenvoudig. Een verbouwing door H.A.J.Baanders rond 1924 leverde wel met geglazuurde tegels beklede
gangen en trappenhuizen op. Daglicht komt binnen door glas-in-loodramen van Willem Bogtman en zijn bijzonder vanuit het perspectief van de Amsterdamse School. De ramen in het hoofdtrappenhuis zijn
erg waardevol, de overige ramen zijn relatief eenvoudig. De zijkanten van sommige raamnissen zijn bekleed met gouden mozaïeksteentjes, wat het glanzende effect verhoogt. De glas-in-loodramen zitten vol
verwijzingen naar de zeevaart en bevatten ankers, windrozen, wapens van plaatsen en scheepvaartmaatschappijen.
In de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers het gebouw geheel leeggeroofd, maar na 1945 is het werk hervat en het gebouw weer ingericht. In de jaren vijftig, toen het beheer van het huis in handen
kwam van de Stichting Zeemanswelvaren, kwam er iets meer luxe en gezelligheid, onder meer door de komst van een televisie en een piano. Ook werden er feestavonden georganiseerd en de officieren kregen een
bureau en leeslampje op hun kamer. Maar in de jaren zestig en zeventig veranderde de sfeer pas echt toen Nederlandse en Scandinavische zeelieden plaatsmaakten voor Oost- en Zuid-Europeanen, Afrikanen en
later vooral Aziaten. Met al die nationaliteiten was het lastig de traditionele Hollandse sfeer te behouden. Joost Voorsluis, die zich in 1971 vestigde als huisarts in het Medical Center for Seamen aan de
Kalkmarkt, maakt hierbij de aantekening: ‘Ik had de indruk dat er een flink aantal ongetrouwde zeelieden woonde dat gestopt was met varen.’
Er was sinds 1859 ook een opleidingsinstituut voor de zeevaart aan het Zeemanshuis verbonden, de zogenoemde Zeevaartschool. In 1971 fuseerde de Kweekschool voor de Zeevaart met de Zeevaartschool. Door de
teruggang in de economie vocht het Zeemanshuis tevergeefs tegen de dreigende ondergang.
Het Zeemanshuis sloot in 1985 de deuren, toen in het nabijgelegen Oostelijk Havengebied praktisch geen havenactiviteit over was gebleven. In dat jaar opende ook een nieuw, bescheiden Seamen's Center in het
Westelijk Havengebied. Het Zeemanshuis kwam in 1985 in handen van YWAM (Youth With A Mission – Jeugd met een Opdracht), een vereniging op godsdienstige grondslag, die bekeringswerk doet in prostitutiewijken.
Op oude prenten van het Kadijksplein, voordat het Kadijksplein was, komt een zogenoemd Corvershuisje voor. Het diende wellicht als verblijf voor een toezichthouder, een corveeër.
Ook lijkt op het vroegere stuk land nog een boerenstolp te hebben gestaan.
Koning Willem III vierde in 1874 zijn 25-jarig regeringsjubileum. Ter gelegenheid hiervan werd op het Kadijksplein een tijdelijke gedenknaald geplaatst.
In 1980, ruim 100 jaar later, werd op het plein voor het Zeemanshuis het beeld Zeeman geplaatst. Het beeld van Joost Barbiers heeft niet kunnen voorkomen dat het Zeemanshuis in 1985 de deuren sloot. De zeeman is een gestileerd beeld, eenvoudig in compositie. De contouren van de kleding zijn slechts grof aangegeven en bepalen het volume, terwijl verdere detaillering is weggelaten.
Kortjewantsbrug
Van het eind van de 17de eeuw tot het midden van de 19de eeuw lag over de Schippersgracht een dubbele wipbrug, de Kortjewantsbrug. Er wordt aangenomen dat de brug een ontwerp is van Daniël Stalpaert in 1675. De brug is
verschillende malen vernieuwd, onder andere in 1778 en 1831. Voor de volgende vernieuwing werd besloten de brug op een andere plek te leggen en wel op het sluishoofd van de Rapenburgerschutsluis. Zo kwam in 1857 een nieuwe
houten wipbrug over de Rapenburgerschutsluis met het oude nummer (brug 278) van de Kortjewantsbrug en de nieuwe naam Scharrebiersluis. Daarmee is het verhaal niet ten einde. In 1968 werd op nagenoeg dezelfde plaats als de
oorspronkelijke Kortjewantsbrug een nieuwe brug in gebruik genomen met natuurlijk de oude naam. Het is een basculebrug met aan de zijde van het Kadijksplein een onderdoorgang voor voetgangers. Aan de noordzijde van de brug
(brug 487) werd een brugwachtersverblijf gebouwd dat een geïntegreerd deel van de brug uitmaakt. Architect van brug en bedieningshuisje is Dirk (Dick) Slebos van Publieke Werken.
De basculekelder onder het westelijke bruggenhoofd is zo ruim dat het mogelijk is om daar muziekuitvoeringen ten gehore te brengen (sinds 2006). Onder de brug ligt de Kortjewantskering; die gesloten kan worden tijdens het
nachtelijk spuien en bij hoogwaterbemaling in de boezem rond het Noordzeekanaal. Daartoe is een zware houten deur op rollers geplaatst; zie ook de waarschuwing van een waterdrempel op de walkanten.
Tenslotte de toch wel bijzondere naam van deze brug. Deze is terug te voeren op de waarschuwende kreet ‘Kort je want’ van de brugwachter aan schippers als het touwwerk aan de mast wat erg overvloedig was waardoor het risico
ontstond dat het want aan de oorgatkleppen van de brug bleef hangen wat voor schade en vertraging zorgde.
Scharrebiersluis
Scharre- of scharbier was vanouds de drank voor de gewone man, voor de ‘bijltjes’ op de werven, de sjouwers en straatlopers. Deze ‘dunne’ biersoort werd vroeger op de ‘sluis’ verkocht, want het krioelde daar van dit werkvolk.
We hebben bij de Kortjewantsbrug al gezien dat deze in 1857 werd opgeschoven naar de noordelijke sluishoofden van de Rapenburgerschutsluis waarbij deze nieuwe brug de Scharrebiersluis werd, echter met het oude brugnummer 278.
De brug wordt gebouwd als een dubbele basculebrug, nodig omdat dit stuk vaart opgenomen werd in de staande-masten-route aan deze kant van de stad. Als in 1913 de elektrische gemeentetram over deze brug wordt doorgetrokken naar
de Czaar Peterstraat wordt ook het open- en sluitmechanisme van de brug geëlektrificeerd.
Al in 1857 brak een ruiterbout, de onderste scharnierpen van de trekstang aan de noordzijde van de brug. Hierdoor werd de val scheef
getrokken, een euvel dat eerst bij de restauratie in 1987 werd opgelost. Omdat de brug inmiddels was voorgedragen voor de monumentenlijst (in 2001 definitief) is de originele verschijningsvorm zoveel mogelijk behouden inclusief
de afsluithekken. In 2023 wordt de brug geheel gerestaureerd, waarvoor deze grotendeels uit elkaar is genomen.
Op de kade naast de sluis staat het brugwachtershuisje, hoewel dat inmiddels niet meer wordt gebruikt dankzij centrale bediening.
Bronnen:
wikipedia.nl
Entrepotdok van pakhuis tot woonhuis, Lo Witte
Ons Amsterdam, jrg. 35, 1983; jrg. 42, 1990; jrg. 50, april 1998; jrg. 56, 2004
De voorgeschiedenis van het Amsterdamse Entrepotdok aan de Rapenburgergracht, J.W.T.Nanninga
volksbond.nl
amsterdamopdekaart.nl/1850-1940
algemeen handelsblad 25-10-1891
nieuws van de dag 26-10-1895
Amateurbierbrouwersvereniging ’t Wort Wat
Delpher
Stadsarchief Amsterdam
Stadsherstel
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
Rijksmuseum
de socialistische gids
maandschrift der Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, 1927
Amsterdam, stad der duizend bruggen, J.H.Kruizinga, 1973
Bruggen in Amsterdam, Frank V.Smit 2010
Van filiaalinrichting van het K.N.M.I. tot Amsterdams Nautisch en Weerkundig Instituut van het Gemeentelijk Havenbedrijf 1881-1981, J.de Boer, 1981