Abbing, Frederik Hendrik (Fik) (1901-1955) was kunstschilder en illustrator. Abbing was een zoon van jurist en bankier mr.Frederik Hendrik Abbing en Engelina Antoinette Marie van Houweninge. Hij trouwde in 1927 met Amelia Christina Gouda met wie hij drie kinderen kreeg: weefdocent Engelina Amelia Abbing (1928), poppenspeler Jan Hendrik Abbing (1931) en kunstschilder Johanna Dorothea Abbing (1944). Fik studeerde aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam (1918-1924) en was een leerling van Antoon Derkinderen, Richard Roland Holst, Nicolaas van der Waay en Gerard Westermann. Hij schilderde landschappen, stillevens en interieurs en illustreerde onder andere 'ABC over de tanden', een kinderboek uitgegeven door G.B.van Goor in 1931 voor de Nederlandse Vereeniging tot Bestrijding van het Tandbederf. Abbing was ook als glazenier actief, hij ontwierp glas-in-loodramen met statische, gestileerde figuren en heldere kleuren, waarin de invloed van zijn leermeester Roland Holst zichtbaar is. Abbing beschilderde zelf zijn glas, maar liet de ramen branden en in elkaar zetten door het Haarlemse Atelier W.Bogtman. Van zijn hand zijn onder meer 'Een leven lang leren ' (1928), glas-in-loodraam voor de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam en een mozaïek (1952-1953) voor de Amsterdamsche Bank in Amsterdam. Wegens ziekte van Abbing is dit voltooid door Jan Groenestein.
Abels, Wil Zaanse kunstenaar en restaurateur die gedurende zijn loopbaan naam maakte met uitvoerige restauratieprojecten in Amsterdam en omstreken. Abels begon zijn carrière als reclameschilder van monumentale filmadvertenties en theateraffiches voor uithangborden van Amsterdamse bioscopen en speelzalen. Van de bijna cartooneske uitvergrotingen die hij hiervoor maakte, zijn in zijn eigen kunstwerken de overblijfselen nog te herkennen. Het restauratievak bood hem weinig ruimte tot persoonlijke invulling, maar Abels ontpopt zich in zijn kunstenaarschap met krachtige verfstreken en heldere kleuren tot expressieve persoonlijkheid. (2024)
Adama Koudougou Sawadogo, Papa (1980, Ouagadougou, Burkina Faso) studeerde van 1998 tot 2002 in Burkina Faso bij de Council for National Academic Awards (CNAA), een vorm van Open Universiteit die onder anders de graad Bachelor of Arts (BA) biedt. Van 2004-2007 studeerde Papa Adama aan de Gerrit Rietveld Academie en van 2008-2009 aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam. (2023)
Adel, Rolf (1937-) heeft een opleiding gedaan bij het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam (1955-1958) en daarna de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam (1958-1961). Als beeldend kunstenaar verwierf hij vanaf de jaren 70 bekendheid met zeefdrukken, objecten van gekleurd perspex en abstracte olieverfschilderijen. Adel heeft daarnaast werk in opdracht gemaakt in de publieke ruimte. Een voorbeeld daarvan is de gekleurde beglazing van metrostation Strandvliet in Zuidoost. Het werk van Rolf Adel laat zich omschrijven als conceptuele kunst, verwant aan dat van bijvoorbeeld Richard Hefti, maar altijd spreekt er een fascinatie uit voor de natuur, en meer specifiek de werking van licht en kleur.
Alexander, J.A.H. (1863-1942), beeldhouwer, woonde en werkte in Den Haag.
Ama, Gais (1980) begon zijn artistieke carrière in 1995 in de straten van Rio de Janeiro (Brazilië). Hij was een van de eerste graffitikunstenaars in Rio de Janeiro en effende de weg voor de velen die na hem kwamen door het houden van workshops en het stimuleren van talent rond hem. Gais begon al snel met het integreren van graffitikunst en abstracte modernistische invloeden in zijn werk in de stedelijke ruimte. Tegenwoordig is de kunst van Gais herkenbaar als een combinatie van geometrische en organische kleurvormen en vlakken van lijnen.
Amsterdam, van, Cris is interieurontwerper. Karakter, sfeer en functionaliteit zijn de pijlers voor zijn interieurontwerpen. Met passie en deskundigheid ontwerpt Cris interieurs voor huis of kantoor, horeca of winkel, het gehele pand of slechts één ruimte. Om tot een perfect eindresultaat te komen werkt hij samen met gerenommeerde bedrijven en merken en zorgt daarbij voor een perfecte harmonie tussen alle partijen. Naar zijn mening ligt de grootste uitdaging in het openen van deuren, het ervaren van ruimte en het zien van mogelijkheden en daar schuilt naar zijn mening zijn kracht.
Andriessen, Jurriaen (Amsterdam 1742-1819) was een Nederlandse behangschilder en tekenaar.
Andriessen, Marie Silvester (Mari) (1897-1979). Andriessen kwam uit een katholieke familie. Zijn grootvader was kunstschilder, evenals zijn moeder Gesina Vester. Zijn vader was de musicus Nico Andriessen. Van zijn broers werd Willem een bekend pianist en Hendrik een vooraanstaand componist. Hij volgde eerst de Haarlemse Kunstnijverheidschool en daarna de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, gevolgd door de Academie van de beeldende kunsten in München. Op de academie kreeg hij les van de legendarische professor Jan Bronner. De jaren tot en met de oorlog waren moeilijk. Er waren weinig opdrachten. Andriessen leefde toen vooral van portretopdrachten, doch kreeg ook de taak om de beelden van het destijds nieuwe stationsgebouw van Utrecht te maken. De periode 1940-'45 gaf een beslissende wending aan zijn leven en aan zijn werk. Andriessen moest als 'Arisch kunstenaar' lid worden van de op Nederlandsche Kultuurkamer, wat hij weigerde. Hierdoor kreeg hij geen opdrachten en mocht hij niet exposeren. Andriessen hield in zijn huis joodse onderduikers verborgen en het verzet had in zijn atelier een wapendepot. Toen de oorlog afgelopen was, wilden vele gemeenten een oorlogsmonument hebben, hoewel weinigen wisten hoe een dergelijk monument eruit moest zien. Van zijn leermeester Bronner had Andriessen geleerd dat een beeld duidelijk, helder en overzichtelijk moest zijn. Samen met Wessel Couzijn en Nic Jonk nam Mari Andriessen het initiatief tot de Academie '63, die later is omgezet in Ateliers '63. Na zijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam in 1923, kwam Andriessen door zijn katholieke afkomst al snel in aanmerking voor opdrachten van kerken en gelijkgerichte bouwverenigingen. In dit vroegste werk, streng gestileerde gevelstenen en beelden met bijbelse onderwerpen, dreunen de lessen van professor Bronner door en is de hang naar het middeleeuwse onmiskenbaar. Andriessen werd de meest gevraagde kunstenaar voor oorlogs- en verzetsmonumenten. Hij maakte verzetsmonumenten voor Haarlem, Putten, Nijmegen, Rotterdam, Enschede en Scheveningen. Natuurlijk mogen de Dokwerker en Anne Frank (naast Westerkerk) hierbij niet ontbreken. Centraal thema in zijn monumentale werk is de moderne mens die, niet gebonden door een architectonische context, maar geplaatst op een voetstuk, in de vrije ruimte staat. Karakteristiek zijn de krachtige compositie, de heldere opbouw in volumen en de vereenvoudiging van het detail, waardoor de nadruk is komen te liggen op de grote vorm van de plastiek. Andriessen behoorde tot De Groep van traditionele figuratieve beeldhouwers, die na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke plaats in de Nederlandse kunst innam. Gedurende zijn leven ontving Andriessen vele eerbewijzen, waaronder de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945.
Armajani, Siavash (Siah) (1939-2020) was een Iraans-Amerikaans beeldhouwer en architect bekend vanwege zijn openbare kunstprojecten. Hij was geboren in Teheran en in 1960 verhuisd naar de Verenigde Staten.
Artiprex is gespecialiseerd in het kopiëren van antieke bouwmaterialen en -ornamenten. Het bedrijf houdt zich speciaal bezig met het restaureren, retoucheren en namaken van dakpan-hulpstukken (van niet meer bestaande dakpanfabrieken), beelden, balusters, trapspijlen en de meest uiteenlopende ornamenten en gevelversieringen, daarbij wordt gestreefd naar perfectionisme, zelfs bij een kopie van hout zijn de nerven zichtbaar. De replica's worden verwaardigd in onder andere kunstmortel (dit is een onderhoudsvrij materiaal en is weerbestendig) of monulit (dit heeft dezelfde eigenschappen als steen). Monulit is een minerale steenrestauratiemortel, waarmee vorst en mechanische schades aan binnen- en buitengevelstenen in kleur kunnen worden gerestaureerd. Het is zelfs mogelijk beeldhouwwerk te restaureren, omdat het na uitharding beitelbaar is. Natuursteen als zand-, kalk- en hardsteen kunnen in kleur en structuur worden hersteld.
Bakr, Abo Ammar werd geboren op 14 februari 1980. Hij bezocht het Luxor Instituut voor Schone Kunsten van 1996 tot 2001 waar hij schilderkunst studeerde. Vanaf 2004 begon Abo Bakr met onderzoek naar het Egyptische volk, op zoek naar inspiratie voor zijn kunstwerken. Naast het maken van zijn eigen graffitistukken, was hij professor aan het Luxor Institute of Fine Arts waar hij eerder naar school ging. Hij woont nog altijd in Luxor.
Bannenberg, Margaretha Lucia Maria (Peggy) (1960-) is een Nederlands beeldend kunstenaar die actief is als sieraadontwerper en edelsmid. Na de middelbare school ging Peggy Bannenberg via de opleiding voor goudsmid aan de Vakschool Schoonhoven (1976-1981) naar de Gerrit Rietveld Academie, afdeling edelsmeden (1981-1986), waar zij les had van onder meer Onno Boekhoudt. Naast traditionele technieken werkt Bannenberg ook met 3D-printers. Vaak levert zij haar werk in speciaal ontworpen doosjes, omdat ze vindt dat sieraden een vaste plek moeten hebben wanneer ze niet worden gedragen. In 1986 ontving Bannenberg de Emmy van Leersum Prijs. (2023)
Barbiers, Joost (1949-2015). Joost studeerde van 1969 tot 1974 beeldhouwkunst bij onder anderen Cor Hund, Norbert Olthuis en Theresia van der Pant aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam. Aanvankelijk werkte Barbiers als steenbeeldhouwer met marmer en kalksteen, later gebruikt hij meer en meer het hardere graniet. Dit beeld is een van de weinige figuratieve beelden die van hem bekend zijn, vanaf de jaren 80 werd zijn werk abstracter. De kunstenaar woonde in Amsterdam en had een atelier in Ouderkerk aan de Amstel. (2023)
Bartels, Christiaan (1889-1969). Hij studeert aan de Amsterdamse School voor Kunstambachten en vervolgd de studie aan de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijs. In 1920 gaat hij in Driehuis wonen en wordt docent tekenen aan de Ambachtschool in IJmuiden. Na 1920 ontwikkelt hij zich als autodidact architect. De glazuurde reliëftegels in de gevel van het Tuschinski zouden naar ontwerp van Bartels zijn. Chris Bartels blijkt een ware alleskunner te zijn, die zelf ook lambriseringen, lampen en het meeste siersmeedwerk ontwerpt. Als kunstenaar is hij door zijn grote bescheidenheid nooit tot doorbrekende bekendheid gekomen.
Bayens, Hans (1924-2003) was beeldhouwer, schilder en boekbandontwerper. Bayens werd geboren in België als zoon van Nederlandse ouders. Hij deed zijn eindexamen aan het Amsterdamse Barlaeus Gymnasium en studeerde van 1946 tot 1949 aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. Dankzij een beurs van Maison Descartes kon hij daarna een jaar in Parijs wonen en werken en vestigde zich in 1952 in Amsterdam. Zijn schilderwerk was in een impressionistische stijl. Hij maakte portretten van onder anderen Ricardo Chailly, Willem Drees sr., Wim Kan en Maurits van Loon. Als beeldhouwer maakte hij een aantal bronzen beelden van Nederlandse auteurs als Multatuli en Theo Thijssen en in het Oosterpark staat 'Hommage aan Nescio', waarmee hij de 'Titaantjes' uitbeeldde.
Beckmans, Fredie (1956) volgde zijn opleiding tot beeldend kunstenaar aan de AKI in Enschede tussen 1975-1980 en aan de Rijksacademie in Amsterdam tussen 1980-1982. (2023)
Beesten, van, Abraham Hendrik (1696, Burgsteinfurt - 1773, Amsterdam) was een schilder van portretten, genre- en bloemstukken en grauwtjes. Hij kwam in 1739 in Amsterdam wonen en werken en kocht 12 april 1740 te Amsterdam het poorterrecht. Zijn nalatenschap werd op 22 september 1773 geveild. In oude boeken staat over hem geschreven: ‘Van Beesten werd ons opgegeven als een goed Schilder, die onder anderen welgelijkende Portretten, aardige Graauwtjes vervaardigde en het penseel zeer wel wist te behandelen; doch die bijzonder zedig en goedaardig was, zoodat 's mans wezenlijke verdiensten weinig erkend werden, dewijl anderen niet zelden met zijne vederen pronkten. Abraham Hendrik van Beesten teekende ook bloemen voor de Haarlemsche Bloemisten. Wij hebben fraaije Teekeningen van die soort, met zijn handmerk, gezien.'
Beijerman, Louise Elisabeth (Lous) (1883–1970) was een Nederlandse beeldhouwer, boekbandontwerper, docente kunstgeschiedenis en tekenen. Louise of Lous Beijerman was een dochter van predikant Jacob Arie Beijerman (1849-1932) en Johanna Sara Stoffelina Enderle (1845-1915). Louise Beijerman bleef ongehuwd. Louise (Lous) Beijerman werd geboren als enige dochter in een remonstrantse predikantenfamilie die via de vrouwelijke lijn zelfs van Arminius zou afstammen, ze had twee oudere broers en een jongere. Het beroep van haar vader bracht het gezin in 1891 van Leiden naar Groningen en vandaar in 1898 naar Amsterdam. Daar woonde het gezin vanaf 1900 aan de Overtoom. In dat jaar haalde Lous haar hbs-diploma. Vermoedelijk is zij ‘de heer’ L.E.Beyerman uit Amsterdam die in 1902 werd toegelaten tot het ‘Acte-examen hand-teekenen Lager Onderwijs te ’s-Hage’. Zeker is dat zij in 1905 aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers haar mo-akte haalde. Ze kreeg haar opleiding bij Bart van Hove aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam van 1906 tot 1912. Hiernaast was ze werkzaam als lerares tekenen en kunstgeschiedenis in Amsterdam en Utrecht, waar ze mogelijk ook enkele dagen per week woonde. In 1955 gaf ze in een interview aan ook een onderwijsbevoegdheid voor boetseren te hebben gehaald; waarschijnlijk is zij de ‘mej.L.“C”.Beyerman te Amsterdam’ die in augustus 1908 te Rotterdam slaagde voor het betreffende examen. Op de Academie was Louise Beijerman tot 1907 de enige leerling in de beeldhouwersklas van Bart van Hove, toen kwam Jan Bronner erbij, die een goede vriend van haar zou worden. Rond 1911 werkte ze een tijdlang als leerling onder de Catalaanse beeldhouwer José Clara aan de Académie in Parijs. Met hem bleef zij tot eind jaren dertig contact houden. In 1913 leerde Beijerman aan de Academie in Brussel hakken in steen, een onderdeel van het vak dat in de lessen van Van Hove niet of nauwelijks aan bod kwam. Als studente was ze betrokken bij de totstandkoming van de Amsterdamse wieg, een geschenk voor koningin Wilhelmina. Beijerman verzorgde het houtsnijwerk voor de lijst van een bij de wieg behorende oorkonde. Tot ongeveer september 1917 deelde Louise Beijerman een atelier met de schilderes Engelien Valença, een vriendin van de Academie in Amsterdam. Rond diezelfde tijd verliet ze het ouderlijk huis om een woning in de St. Willibrordusstraat te betrekken. In de jaren 1922-1924 volgde Lous Beijerman avondlessen boetseren en keramiek voor beeldhouwers aan de Quellinusschool bij Bert Nienhuis. Toen ze midden jaren twintig genoeg geld verdiende met haar opdrachten en vrije werk, en daar al haar tijd voor nodig had, stopte ze met lesgeven. Louise Beijerman werkte onder andere in klei, marmer, gips, kalksteen en hout. Ze maakte vooral (kinder)portretten, vaak in opdracht, en ook wel figuurstukken. Bij de tentoonstelling De vrouw 1813-1913, waar zij voor het eerst exposeerde, won Louise Beijerman de medaille 3de klasse op de afdeling beeldhouwwerken. Zij toonde haar werk vooral bij kunstenaarsverenigingen, zoals St. Lucas, Arti et Amicitiae, De Onafhankelijken en de Nederlandsche Kring van Beeldhouwers. Ook waren haar beelden soms te zien op internationale manifestaties, waaronder de Biënnale van Venetië (1920). In 1920 ontving Beijerman een bronzen medaille op de tentoonstelling van Vereniging St.Maarten in Utrecht en in 1923 kreeg ze een zilveren medaille op de tentoonstelling in Amsterdam ter gelegenheid van het jubileum van koningin Wilhelmina. In de jaren twintig en dertig kreeg Louise Beijerman veel opdrachten voor gevelstenen en bouwbeeldhouwkunst, wat in die tijd heel uitzonderlijk was voor een vrouw. Zo leverde ze in 1925-1926 bouwbeeldhouwwerk, een bronsreliëf en houtsnijwerk voor De Bijenkorf in Den Haag. En zij maakte beeldhouwwerk voor fonteinen en kerken (bijvoorbeeld het dierenfontein (1925) in het plantsoen van het Harmoniehof en de Remonstrantenkerk in de Diepenbrockstraat (1934)). Voor sommige van deze opdrachten werkte ze samen met Piet Kramer en Michel de Klerk, architecten van de Amsterdamse School. Terwijl Beijermans portretten meestal natuurgetrouw zijn, de mannen wat forser neergezet dan de vrouwen en kinderen, en in het negentiende-eeuwse academisme wortelen, is haar bouwbeeldhouwkunst vaak meer gestileerd, robuuster en ook expressiever van karakter.
Besten, den, Pieter (1894-1972) was een Nederlandse beeldhouwer, tekenaar, boekbandontwerper, kunstschilder en grafisch ontwerper. Den Besten werd opgeleid aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam. Hij was een leerling van Johannes Gerardus Heijberg, Alexander van Maasdijk en Ferdinand Oldewelt. In 1921, 22 en 23 ontving hij de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst. Den Besten maakte wandschilderingen voor nagenoeg alle theaters van Tuschinski, het Grand Theater Pompenburg in Rotterdam, café Central in Gouda en de Nieuw Amsterdam van de Holland-Amerika Lijn. Veel werk van Den Besten is in de loop der tijd verloren gegaan, onder meer bij het bombardement op Rotterdam. Zowel in Amsterdam als in Gouda was zijn werk jarenlang verborgen na verbouwingen. Na restauraties kwam het oorspronkelijke werk weer tevoorschijn. In Tuschinski betrof het afbeeldingen van achttien vrouwenfiguren en in Gouda dertien vrouwenfiguren in art decostijl. Den Besten was tevens grafisch ontwerper voor Van Nelle en kleuradviseur voor Sikkens.[4] In 1964 ontving hij de Penning van de Leuve, ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag.
Blancard, Frédéric (Frans) (1704-1744) Uit Bremen afkomstige beeldhouwer tekenaar. Hij was navolger van Jan van Logteren en Daniël Marot. Frans is getrouwd met Adriana van Munster en na 1740 met Aaltje Colder Jansz. Hij is verzwagerd met Jan Schutte. Van hem wordt verondersteld dat hij desgewenst als architect optrad voor het tekenwerk van gevels.
Bogtman, Willem (1882-1955) was grafisch ontwerper, glasschilder, monumentaal kunstenaar, glazenier en vervaardiger van mozaïeken. Hij volgde een opleiding voor rijtuigschilder en daarna de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten waarna hij in Steenwijk ging lesgeven als leraar tekenen. Hij werkte daar ook als ontwerper voor de Eerste Steenwijker Kunst Aardewerk Fabriek (ESKAF). Na zijn huwelijk met de Steenwijkse Grietje Wicherson wordt hij leraar tekenen in Haarlem. In 1912 begint hij een atelier voor glas in lood en gebrandschilderd glas. De grote doorbraak in zijn werk was de gigantische opdracht voor het maken van een 106 m2 grote overkapping van het Scheepvaarthuis te Amsterdam. Veel grote opdrachten volgden, met name van rederijen (luxe passagiersschepen). Hij legde zich steeds meer toe op het ontwerpen van ramen. Er zijn meer dan 4500 ontwerpen bekend. In zijn atelier in Haarlem werkte hij samen met onder anderen Nico Schrier en Huib de Ru. In de Agnietenkapel zijn het beschilderde plafond en de gebrandschilderde glas-in-loodramen werk van Willem Bogtman evenals de ramen voor de vrijzinnige kerk Vrijburg. In de Raw Aron Schuster Synagoge zijn de in de overwegend zwart-wit ingerichte gebedsruimte zes kleurige glas-in-loodramen aan beide zijmuren, ontworpen door Atelier Bogtman.
Bol, Ferdinand Ferdinand Bol (Dordrecht 1616–Amsterdam 1680) was een Nederlands kunstschilder, etser en tekenaar. Hij vervaardigde portretten, historische voorstellingen en Bijbelse taferelen. Het werk van Bol hangt vaak in openbare gebouwen. Zijn portretten bleven veelal familiebezit.
Brinkgreve-Kunst, Sjuwke Maria Laura (1922-2021) is de dochter van etnomusicoloog mr. Jacob Kunst en Catharina Jacoba Antoinette van Wely. Zij is geboren in Bandung (Indië) en kwam op haar elfde met haar ouders naar Nederland. Zonder tekenopleiding krijgen tekeningen van haar, als ze 13 jaar oud is, een plaats in de tentoonstelling ‘Humor en Satyre’ in de Haagse Kunstkring. Na haar gymnasiumopleiding in 1941 gaat zij op kamers in Amsterdam. Ze begint een studie beeldhouwster aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten met als docent Jan Bronner. In 1944 trouwde zij met kunstenaar Geurt Brinkgreve. Sjuwke heeft haar leven lang getekend en maakte daarnaast ook beelden, in speksteen, kalksteen en hardsteen. Bij Hans ’t Mannetje leerde ze verder over het beeldhouwen. (2023)
Brom, Jan Eloy Joannes Gerardus Josephus Eligius Brom (1891-1954) volgde opleidingen aan de Polytechnic School of Arts in Londen, de Königliche preussische Zeichenakademie in Hanau en de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1928 werd hij conservator van het Aartsbisschoppelijk Museum (het huidige Museum Catharijneconvent).
Brom, Leo Leo Hendrik Maria Brom (1896-1965) was na Jan Eloy de tweede zoon uit het huwelijk van Jan Hendrik Brom en Agatha de Charro. Als telg uit een katholiek gezin waar al twee generaties vakkundig en zeer hoogwaardig smeedwerk werd geproduceerd volgde hij verschillende opleidingen die in het verlengde lagen van het bedrijf van zijn opa en vader. Eerst ging hij naar de kunstnijverheidsschool te Utrecht. Vervolgens ging hij naar Brussel waar hij de Sint Lucasschool volgde. (Onderwijskundig stonden de Sint-Lucasscholen onder invloed van het gedachtegoed van Jean-Baptist Bethune. Vanuit esthetisch oogpunt waren het centra van Neogotiek.) Na zijn opleiding in Brussel vertrok Leo Brom naar Amsterdam, waar hij studeerde aan de Rijks-Academie van Beeldende kunsten, waar hij les had van onder andere Bart van Hove en Carel Dake. (Deze academie is in 1870 opgericht door Koning Willem III en is de opvolger van de Koninklijke Academie (19de eeuw), de Stads Teekenacademie (18de eeuw) en de Konstkamer (17de eeuw).) Naast deze opleiding deed hij veel praktische kennis en vaardigheden op in het atelier van zijn vader en in verschillende ateliers in Brussel en München. Zodoende verwierf hij zich een grondige kennis van het edel- en goudsmid ambacht.
Bronner, Jan (1881-1972) beeldhouwer. Hij is de zoon van Gerbrand Bronner, huisschilder, en Aaltje Raven. Jan is in 1914 getrouwd met Catharina Dorothea van den Berg. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. Jan Bronner werd geboren in het Noordhollandse boerengehucht Zijpe, en groeide op in Haarlem, waar zijn vader emplooi had gevonden als huisschildersknecht. Van hem erfde Jan een aanleg voor tekenen en schilderen, die zich reeds op de lagere school openbaarde. Het was evenwel de beeldhouwkunst die hem het meest trok, een fascinatie die geboren werd toen hij eens een beeldhouwer versieringen zag hakken aan een winkelpui. Het onderwijzerschap, waartoe zijn ouders hem hadden bestemd, trok hem allerminst en hij wist hen, eigenzinnig en vasthoudend als hij toen al was, te overtuigen van zijn voornemen beeldhouwer te worden. Als jongmaatje van 1894 tot 1897 was hij in de leer bij G.Veldheer, de 'beeldhouwer van Haarlem', waar Bronner zich overdag bekwaamde in het ambacht, terwijl hij 's avonds boetseerlessen op de Haarlemse School voor Kunstnijverheid volgde. Kort voor de eeuwwisseling deed hij praktijkervaring op bij de beeldhouwer J.P.Maas, die de sculpturale versieringen voor Haarlems nieuwe Sint Bavo leverde. Gebrek aan inkomsten dwong Bronner echter vooralsnog in de voetsporen van zijn vader te treden. Hij werd huisschilder, maar bezocht gedurende deze jaren wel een tekenclub, waar hij bevriend raakte met schilders als H.Kruijder, W.van Diedenhoven en H.F.Boot.
Carrilho, Nelson (1953). Het werk van Nelson Carrilho zijn hekeldichten in brons, vol humor of bijtende spot, vragen en antwoorden die vaak een sterke ontroering oproepen. Het zijn kenmerkende elementen in de beeldenreeks. zijn werk is niet alleen een aanklacht, het gaat ook over bevrijding en de ontroering die zij in mensen op kan roepen. Carrilho's maatschappelijke betrokkenheid is ook terug te vinden in werk dat in Nederland en op Curaçao een plek heeft gevonden in de openbare ruimte. In het Vondelpark staat een groot beeld dat hij maakte na de moord op de jonge Kerwin Duinmeijer. Een anti-racisme monument: Mama Baranka (Moeder Rots). Dit beeld is een eerbetoon aan alle moeders en is inmiddels een icoon van de stad Amsterdam. In het Westerpark staat het beeld Dragers van Verre als symbool voor het multiculturele Amsterdam. Het heeft als thema de constante verplaatsing van mensen van continent naar continent.
Carve is een ontwerp- en ingenieursbureau voor de openbare ruimte, gespecialiseerd in voorzieningen voor kinderen en jongeren als skatebanen.
Claassen, Thomas Johannes Franciscus (Tom) (1964) is een Nederlandse beeldhouwer. Tom studeerde van 1984 tot 1989 aan de Academie voor Beeldende Kunsten Sint-Joost in Breda. In 1992 werd hij geselecteerd voor de Prix de Rome (beeldhouwen/beeldende kunst en openbaarheid). Hij ontving diverse prijzen, zoals de Aanmoedigingsprijs Stad Amsterdam (1993) en de Charlotte Köhler Prijs (1994). Veel werk van Claassen heeft een plaats gekregen in de openbare ruimte in geheel Nederland. Hij is vooral bekend geworden door zijn mens- en dierfiguren, die in vereenvoudigde vorm zijn weergegeven. De gebruikte materialen zijn onder andere rubber, hout, jute, brons, ijzer, roestvast staal, aluminium, gips, marmer, beton, keramiek en polystyreen.
Dalata
Colton, Adam James (1957-) is een Engelse beeldhouwer en tekenaar. Colton is geboren in Manchester en bezocht van 1975 tot 1980 de Camberwell School of Arts and Crafts in Londen. Aansluitend studeerde hij van 1980 tot 1981 aan de Manchester Polytechnic. Hij vestigde zich in Nederland en vervolgde zijn studie bij Ateliers '63 in Haarlem. In 1987 ontving hij de Charlotte van Pallandtprijs voor beeldhouwkunst en in 1991 de Sandbergprijs van het Amsterdamse Kunstenfonds. De kunstenaar woont en werkt in Amsterdam en Haarlem.
DeMakersVan is een samenwerking gebaseerd op vriendschap. De drie ontwerpers (waarvan 2 tweelingbroers) kennen elkaar van de Design Academy in Eindhoven en raakten bevriend. De vriendschap was zo intens, dat de drie afzonderlijke afstudeerprojecten bijna één geheel vormden. Het lag voor de hand om met z’n drieën verder te gaan na hun afstuderen in 2004. DeMakersVan vertrokken richting de Rotterdamse Havens, betrokken een werkruimte, en gingen de wereld veroveren. Hun succes is volgens de broers Verhoeven te danken aan hun naïviteit en het communiceren van het verhaal van een ontwerp naar de wereld.
Demnig, Gunter (1947-) In 1967 ging hij kunstpedagogie studeren aan de Hochschule für Bildende Künste in Berlijn, van 1969 tot 1970 gevolgd door een studie industrieel design. Van 1971 tot 1974 zette hij zijn studie kunstpedagogie voort aan de kunstacademie van Kassel. Zijn bekendste project is de door hem gestarte actie Stolpersteine (herinneringstekens voor alle slachtoffers van het nationaalsocialisme). Demnig begon in 1997 met het leggen van de eerste Stolperstein in de Berlijnse wijk Kreuzberg. Het is een herinnering aan de slachtoffers van de Holocaust in de Tweede Wereldoorlog. In 2000 was de officiële start van het project Stolpersteine (Kunst- und Erinnerungsprojekt Stolpersteine. Demnig kreeg patent op de steentjes, Stolpersteine is nu een merknaam. Een Stolperstein is een betonnen steen van 10 x 10cm, met aan de bovenkant een messing plaatje waarin de naam, geboorte- en overlijdensdatum en de plaats van overlijden wordt gestanst. De Stolperstein wordt geplaatst in de stoep voor het voormalige woonhuis van het slachtoffer. Gunter Demnig geeft zo ieder slachtoffer een eigen monument. Zijn motto is: 'Een mens is pas vergeten als zijn of haar naam vergeten is’.
Derlon (1985), is geboren in Recife (Brazilië). Hij heeft een eigen stijl ontwikkeld die een combinatie is van de Braziliaanse populaire cultuur, iconografie en popart. Hij is illustrator voor tijdschriften, reclamebureaus en de mode-industrie en heeft recentelijk decors ontworpen voor verschillende instituten. Hij heeft verschillende tentoonstellingen in heel Brazilië gerealiseerd.
Dijkman, Annelies (1958) is opgeleid aan de Gerrit Rietveld Academie en de Rijksacademie, beide te Amsterdam. Zij woont en werkt in Leiden. Annelies Dijkman is gespecialiseerd in projecten in de openbare ruimte. Zij werkt met fonteinen en bomen, creëert tuinen en ontwerpt bruggetjes. Haar uitgewerkte projecten moeten uiteindelijk samenvallen met de omgeving, in de synergie opgaan. Beweging speelt een belangrijke rol, de voortgang van de toeschouwer in samenhang met de dynamiek van het werk zelf. De ruimte met al haar mogelijkheden en beperkingen is het podium voor mijn kunstwerken. Veelal de openbare ruimte, met een groot scala aan soorten locaties. Van een park, een schoolplein tot de zee. De diversiteit van deze plekken is inspirerend. Elke plek heeft zijn eigen geschiedenis, context, stedelijke of landschappelijke kenmerken. Mijn kunstwerken verhouden zich tot de ruimte, dragen bij aan de identiteit, maar hebben tegelijkertijd ook hun eigen betekenis. Zo ontstaat een wisselwerking tussen beeld en plek.
Dings, Nicolas (1953-) is tekenaar en beeldhouwer. Dings volgde opleidingen aan de Stadsacademie in Maastricht en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam (1972-1977). Hij werkt in Amsterdam en interesseert zich voor het gebied tussen wat doorgaans als ‘officiële kunst’ wordt aangeduid en volkskunst. De beide kunstvormen hebben een totaal andere en tegengestelde esthetiek en bewegen zich tussen banaliteit en verhevenheid en goed en kwaad. Zijn plastieken zijn vaak driedimensionale collages, waarbij hij gebruik maakt van de meest uiteenlopende materialen als brons, keramiek, hout, kunststof en textiel. Motieven ontleent hij onder meer aan de beeldtaal van de renaissance en de klassieke oudheid. Hij verbindt in zijn werk het materiële en het symbolische, het fysieke en het spirituele en doet dat op een eigentijdse wijze. Daarbij zoekt hij naar een balans tussen heden en verleden, tussen schoonheid en lelijkheid en tussen vorm en inhoud. Zo schept hij een eigen, vaak humoristisch, universum met veel ruimte voor associaties van de beschouwer. Van Nicolas Dings staat een veertigtal monumentale beelden in de openbare ruimte, het merendeel in Nederland, maar ook enkele in Duitsland. Het Spinozamonument in Amsterdam is daarvan misschien wel het bekendste voorbeeld. (2022)
D/DOCK, opgericht in 2004, creëert en realiseert interieurontwerpen en totaal concepten: ‘Omgevingen die passen in de veranderende realiteit van vandaag en die klaar zijn voor de wereld van morgen’. Dit doet zij vanuit een integrale aanpak, waarin design, projectmanagement en huisvestingsadvies een centrale rol kennen. Het werkveld van D/DOCK betreft het onderwijs, de gezondheidszorg, retail en de horeca. De organisatie heeft een groot netwerk, en is sinds 2015 niet alleen in Amsterdam, maar ook in China gehuisvest. Met ons internationale team werken wij voor top organisaties die meer willen dan een goede inrichting van hun gebouw. Onze verrassende ideeën hebben de jeugdige kracht van D/DOCK’s oprechte nieuwsgierigheid naar mensen en hun omgeving die bijdraagt aan de ontwikkeling van de duurzame toekomst van onze planeet. (2022)
Donk, van der, Carolien (1959-) heeft haar opleiding gedaan aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag (1982-1986). (2022)
Driessen + van Deijne Hil Driessen (1963) is in 1990 afgestudeerd aan de Academie voor beeldende kunst in Maastricht met studierichting Fashion Design.
Dunselman, Jan (1863-1931) was een Nederlandse kunstschilder. Dunselman studeerde aan het Tekeninstituut in Den Helder en trok op zijn 18de naar Antwerpen, waar hij zijn opleiding vervolgde aan een kunstacademie. In 1884 won hij de Prix de Rome voor de schilderkunst samen met Jacobus van Looy; hij maakte vervolgens een studiereis naar Italië en Spanje. Hij werd lid van de katholieke kunstkring De Violier en van Arti et Amicitiae. Dunselman schilderde historische taferelen en portretten, maar kreeg vooral bekendheid door de vele kruiswegstaties die hij maakte. Hij schilderde de staties op de ruwe achterkant van linoleum, om de structuur van een fresco te benaderen. Voor de Sint-Nicolaaskerk in Amsterdam verzorgde hij naast de kruiswegstatie een groot deel van de beschilderingen in de kerk. Met een aantal onderbrekingen heeft hij hier dertig jaar aan gewerkt. Een aantal keren werkte Dunselman voor de aankleding van kerken samen met zijn broer Kees, die eveneens schilderde.
Dupuis, Antonius Stanislaus Nicolaas Ludovicus (Toon) (1877-1937), beeldhouwer en medailleur, woonde en werkte in Antwerpen, Rotterdam, Wassenaar en Den Haag. Dupuis was een zoon van de Belgische schilder en beeldhouwer Ludovicus Franciscus Josephus (Louis) Dupuis en Maria Philomena Francisca De Roij. Hij leerde de beginselen van het vak van zijn vader en studeerde onder Thomas Vinçotte aan de Antwerpse tekenacademie. Dupuis woonde vanaf 1898 in Den Haag en werd in 1908 genaturaliseerd tot Nederlander. Hij werd hoofddocent aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten, waar hij les gaf aan onder anderen Pieter Biesiot, Fransje Carbasius, Marian Gobius, Dea Meeter en Gra Rueb. Een groot deel van zijn oeuvre bestaat uit borstbeelden zoals het borstbeeld van Petrus J.H.Cuypers (1910) en van Jozef Israëls beiden in het Rijksmuseum.
Elden, van, Barten (Amsterdam 1955-). Barten van Elden maakt ook gebruik van de namen Bart van Elden en Willem Barten van Elden. Hij is beeldhouwer en collagist. Zijn werk is abstract.
Elliger, Antonie (Anthony) (Amsterdam 1701-Ede 1781). Hij is getrouwd met Christina Houbraken, een dochter van Arnold Houbraken. Zij kregen een dochter Christina Maria Elliger. Behalve aan zijn dochter gaf hij ook les aan Jan Gerard Waldorp, Jurriaen Andriessen, Izaäk Schmidt en Johannes Cornelis Mertens. Antonie Elliger kwam zelf uit de school van de Franse classicist Gerard de Lairesse. Hij schilderde in hoofdzaak portretten, deurstukken en grauwtjes veelal met historische, mythologische of zinnebeeldige onderwerpen.
Esteve, Ramon is een Spaanse binnenhuisontwerper die sinds 1991 zijn eigen ontwerpstudio’s heeft. (2022)
Eyck, Charles Hubert (Meerssen 1897 – Schimmert 1983) was een Nederlands (Limburgs) beeldend kunstenaar. Eyck kreeg zijn opleiding monumentale kunst, zoals wandschilderingen, glas in lood, grisailles op opalineglas, aan de Rijksacademie in Amsterdam. Vooraf was hij begonnen als plateelschilder op de aardewerkfabriek Céramique in Maastricht. Aanvankelijk was zijn werk expressionistisch van vormgeving. Later is hij bekritiseerd omdat hij bleef volharden in een min of meer gelijkblijvende religieuze stijl. Mede door deze kritieken en zijn toenemende doofheid leefde hij meer en meer in afzondering in het door hem zelf ontworpen huis "Ravensbos" in Schimmert. Hij was getrouwd met de Zweedse schilderes Karin Meyer (Karin Eyck). Eyck kreeg na de onthulling van het bevrijdingsraam in de Goudse Sint-Janskerk (1947) de versierselen overhandigd van ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij stuurde de onderscheiding bijna twintig jaar later terug, omdat hij zich niet kon verenigen met een huwelijk tussen prinses Beatrix en Claus von Amsberg.
Fitger, Arthur Heinrich Wilhelm (1840-1909) was een Duitse decoratieschilder uit Bremen. Fitger ging in 1858 naar de Akademie zu München, waar hij les kreeg van Moritz von Schwind, Peter von Cornelius en Bonaventura Genelli. Aansluitend ging hij in 1861 naar Antwerpen en vervolgens naar Parijs. Van 1863 tot 1865 verbleef hij in Rome, ondersteund door een beurs van Oldenburg's groothertog. De volgende jaren bracht hij afwisselend in Wenen en Berlijn door voordat hij in 1869 naar Bremen ging.
Geurts, Joris (1958) werd geboren in Oss en woont en werkt in Amsterdam. Van 1977 tot 1979 volgde hij een opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Breda en van 1979 tot 1981 aan de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede. Het landschappelijke speelt een belangrijke rol in het werk van Joris Geurt. Zijn abstracte schilderijen doen denken aan een uitgestrekte weide, een bos in de schemer, een nachtelijke sterrenhemel of een zee met ondergaande zon. Hierdoor bevat het werk van Geurts een romantische ondertoon. Hij voelt zich dan ook verbonden met de kunstenaars Caspar David Friedrich (1774-1840) en Edvard Munch (1863-1944), beiden bekend door hun imponerende werk dat inspeelt op ons gevoel voor mystiek. Naast schilderijen maakt Geurts ook veel grafiek en muurschilderingen.
Gidding, Jaap (1887-1955) was een Nederlands ontwerper en een leerling van Willem Kromhout. Gidding ontwierp het 150 vierkante meter grote vloerkleed in de centrale hal van het Amsterdamse Tuschinski-theater. Van 1926 tot 1930 werkte hij bij de Glasfabriek Leerdam. Daar heeft hij een aantal vazen ontworpen en in emailverf gedecoreerd. Deze vazen met het monogram JG zijn zeer zeldzaam. Tijdens de Duitse bezetting van Nederland was Gidding lid van de Nederlandsche Kultuurraad.
Gijselingh de Jonge, Jan (1650-1718) was een in Brugge (Vlaanderen) geboren Nederlandse beeldhouwer. Zijn bekendste werk stond in Gouda, twee figuren betreffende de rechtspaak bij het Stadhuis. Maar ook in Amsterdam heeft hij veel werkzaamheden uitgevoerd.
Gijselingh de Oude, Jan (1629-1667). De Vlaamse beeldhouwer Jan Gijselingh (de oude) kwam van Brugge en vestigde zich in de Noordelijke Nederlanden waar hij leerling- medewerker bij Quellijn is geweest. Jan Gijselingh is nog voor Quellijn overleden maar zijn nagelaten werk vormt één van de mooiste en tevens belangrijkste gevelsculptuur in Amsterdam. Gijselingh werkte veel samen met Jacob van Campen en stadsbouwmeester Daniël Stalpaert op het gebied van de stedelijke ornamentiek. Bij de particuliere woningbouw trekt hij veel op met de broers Justus en Philips Vingboons. Beeldhouwwerk van zijn hand is te zien in het fronton van het Trippenhuis, de frontons van het stadhuis (huidige paleis aan de Dam) en 's Lands Zeemagazijn (nu Scheepvaartmuseum).
Goeting, Johannes Gottfried (Jan) (1918-1984). Hij wordt gerekend tot de Nieuwe Haagse School, was een Nederlandse kunstenaar, portretschilder en docent aan de Vrije Academie en de Koninklijke Academie in Den Haag. In de oorlogsjaren bezocht Goeting de Akademie van beeldende kunsten in Den Haag. Hij exposeerde in de bloeitijd van kunstenaarsgenootschap Pulchri Studio, waar hij ook lid van was. Als kunstenaar maakte hij talloze gevelstenen, monumentale keramische objecten en mozaïeken, zowel in Den Haag (huidige ANWB gebouw) en Wassenaar als daarbuiten, zoals in het Amsterdamse Hemsterhuisstraat 145-241. Hij stond ook bekend als portretschilder en portretteerde veel vooraanstaande personen en kunstenaars, zoals Prinses Beatrix en Prinses Christina (voor het nationaal geschenk aan Koningin Juliana in 1976), Victorine Hefting en Annet Nieuwenhuijzen.
Gor, Judith is geboren in 1950 in Israël. Haar opleiding deed ze aan de faculteit voor Moderne Kunst van de Haifa University (1970-74) en van 1975-79 aan de Academie voor Moderne Kunst in Arnhem. Judith Gor-Zimmerman is lichtkunstenares, maar ook muzikaal actief, met een kindergitaarensemble in Soest en via haar instituut Shira. Hier geeft zij workshops ‘Hebreeuws leren door te zingen’. Judith groeide op in een kibboets in Israël, een waar paradijs aan de rand van het Meer van Galilea. Ze zag daar de prachtige vermenging van kleuren in de lucht met het berglandschap. Het is een herinnering die van pas komt bij haar projecten als lichtkunstenaar. Zij ontwierp in 1980 en 1984 lasersculpturen in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam. Ze werkte, samen met architecten Ton Alberts en Christa van Santen, aan een reeks van zonlichtelementen in het hoofdkantoor van de ING in Amsterdam. In de jaren 1987-’91 stichtte zij de 'Light Foundation', waarvan het doel was activiteiten te organiseren waar lichtontwerpen met architectuur werden geïntegreerd. Met deze Foundation zijn verscheidene manifestaties gerealiseerd, zoals een presentatie voor Koningin Beatrix in de Ridderzaal te Den Haag en ‘Verandering van sfeer’; een installatie met licht en geluid in de omgeving van het Muziektheater in Amsterdam. Vanaf 1993 werkt ze aan een lichtplan voor de oude haven van Amsterdam die opnieuw wordt ontwikkeld. In 1996 heeft zij met de Japanse choreograaf Suzaku Takauchi een lichtontwerp uitgevoerd in het gebied van het Maritiem Museum in Amsterdam. Samen met Haskoning ontwierp zij in 1997 een lichtinstallatie voor een recyclingfabriek in Beverwijk. Zij is betrokken bij de ontwikkeling van een lichtplan voor de noordsectie van de haven van Amsterdam.
Graat, Barend (1628-1709) woonde zijn hele leven in Amsterdam en heeft van 1645 tot 1709 vele tekeningen en schilderijen vervaardigd waarvan er nu nog ruim honderd bekend zijn. Opgeleid door zijn oom Hans Bodt tot dier- en landschapsschilder ontwikkelde hij zich in de loop der tijd tot genre- en historieschilder; bovendien schilderde hij vele portretten van Amsterdammers, met name van kooplieden en hun families. Zijn landschappen waren erg Italiaans hoewel Graat nooit naar Italië is gereisd. Verder schilderde hij grisailles en decoraties voor schoorsteenmantels. Hij organiseerde 15 jaar lang een schilderacademie aan huis.In 1672 werd hij door Gerrit Uylenburgh aangezocht om een door hem gekochte collectie schilderijen op echtheid te controleren.
Graux, Auguste Jean Baptiste (1831-1889) is een uit België afkomstig kunstschilder die tussen 1859 en 1889 in Amsterdam werkt en woont (Achtergracht). Tegenwoordig zijn vooral de bloemstillevens en enkele interieurschilderingen bekend die hij gesigneerd heeft en die daarom gemakkelijk toe te schrijven. Krantenberichten uit zijn tijd geven een levendig overzicht van Graux’s activiteiten; meestal in de recensies van toneel- en theatervoorstellingen en beschrijvingen van nieuwe café-interieurs of feestdecoraties. Het beeld dat uit de kranten naar voren komt is er een van een kundig schilder die zowel zeer tijdelijke toneeldecors en feestversieringen als meer permanente interieurdecoraties vervaardigde. Het werk voor openbare gelegenheden is wat het grote publiek van hem gekend zal hebben. Helaas is van deze werkzaamheden voor publieke gelegenheden weinig bewaard gebleven, met uitzondering van schilderingen voor Dalmeijer te Hoorn en de Witte zaal van Krasnapolsky in Amsterdam.
Grand, le, Napoleon (1857-1932), bijgenaamd 'Nappie' was een joodse meubelfabrikant en interieurontwerper en directeur van de firma 't Modelhuis. Zijn vader overleed toen Napoleon veertien jaar oud was waardoor hij al jong op eigen benen moest staan. Hij vertrok van Leeuwarden naar Amsterdam. Daar werkte hij in de Kalverstraat bij een meubelmaker. Hij ontwikkelde zich in korte tijd tot een zeer goed meubelmaker, opende zijn eigen bedrijf en vervaardigde in opdracht luxe meubels. Op de Keizersgracht 732 en 734 opende hij twee modelhuizen en zelf woonde hij op de Keizersgracht 730. Napoleon trouwde met Abigael Veronika Pinkhof en zij kregen drie kinderen, Betsy, Simon Herman en Henri. Napoleon werkte mee aan verschillende grote projecten, zoals de inrichting van de stadsschouwburg en het interieur van de Groote Club op de Dam, waar toen nog geen Joden werden toegelaten. Napoleon mocht na zijn werk toch lid worden van de Groote Club, waarvoor hij bedankte.
Grégoire, Johannes Hubertus (Jan / Jean) (1887-1960) volgde een opleiding aan de École Normale des Arts du Dessin in Brussel en leerde schilderen van Rob Graafland. In 1910 vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij de Rijksakademie van beeldende kunsten bezocht (1913-1915). Hij was lid van Arti et Amicitiae en schilderde onder meer portretten, stillevens en landschappen.
Grégoire, Paul (1915-1988) was een Nederlands beeldhouwer en medailleur. Hij was een zoon van de schilder Johannes Hubertus (Jan) Grégoire en Maria Barbara Hubertina Ras. Zijn ouders, beiden afkomstig uit Maastricht, vestigden zich in 1910 in Amsterdam. Grégoire werd hier opgeleid aan de Rijksakademie van beeldende kunsten als leerling van onder anderen Jan Bronner en Johannes Hendricus Jurres. In 1938 studeerde hij er schilderkunst, vanaf 1940 beeldhouwkunst. Hij was van 1956 tot 1980 hoogleraar aan de Rijksakademie als opvolger van Jan Bronner. Hij gaf les aan onder anderen zijn zoon Pépé Grégoire, Eddy Roos, Jon Gardella, Jet Schepp en Saskia Pfaeltzer. Door zijn werk, maar ook door zijn invloed op zijn leerlingen, is Paul Grégoire van grote en blijvende invloed geweest op de beeldhouwkunst in Nederland. Onder zijn leiding ontstond aan de Rijksakademie de Groep van de figuratieve abstractie, later afgekort tot 'De Groep', waarvan hij kan worden beschouwd als grondlegger in de traditie van Bronner en als lid van de tweede generatie van 'De Groep'.
Gudmundsson, Sigurdur (1942-) is een IJslandse beeldhouwer. Sigurdur ontving van 1960 tot 1963 zijn opleiding aan het Icelandic College of Arts and Crafts in Reykjavik. Aansluitend, van 1963 tot 1964, aan de Ateliers'63 in Haarlem. Hij woonde in de jaren 1964 en 1965 al in de provincie Groningen en vestigde zich in 1970 definitief in Amsterdam. Aanvankelijk voerde Sigurdur performances uit, maakte fotowerk en schilderde. In 1966 sloot hij zich aan bij de Fluxus-beweging. Vanaf 1980 ging hij beeldhouwen. In zijn materiaalkeus, basalt - graniet - beton - brons (zwaar) en glas - veertjes - turf - zeewier (licht), verenigde hij zijn romantische visie op de ruige natuur met poëzie en schoonheid. Van 1978 tot 1986 was hij docent aan de Academie voor Kunst en Industrie (AKI) in Enschede. Sigurdur exposeerde in Nederland, Duitsland, Zweden, Noorwegen, Finland en IJsland. In 2000 ontving hij de, voor het eerst ook voor beeldende kunst toegekende, A. Roland Holst-Penning. Hij woont en werkt in Amsterdam en in China.
Guimarães, Rimon is in 1988 geboren in Curitiba (Brazilië). Tekeningen uit zijn kindertijd vormen de basis voor zijn huidige werk dat ook gekoppeld is aan inheemse en naïeve kunst. Zijn stijl verandert mee met de ontwikkeling van nieuwe technieken en kleuren die de aandacht trekken.
Hall, van, Frederik Jan (Frits) (1899-1945). Van Hall is geboren op het eiland Java in voormalig Nederlands-Indië. Het gezin Van Hall kwam in 1905 terug naar Nederland. Hier studeerde hij van 1918 tot 1923 beeldhouwkunst bij Jan Bronner aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam. In 1923 won hij, kort na zijn afstuderen, de gouden medaille van de Prix de Rome en hij verbleef in 1924 in Rome. Aansluitend woonde hij met zijn echtgenote, de schilderes Jeanne Brandsma, onder andere in Cagnes-sur-Mer in Frankrijk. In 1929 kwamen zij terug in Nederland en tot 1943 woonden zij in Sloterdijk. Met Jan Havermans had hij zijn atelier in de voormalige pastorie aan de Spaarndammerdijk, waar tussen 1933 en 1936 de Russisch-Joodse beeldhouwer Moissey Kogan, die in die periode in Amsterdam woonde, veelvuldig werkte. Kogan had een grote invloed op de stijl van het werk van Van Hall.
Hamaker, Anton (1889-1980). Architect en (meubel)ontwerper Anton Hamaker werd in 1889 geboren in Amsterdam. Hoewel zijn ouders en leraren wilden dat hij kunstschilder werd, ging zijn interesse meer uit naar interieur-, meubel- en nijverheidskunst. In 1916 werd Hamaker benoemd tot docent in klassieke stijlen, interieur- en meubelkunst aan de Hendrick de Keyserschool te Amsterdam. Hier stopte hij mee toen de opdrachten en opleiding tot architect teveel tijd eisten. Hamaker heeft gewerkt voor behangfabriek Rath en Doodeheefver en meubelfabriek ’t Woonhuys. Hij werkte vanaf de jaren 1930 regelmatig samen met de architecten Jan Gratama en Jan-Willem Dinger. Hij heeft vooral veel (interieurs van) horecagelegenheden op zijn naam staan. Dat zijn naam vaak in advertenties en artikelen genoemd wordt zegt veel over zijn reputatie en naamsbekendheid destijds.
Hamelberg, Arnold Willem (1931-2010) monumentaal kunstenaar, wandschilder, omgevingskunstenaar, beeldhouwer, aquarellist, keramist. Hij deed zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten (Arnhem) en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten (Amsterdam).
Hassoldt, Christiaan Joseph (Chris) (1877-1956), Chris Hassoldt volgde zijn opleiding tot beeldhouwer en schilder aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam bij Jan Bronner. Voorts volgde hij lessen bij zijn vader en in Parijs. Hij had grote voorkeur voor brons en zandsteen en koos zijn onderwerpen in het abstracte vlak of figuratief. Hij was lid van Kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken en de Nederlandse Kring van Beeldhouwers NKVB.
Heemsbergen, Cornelis Albertus (Kor) (1936-2005), beeldhouwer en schilder. De tegenstellingen in materialen en het symboliseren van natuurkrachten zijn terugkerende elementen in het werk van Heemsbergen. (2022)
Heide, van der, Hermanus Jan (Herman) (1917-1998) was een Nederlandse beeldhouwer. Herman was een zoon van kleermaker Albert van der Heide en Jetske Veltman. Hij trouwde nog wonend in Sneek met Geertje de Vries. Zijn zoon Valentijn van der Heide is/was beeldhouwer als ook kunstkijkdocent (lesgeven aan schoolgaande kinderen tijdens museumbezoeken). Dochter Catharina van der Heide studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie en begon al op jonge leeftijd met Jetze Hoogterp een kunstgalerie in Leeuwarden onder de naam Klokstraat8, later Galerie Eewal, die in 2007 een filiaal opende in de Czaar Peterstraat in Amsterdam; sinds 2011 houdt het echter geen exposities meer.
Hey, Ans (1932-2010) geboren als Johanna Catharina Heij was een Nederlands beeldhouwer en tekenaar. Hey was een van de zes kinderen van Willem Heij, bloembollenkweker, inspecteur bij de Algemene Inspectiedienst, en Maria Elisabeth Schoonderbeek. Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde ze bij een tante in huis. Door tuberculose kon ze de middelbare school niet afronden. Ze groeide door deze omstandigheden geïsoleerd op. Ze volgde privé tekenlessen en werd na een toelatingsexamen rond 1950 aangenomen op de Amsterdamse Opleiding tot tekenleraren en behaalde in 1955 haar MO-akte. Ze vervolgde haar opleiding aan de Saint Martin’s School of Art in Londen, waar ze teken- en schilderles kreeg van Peter De Francia en leerde beeldhouwen van Eduardo Paolozzi. Na een rondreis door Italië in 1958, kwam ze op de terugweg in het Franse Lacoste terecht waar veel steengroeves zijn te vinden. Ze kwam daar vervolgens elk jaar terug. Vanaf 1959 stond Hey voor de klas. Ze gaf tekenles op een lyceum in Alkmaar en een hbs en lyceum in Amsterdam. In 1969 werd ze aangenomen aan de Gerrit Rietveld Academie, waar ze 25 jaar les zou geven.
Hilbers Jan (1939-) beeldhouwer is getrouwd met de in Duitsland geboren kunstenares Gerda Link. (2022)
Hilgemann, Ewerdt beeldhouwer. De in 1938 in Witten (Duitsland) geboren kunstenaar woont sinds 1970 in Nederland. Hilgemann werkte aanvankelijk heel systematisch en ontwikkelde kunstwerken die als basis een geometrische verdeling en wiskundige ordening hadden. Het streven naar een relatie met de exacte wetenschappen en zijn voorkeur voor het onpersoonlijke en objectieve waren daarin de uitgangspunten. Hij is internationaal bekend geworden met zijn experimenten die de nadruk leggen op natuurwetenschappelijk, onpersoonlijk, abstract denken. Sinds 1980 raakte Hilgemann meer gefascineerd door natuurlijke en romantische aspecten en speelt het onvoorspelbare een grote rol in zijn werk. Zo liet hij ooit een zorgvuldig gepolijste marmeren kubus van een helling afrollen en gooide hij een stalen kubus van een flatgebouw. Door zo de resultaten van zijn eigen inspanning te vernietigen ontstond er iets nieuws: een 'creatieve destructie'.
Hillenius, Jaap (1934-1999) was kunstschilder, tekenaar en graficus. Hillenius volgde van 1952 tot 1957 lessen aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam en gaf zelf les aan de Rijksakademie van beeldende kunsten aldaar van 1982 tot 1990. Jaap Hillenius werd geboren als zoon van Jan Machiel Hillenius, bankemployee, en Johanna Petronella Dangermond. Hij was een jongere broer van de schrijver Dick Hillenius, wiens boek 'De vreemde eilandbewoner' (1967) hij illustreerde, en was getrouwd met schilder en fotograaf Mies de Roos (1934-2008). Hillenius maakte schilderwerk in een eigentijdse variant van het impressionisme, waarbij een subtiel spel met kleurrijke vlekken in veelal abstracte combinaties zijn ideaalbeeld van de lichtval op een groep mensen op een zonnige dag in de schaduw van een boom aan het water lijken weer te geven. Hij tekende en schilderde in eerste instantie figuratief en noemde zichzelf in zijn beginjaren een 'gevoelig expressionist'. Hij was later vooral geïnteresseerd in de menselijke waarneming. In reeksen werken onderzocht hij hoe door schilderkunstige accenten de oogbewegingen van de toeschouwer door het schilderij kunnen worden geleid. Naast schilderijen maakte hij tekeningen, aquarellen en grafiek. Ook realiseerde hij werk in de openbare ruimte. Zo maakte hij in 1993 een serie van acht geschilderde panelen aan sporthal Wibaut (Van Musschenbroekstraat 38). Zijn werk wordt als 'een consistent oeuvre' omschreven. Hillenius was een pointillist en had als groot voorbeeld Dimanche d'été à la Grande Jatte van Seurat.
Hirs, Raymond beeldhouwer.
Hope, Polly (1933-2013) was een Britse kunstenaar, ontwerper en auteur. Hope creëerde kunstwerken in verschillende media, waaronder schilderijen, portretten, beeldhouwwerken, textiel en keramiek. Voorbeelden van haar kunstwerken bevinden zich in de permanente collectie van het Victoria & Albert Museum.
Huydecoper, Balthazar (1695–1778) was letterkundige, historicus en taalkundige. Hij maakte deel uit van het patriciërsgeslacht Huydecoper. Balthazar kreeg als leerling van de Latijnse school onder anderen les van David van Hoogstraten, een invloedrijke taalkundige; daarna volgde hij onderwijs aan het Athenaeum Illustre. In 1713 werd hij student in de rechten aan de universiteit van Utrecht. Na zijn studie werd hij in 1723 regent van het burgerweeshuis en daardoor was hij belast met het bestuur van de Amsterdamse Schouwburg. Ontevreden over de gang van zaken in de schouwburg, bedankte hij in 1732 voor het regentschap. Datzelfde jaar werd hij aangesteld tot schout en dijkgraaf van Texel en baljuw van de Eierlanden. Deze functies bekleedde hij tot 1769.
Jacobs, Eduard (Ed) (1858-1931) Jacobs was een zoon van verzekeringsagent Dirk Jacobs en Bernardina Cornelia Beerstecher. Hij was een nogal stille jongen, viel niet op, en doorliep zonder enige noemenswaardige incidenten of bijzonderheden zijn schooltijd. Hij kwam uiteindelijk in het zakenleven terecht dat hem niet veel levensvreugde schonk. Hij had een onbedwingbare lust om te modelleren met zijn handen. Alles wat hij aan bewerkbaar materiaal tegenkwam werd al als kind door hem bewerkt, hij sneed dierenkopjes, gezichtjes, figuurtjes in een stuk hout of krabde het uit in steen met zijn zakmes of boetseerde het in klei. Steeds voelde hij de drang om te vormen.
Jameson Heinzmann, Samilla Love (1881-1965) Samilla is geboren in Indianapolis, Indiana als dochter van Edward Love Jameson, postbode, en Elvira Custer, een boerendochter uit Logansport, Indiana. Zij verwierf bekendheid als beeldhouwster, illustrator en cartoontekenaar. Haar vader overleed toen Samilla nog jong was en zij verhuisde met haar moeder naar de boerderij van haar grootvader in Logansport. Hoewel Logansport een geïsoleerde boerenregio in Illinois was, was Samilla buitengewoon goed opgeleid voor haar tijd. Ze bezocht het Chicago Art Institute, de Detroit Fine Arts Academy, het Carnegie Institute of Technology en zij studeerde aan de Academy of Fine Arts in Wenen waar zij les kreeg van Alois (August) Delug. Tot ongeveer haar 30ste verbleef zij in haar vrije tijd op de boerderij van haar moeder en droeg met de verkoop van tekeningen en schilderingen bij aan het huishouden. Omstreeks 1913 verhuisde zij naar New York waar ze werk vond als illustrator van bladen. Verder maakte zij tekeningen voor de boeken van Flora Nerr, een onderwijzer en dichter. Samilla trouwde in 1915 met Otto Josephh Heinzmann, in 1873 geboren in Wittburg (Duitsland) en in 1950 in Richmond, New York overleden. (2023)
Jansma, Arie (1907-1992) Zijn vader was Jolle Jansma, bootwerker en schipper, getrouwd met Elizabeth Maria Faas. Arie trouwde in 1929 met Trijntje Lettinga en in 1975 met Jeanne Nancy van Dulm. Bij Trijntje had hij 1 kind, bij Jeanne had hij voor hun huwelijk al 3 kinderen. Arie Jansma werd geboren in een Amsterdams gezin waarvan het hele gezin in de havens werkte. De familie kende een lange traditie van linkse overtuigingen, zijn vader was een trouw aanhanger en persoonlijke vriend van Domela Nieuwenhuis. Vanaf zijn tiende werkte Jansma na schooltijd bij een kapper. Daarmee bekostigde hij zelf zijn avondopleiding tot scheepstimmerman. Op zijn vijftiende werd hij lid van de Communistische Jeugd Bond en op zijn achttiende van de Communistische Partij Holland, vanaf 1935 de CPN. In deze tijd werkte hij onder meer als (scheeps)timmerman. Begin jaren ‘30 vertrok Jansma naar Moskou om daar naar de Internationale Lenin School te gaan. Veelbelovende leden van communistische partijen van over de hele wereld kwamen naar het opleidingsinstituut van de Komintern om te worden onderwezen in de theorie en praktijk van het Sovjet-communisme. In Moskou gebruikte Jansma het pseudoniem Hendriks. Dit was het eerste van vele pseudoniemen die hij in deze jaren gebruikte, hetgeen het moeilijk maakt met zekerheid al zijn bezigheden tot en met de oorlogsjaren vast te stellen. Zeker is dat Jansma na twee jaar uit Moskou terugkeerde naar Nederland, waar hij in 1936 werd verkozen tot lid van het partijbestuur van de CPN. Hij volgde daarnaast een opleiding aan de Nieuwe Kunstschool, in 1932 opgericht door Paul Citroen.
Jordens, Barend (1888-1972) was een Nederlands beeldhouwer, schilder en docent. Jordens werd opgeleid aan de Teekenschool voor Kunstambachten (1904-1908?) bij Kees Oosschot en de Rijksschool voor Kunstnijverheid Amsterdam (ca.1908-1914) bij Willem Retera en August Falise. In 1923-1924 volgde hij nog een avondcursus keramiek bij Bert Nienhuis. Van 1919 tot ca.1950 was Jordens docent beeldhouwen aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus (vanaf 1924 Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs). Hij gaf les aan onder anderen Suze Berkhout, Jeanne Bijlo, Geert Marree en Bé Thoden van Velzen. Jordens maakte bouwbeeldhouwwerk en houtsnijwerk voor diverse architecten en verzorgde onder meer de olifanten decoratie aan de voorgevel van het Tuschinskitheater. Jordens was lid van Arti et Amicitiae, Sint-Lucas en de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Hij exposeerde meerdere malen. In 1925 won hij een zilveren medaille voor beeldhouwwerk op de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels modernes in Parijs.
Kaas, Jaap Jaap Kaas (1898-1972) kwam uit een vrijzinnig joods milieu. Hij werd geboren in de Amsterdamse Jodenbuurt, waar zijn familie groot was geworden in de handel in oud ijzer. In 1900 verhuisde hij met zijn ouders, broer en zuster naar Antwerpen. Hier zou de Zoo de grote passie van zijn jeugd worden. In deze dierentuin raakte Jaap spelenderwijs vertrouwd met de uiterlijke verschijningsvorm en gedragingen van de dieren. Hij werd er geïnspireerd door de Antwerpse dierkunstenaars en ging nog voor zijn tiende jaar boetseren en tekenen in de Zoo. Van 1910 tot 1914 werkte Jaap Kaas op de Koninklijke Academie van Schoone Kunsten, waar hij zich ontpopte als een zeer ijverige en begaafde leerling. Tijdens het beleg van Antwerpen, in de late zomer van 1914, ontvluchtte de familie Kaas de stad om zich voorgoed in Amsterdam te vestigen. Daar studeerde Jaap van 1914 tot 1920 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten als een van de eerste leerlingen van J.Bronner, hoogleraar in de beeldhouwkunst.
Kensmil, Iris (1970) is een Nederlands beeldend kunstenaar met Surinaamse achtergrond. Kensmil woont en werkt in Amsterdam. Ze is de zuster van de kunstschilder Natasja Kensmil (1973). Zij studeerde van 1992 tot 1996 aan de Academie Minerva te Groningen en won in 2004 de Wim Izaksprijs. Iris Kensmil is vanaf 2014 tot 2018 lid van de Jury van de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst. Zij is sinds 2018 lid van het bestuur van W139 en sinds 2021 lid van de raad van toezicht van Manifesta. Samen met Remy Jungerman vertegenwoordigde zij in 2019 Nederland tijdens de Biënnale van Venetië met een presentatie onder de titel The Measurement of Presence in het Nederlandse paviljoen. Iris verbeeldt de kracht van Zwarte mensen vanuit een feministisch perspectief. In haar schilderijen, tekeningen en installaties verbeeldt zij belangrijke Zwarte schrijvers, muzikanten en activisten, en biedt zij een eigen en onderbelicht perspectief op de geschiedenis van Zwarte stemmen en ervaringen in het streven naar emancipatie en vooruitgang.
Keus, Niels (1939) beeldhouwer, deed zijn opleiding aan de Kunstnijverheidschool te Amsterdam afdeling Keramiek (1955-1961). Hij verwierf een studiebeurs aan de Worcester Ceramics England (1960). Niels trad als ontwerper keramiek in dienst bij Plateel bakkerij Zenith te Gouda (1962-1970). De stalen beelden van Keus zijn vrij strak en geometrisch van karakter, maar dat wil niet zeggen dat in zijn werk wiskundige wetmatigheden een rol spelen. Juist op associatieve wijze worden driehoekige en rechthoekige vormen en cirkelsegmenten aan elkaar gevoegd. Dat heeft als resultaat dat de beelden vanuit elk gezichtpunt weer anders van vorm zijn zodat ze uitnodigen er omheen te lopen.
Keyser, de, Willem Hendrickszoon Willem Hendrickszoon de Keyser (1603 - na 1674) was een Nederlandse bouwmeester en beeldhouwer en voornamelijk werkzaam in Amsterdam en Londen. Hij ontwierp onder meer het Oudezijds Huiszittenhuis. Willem de Keyser was een zoon van de bouwmeester Hendrick de Keyser en broer van de bouwmeester Pieter de Keyser (1595-1676), beeldhouwer Hendrick de Keyser (de Jonge; 1613-1665) en kunstschilder Thomas de Keyser (ca. 1596-1667). Als beeldhouwer maakte hij reliëfs voor het Stadhuis op de Dam en de praalgraven van Maarten Tromp, Michiel de Ruyter en Jan van Galen. Het reliëf voor het graf van Tromp toont de slag bij Ter Heijde. Rond 1623 vertrok hij uit Amsterdam en verhuisde naar Londen, waar hij werk vond bij zijn zwager, de Engelse bouwmeester Nicholas Stone, die getrouwd was met zijn zus Maria. Stone was belast met het uitvoeren van een aantal gebouwen in klassieke stijl die koning Karel I van Engeland door Inigo Jones liet ontwerpen. In Engeland trouwde De Keyser met Walburga Parker. Hij bleef in Engeland tot 1640, toen de turbulente politieke situatie in dat land hem dwong om naar Amsterdam terug te keren.
Koning, Paul Philip (1916-1998), was een Nederlands beeldhouwer, graficus, tekenaar en lithograaf. Paul kreeg zijn opleiding aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam en kreeg les van Jan Bronner. Tot zijn leerlingen hoorden Djeff Panhuyzen en Fioen Blaisse. Hij was lid van de vereniging Nederlandse Kring van Beeldhouwers NKVB. Onderwerpen van zijn werk waren figuur- en diervoorstellingen. Voor zijn werk gebruikte hij materialen als hardsteen, klei, brons, gewapend beton en gips. Hij werkte in ateliers op meerdere plaatsen zoals aan het Rapenburg in Amsterdam en het atelierschip ‘Grisbi’ in Eemnes.
Koningh, de, John (1808-1845), werd geboren in Londen uit Nederlandse ouders, in 1813 keerde het gezin terug naar Dordrecht. Hij was een zoon van de schilder Leendert de Koningh (1777-1849) en Jacoba Wouterina de Koningh (1782-1845). Hij, zijn zus en broers kregen les van hun vader. Daarnaast hield hij zich in Dordrecht bij Nicolaas Vredeveld bezig met het in hout snijden van ornamenten. Verder studeerde John aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen (1828-1830). Op reis maakte hij in Parijs een Magdalenabeeld in hout en in Lyon drie beelden, St.Jan, St.Michiel en Christus voorstellende. Na tien jaar kwam hij naar Nederland terug waar hij de kapitelen en houten rozetten van het plafond van de Willemspoort vervaardigde. In 1840 vervolgde hij zijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1841 won hij de Prix de Rome voor beeldhouwkunst met een werk van Prometheus die met het gestolen vuur naar de aarde terugkeert. Hij werd in dat jaar benoemd tot lid van de Koninklijke Akademie. Het prijsgeld van vier jaar lang fl. 1200,- per jaar stelde hem in staat zijn studie in Italië voort te zetten. Hij nam in 1844 vanuit Rome met een basrelïef deel aan een tentoonstelling van Levende Meesters in Amsterdam. In 1845 trok De Koningh naar Genua, waar hij na een ziekbed op 36-jarige leeftijd overleed. (2024)
Koren, Shlomo (1932) ontvluchtte in 1936 Duitsland en vestigde zich met zijn ouders in het voormalige Palestina. Na zijn studie aan de kunstacademie Belzalel vertrok hij samen met zijn vrouw Shulla voor een vakantie naar Europa. De vakantie werd een verhuizing, ze vestigden zich in Nederland. Huizen en fundamenten vormen een weerkerend thema in zijn werk. In een interview zegt Koren hierover: "Mijn werk is een metafoor voor de onthechting. De laatste jaren gebruik ik in mijn werk de vormen huis, dakhelling, trechter, brug en brancard. Dingen die dragen, steunen en selecteren. Dingen die sterk zijn. Gesteente dat hoop en uitdaging tegen onlusten moet zijn." Over zijn materiaalkeuze zegt Koren: "Ik heb een voorkeur voor dolomiet, een kalkzandsteen. Metalen aderen en fossiele sedimenten geven het grijsgroene materiaal een zachte en veelkleurige uitstraling."
Korver, Peter Het werk van Peter Korver zet de traditie van de behangselschilderkunst voort in een eigentijdse context. Als bioloog schildert Korver met grote nauwkeurigheid en betrouwbaarheid planten- en diersoorten. Vaak staan deze tegen een framework van gestileerde achttiende eeuwse motieven en zijn er historische voorwerpen aan toegevoegd. Zijn werk laat zich makkelijk invoegen in zeventiende en achttiende eeuwse grachtenpanden en buitenverblijven.
Krimpen, van, Jan (1892-1958) was typograaf en grafisch ontwerper. Jan was het vierde kind van Nicolaas van Krimpen (1854-1908), een rijke graanhandelaar, en Maria Braat (1856-1901). Zijn oudste broer Hendrik (1889-1961) werd later advocaat. Toen Jan negen jaar oud was overleed zijn moeder, en op zijn zestiende (1908) was hij wees. Hij werd verder opgevoed door Huib Braat, een oom van moederszijde. Huib van Krimpen (1917-2002), eveneens een bekend typograaf, was een zoon van Jan uit zijn eerste huwelijk in 1916 met Nini (= Maria Paulina, 1891-1984) Brunt.
Krop, Hildebrand Lucien (Hildo) (1884-1970) verwierf grote bekendheid als beeldhouwer en sierkunstenaar en vooral als stadsbeeldhouwer van Amsterdam. Krop was een zoon van de Steenwijkse bakker Hein Krop en Johanna Louisa Cordes. Van moederskant kwam hij uit een kunstzinnige familie; zijn grootvader was fotograaf en tekenleraar en twee ooms schilderden en fotografeerden. Hij werd echter opgeleid tot banketbakker en werkte in België, Frankrijk en Italië. Zijn eerste figuren boetseerde Hildo Krop (1884-1970) van marsepein voor de taarten die werden verkocht in de bakkerij van zijn vader. De jonge Krop was voorbestemd het bakkersbedrijf over te nemen. Maar het lot besliste anders. Via allerlei omzwervingen kwam hij in 1906 in Engeland terecht. Hij werkte als kok voor een welgesteld, kunstminnend echtpaar. Voor het eerst kwam Krop in aanraking met kunstenaars en intellectuelen. Hier werd zijn talent als tekenaar ontdekt en op aanraden van schilder Gerald Spender Pryce volgde hij een zomercursus beeldende kunst in Londen. Daarna volgde hij lessen aan de Académie Julian in Parijs, beeldhouwlessen bij Bart van Hove aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam en waar hij van de beeldhouwer John Rädecker leerde steenhouwen. In 1912 volgde Krop beeldhouwlessen aan de Kunstgewerbeschule in Berlijn. Eind 1912 keerde hij terug naar Amsterdam, waar hij aan het werk ging in de meubelfabriek van W.Gieben en zich bekwaamde in het houtsnijden.
Kruseman, Jan Adam (1804-1862) was een Nederlandse kunstschilder beroemd door zijn portretschilderingen.
Laan, van der, Dirk Jan (1888-1972). Voor Dirk Jan van der Laan, een Rotterdamse decoratieschilder die al langer voor Tuschinski werkt, is in Amsterdam een kleinere rol weggelegd. Hij schildert de paradijsvogels en draken op de omloop rond het eerste balkon.
Lairesse, (de), Gerard (1640-1711) was een in Luik geboren classicistisch kunstschilder en graficus. Zijn eerste opleiding kreeg hij, evenals zijn broers, bij zijn vader, de schilder Reinier de Lairesse. Vanaf 1655 volgde hij lessen bij de Luikse schilder Bertholet Flémal, wiens classicistische stijl grote invloed had op de jonge De Lairesse. Toen zijn oudste broer van een studiereis terugkeerde uit Italië, bracht deze het boek van Cesare Ripa mee. Gerard oefende elke dag en had met zijn tekeningen al succes op school. Zijn eerste opdrachten kreeg hij in Keulen van keurvorst Maximiliaan Hendrik van Beieren, die tevens prins-bisschop van Luik was. In 1664 vluchtte hij naar Maastricht, na een vechtpartij waarbij hij gewond raakte aan zijn neus. In Navagne bij Maastricht trouwde hij met zijn nicht Maria Salme en ging daarna naar Utrecht.
Lauda, Jan (1898-1959), was een Tsjechoslowaaks beeldhouwer.
Linders, Claudia (1966) is als architect opgeleid aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst en in 2001 gestart met Labeled, een studio voor interdisciplinair onderzoek en ontwerp. Labeled initieert en adviseert in visie-, project- en conceptontwikkeling. Claudia is directeur van de internationale Fontys Academie voor Architectuur & Stedenbouw (MA + U) Tilburg. Zij is betrokken bij kunsteducatie aan verschillende internationale instituten en zij was hoofd van de afdeling Interieurarchitectuur en Meubelontwerpen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag. (2021)
Logteren, van, Ignatius (1685-1732) was beeldhouwer en architect. Ignatius leerde tekenen van zijn vader, de schilder Jan van Logteren. Zijn beeldhouwopleiding kreeg hij van Anthonie Turck en Johannes Blommendael en werd belangrijk beïnvloed door Daniël Marot. In 1709 ging Ignatius in ondertrouw met Hendrica Turck (1683-1751). Zij was een zuster van beeldhouwer Anthonie Turck. Ignatius en Hendrica woonden op de Prinsengracht tegenover het Amstelveld waar hij in 1718 een erf had gekocht voor de uitoefening van zijn beroep. Op 8 maart 1709 werd hun zoon Jan geboren, die op 9 maart werd gedoopt in de franciscaner kerk Het Boompje aan de Kalverstraat. Er zijn vele werken van hem bekend en daarnaast veel toeschrijvingen. In het Amsterdam Museum twee terracotta putti, Azië en Europa voorstellend uit 1710, op de buitenplaats Frankendael de fontein van het verdwenen buiten Driemond. Deze symboliseert de naam van het buiten: een liggende vrouwenfiguur representeert het Gein, een stroomgod met urn de Gaasp en een putto, Arion op de dolfijn, het Smal Weesp.
Logteren, van, Jan (1709-1745) was een Nederlands beeldhouwer en sierstucwerker. Jan leerde het beeldhouwen van zijn vader, de beeldhouwer en architect Ignatius van Logteren. De Amsterdamse beeldhouwers-stuckunstenaars Ignatius en Jan van Logteren hebben een belangrijk stempel gedrukt op de gehele 18de-eeuwse Amsterdamse gevelarchitectuur en geveldecoratie. De Van Logterens leverden hun werk vanuit Amsterdam aan de meest kunstlievende kooplieden, zowel voor hun stadspaleizen als voor hun buitens aan de Amstel, de Vecht en in Kennemerland. Daarbij leefden zij zich uit in de aankleding van de tuinen en parken met beelden, fonteinen en siervazen, gevels met de fraaiste toppen en interieurs met verbazingwekkende decoraties in stuc en hout. Hun creaties vormen de artistieke hoogtepunten aan de grachten en bieden het mooiste wat Amsterdam aan kunstliefhebbers te bieden heeft. Op veel onvermoede plaatsen is hun fenomenale werk te vinden. Het best bewaard zijn hun schoonheden van reliëfs en beelden in stuc, waarin hun superieure kunstenaarshand te herkennen is.
Maas, Steffen is gespecialiseerd in grafisch ontwerp, illustratie en beeldonderzoek. (2024)
Mannetje, 't, Johan George (Hans) (1944-2016) was beeldhouwer, vooral bekend om zijn gevelstenen. Na een jaar Kunstnijverheidsschool begon hij als leerling bij beeldhouwster Liesbeth Sayers. Van 1962-1964 volgde hij enige jaren de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam en was van 1964-1965 uitvoerder bij Stadsbeeldhouwer Hildo Krop. Hierna vestigde hij zich als zelfstandig beeldhouwer. In 1969 was ‘t Mannetje medeoprichter van het Restauratieatelier Uilenburg met als doelstelling het restaureren en vervaardigen van gebeeldhouwde onderdelen voor monumenten. Onder meer de kroonluchters in de Trêveszaal zijn hier vervaardigd. In de twintig jaar van zijn bestaan ontwikkelde het atelier zich tot een leerschool op het gebied van bouwbeeldhouwwerk en heeft het een aantal beeldhouwers en vaklieden voortgebracht. Hans 't Mannetje hield zich in het bijzonder bezig met moderne gevelstenen. Tientallen stenen van zijn hand zijn in de Amsterdamse binnenstad te vinden. Ook maakte hij enkele vrijstaande monumentale beelden zoals de gevleugelde marmeren sfinxen aan de ingang van het Wertheimpark en de Zuildragende schildpad/Grenspaal in marmer en hardsteen op de Sint Anthoniesluis. Eén van zijn opvallende gevelstenen is sinds 1995 te vinden in de zijgevel van het gebouw Overtoom 179 bij de achteringang van de Hollandsche Manege. De gevelsteen laat een zogenaamde proeftoom, een experimenteel leidsel, zien naar een ontwerp van Simon Stevin. Stevin kon aan de hand van het proefmodel aan Maurits van Oranje uitleggen hoe het moest werken als ook uitproberen. De gevelsteen draagt in een latijnse spreuk "Ad auxilium appelatus" die "Te hulp geroepen" betekent. (2022)
Martineau, Antoon Peter Johan (Anton) (1926-2017) was een Nederlands beeldend kunstenaar en dichter. Hij werkte als kunstschilder, tekenaar, graficus en beeldhouwer in de stijl van het figuratieve expressionisme. Anton Martineau groeide op in de omgeving van de Wallen in Amsterdam en leerde in zijn jeugd van zijn vader, die huisschilder was, simpele decoraties te vervaardigen zoals plant- en diervormen voor versiering en reclame. Als kunstschilder is hij naar eigen zeggen autodidact. Wel bezocht hij de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag waar hij op de afdeling reclame en fotografie studeerde bij onder anderen Paul Schuitema en in 1946 de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. In Den Haag werkte Martineau tussen 1950 en 1955 als ontwerper en schilder voor reclamebureau Enhabé. Later woonde en werkte hij in Amsterdam, waar hij huisde in een ruim atelier met een oppervlakte van honderdtien vierkante meter en een hoogte van vijf meter in Loods 6 van de voormalige KNSM op het KNSM-eiland. Hij woonde en werkte meer dan veertig jaar in het Oostelijk Havengebied.
Martins, Ramon is geboren in 1981 in São Paulo (Brazilië) waar hij nu nog woont en werkt (2018). Ramon Martins kan worden beschouwd als een van de meest innovatieve en eclectische Braziliaanse artiesten van zijn generatie. Zijn explosieve kleurrijke scala aan culturele texturen toont een begaafde gevoeligheid en bekwame expressiviteit van vrij toegepaste verbeeldingskracht. Ramon's caleidoscopische universum weerspiegelt een diepe en overvloedige essentie, op rebelse wijze vormgegeven door een repertoire van straatcultuur en gecombineerd met academische reflecties. Veranderingen in zijn persoonlijke omgeving, van het hectische stadsleven van São Paulo tot een rustige kleine boerderij in het binnenland, hebben zeker invloed op zijn recente werk, dat een nieuw, subtiel kleurengamma bevat en een verscheidenheid aan elementen van de natuur toont afgewisseld met vrouwelijke figuren in hun meest elegante verschijning.
Meer, van der, Melsert (1690-1762) Melsert van der Meer (1684-1762) was een uurwerkmaker uit Assendelft/Krommenie. Hij trouwde in 1714 met Aafje Alberts van der Hoven (ca. 1696-?). Zij was eerder getrouwd met Jacob Jansz Vis, eveneens een klokkenmaker.In 1731 hertrouwde Melsert met Marijtje Welzijn (ca.1690-1731). Samen met zijn zoon Derk, ook uurwerkmaker, leverde Melsert het uurwerk voor de grote kerk van Steenwijk in 1746. De aanneemsom hiervoor was 400 carolus guldens.
Michaud-Larivière, Jérôme is in 1980 afgestudeerd aan de Sorbonne universiteit. Als ondernemer heeft hij de Windboom bedacht en een productiebedrijf gestart.
Mijn, van der, Gerard (1706->1761), zoon en leerling van Herman van der Mijn. Hij bezocht onder meer Engeland en schilderde daar portretten en historische onderwerpen; in Nederland teruggekomen, maakte hij meer behangselstukken en plafondschilderingen. Gerard gaf les aan D.van Dijl en W.Keetelhoet.
Mobach, Johanna Frederika (Hanna) (1934-2024) was een Nederlands beeldhouwer, keramist en tekenaar. Hanna Mobach groeide op in een pottenbakkersfamilie, haar grootvader K.J.Mobach was eind 19de eeuw oprichter van Mobach Keramiek in Utrecht. Ook vader Klaas Mobach II (1893-1976) en broer Bouke Mobach (1924-2011) werkten als pottenbakker en keramist. Hanna volgde de avondopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten Utrecht (1952-1956), leerde modeltekenen aan Academie Minerva in de stad Groningen en studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht (1953-1958). Van 1965 tot 1968 was ze een leerling van Wessel Couzijn bij Ateliers '63, ook kreeg ze les van haar neef Klaas Mobach III. Ze was van 1969 tot 1989 verbonden aan de Utrechtse academie (later: Hogeschool voor de Kunsten Utrecht), aanvankelijk als docent tekenen, vanaf 1971 als docent keramische vormgeving. Hanna werkte als zelfstandig kunstenaar en was van 1966 tot 1970 als ontwerper voor het familiebedrijf werkzaam, ze maakte onder meer aardewerk, porseleingoed, reliëfs en sculpturen. Mobach sloot zich aan bij de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Ze exposeerde in binnen- en buitenland en had in 2003 een solo-expositie in museum Waterland in Purmerend. Haar werk is opgenomen in de collecties van onder andere Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden, het Centraal Museum en het Mobach Keramiek Museum in Utrecht. (2024)
Modisakeng, Mohau (1986), Soweto, Zuid-Afrika). Hij woont en werkt in Johannesburg en Kaapstad. Mohau is geboren in Soweto, een epicentrum van zwarte stedelijkheid en kosmopolitische cultuur, wat een stempel op zijn artistieke ontwikkeling drukte. Zijn opleiding volgde hij aan de Michaelis School of Fine Art in Kaapstad. Onder begeleiding van Jane Alexander en voornamelijk werkzaam en opgeleid in beeldhouwkunst, behaalde hij zijn bachelordiploma in 2009 en vervolgens in 2015 zijn master aan dezelfde instelling. Hij ontving meerdere prijzen voor zijn werk.
Molin, Willem (1895-1959) was kunstschilder en mozaïekwerker. Hij studeerde aan de kunstacademie onder prof. R.N. Roland Holst. Van zowel overheid als bedrijfsleven ontving hij talrijke opdrachten en naast dit practische werk was hij ook schrijver van vele theoretische beschouwingen op kunstgebied en streed voor de verbetering van de sociale positie van de kunstenaar.
Molkenboer, Antonius Henricus Johannes (Antoon) (1872-1960) werd geboren als tweede zoon van Wilhelmus Bernardus Gerardus Molkenboer en Maria Caecilia Petronella Johanna Derkinderen. Het gezin telde uiteindelijk veertien kinderen waarvan er vier op jonge leeftijd overleden. Een invloedrijk persoon in het leven van de kinderen Molkenboer was hun oom de kunstenaar Anton Derkinderen. Hij liet Antoon en broer Theo meehelpen in zijn atelier, zodat zij al vroeg in aanraking kwamen met kunst. Antoon doorliep de lagere school te Leeuwarden en Weesp. Hij vervolgde zijn school met broer Theo op de H.B.S. in Rolduc. Daarna een lerarenopleiding bouw- en werktuigbouwkundig tekenen, handtekenen en perspectief in Amsterdam. Daarna volgde in Amsterdam nog een paar jaar Rijksacademie. Na deze studie was Molkenboer werkzaam als kostuum en decorontwerper, schreef toneelstukjes en ontwierp affiches, programmaboekjes en politieke karikaturen. In 1903 trouwde hij met Geneviève Audissou.
Mooij, Maarten (1918-1990) was kunstschilder en beeldhouwer. Mooij werd geboren in Westzaan, als zoon van een loonwerker. Na de lagere school volgde hij lessen in tekenen en schilderen in Den Haag, Amsterdam en Antwerpen en ging hij in de leer bij een steenhouwer. Vervolgens ontwikkelde Mooij zich tot een gelovige revolutionair, die niet rookte of dronk. Na de oorlog sloeg dat radicaal om. ‘Hij schuwde het glas niet, noch de tabak en de aardse erotiek.’
Mooy, Ton (1948-) is beeldhouwer en een zoon van de Amersfoortse stadsbeeldhouwer Maarten Mooij. Hij leerde het vak in de praktijk en werd steenhouwer bij een restauratiebedrijf. Begin jaren tachtig raakte hij als restauratiebeeldhouwer betrokken bij de restauratie van de Sint Jan in 's-Hertogenbosch. In 1983 startte Mooy zijn eigen atelier, later gevestigd in de oranjerie op Randenbroek, de voormalige werkplek van Pieter Starreveld. Mooy en zijn medewerkers waren onder andere verantwoordelijk voor de restauratie van het Monument voor koningin Emma (Den Haag, 2001) en de Stedemaagd (Amsterdam, 2010). In 2002 maakte hij voor Amersfoort een serie Waterspuwers. Een bekend werk is zijn bel-engel, een engel met mobiel, op de Sint-Janskathedraal in Den Bosch, die zijn eigen telefoonnummer kreeg. Mooy verwierf (inter)nationale bekendheid met zijn beelden voor het Holland Village in Japan. (2022)
Müller, Pjotr (1947) is een Nederlands beeldhouwer en omgevingskunstenaar. Müller was de zoon van een steenhouwer, van wie hij leerde hakken en schuren. Na een korte periode aan de Technische Universiteit in Delft bouwkunde te hebben gestudeerd volgde hij van 1967 tot 1970 de opleiding tot beeldhouwer aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. 's Avonds volgde hij een cursus van Carel Kneulman. Van 1970 tot 1971 studeerde Müller aan de Accademia di Belle Arti e Liceo Artistico in Florence. In de eerste helft van de jaren 70 maakte hij studiereizen naar Rome, Parijs, Hannover en New York. Vanaf 1973 had hij een eigen atelier in Amsterdam. Müller baseert zijn werken op een samenstelling van architectuur, autonome sculptuur en landschapskunst. Zijn eerste werken waren afstandelijke hardstenen bouwsels geïnspireerd op basale bouwwerken. Later maakte hij gangenstelsels die als pad naar de kunst toe verbeelden. Als docent was Müller verbonden aan de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam (1977-1985) en de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in 's-Hertogenbosch (1979-1987). (2024)
Naiveu, Matthijs (Matthys) (1647 - 1726) was de oudste zoon van de wijnhandelaar en herbergier Matheus Naiveu van Rotterdam en Janneken Melcke van Leiden. Matthijs was kunstschilder en getrouwd met de weduwe Agatha van Strichtenhuyse. Naiveu leerde het vak van fijnschilder van Abraham Toorenvliet en ging vervolgens in de leer bij Gerrit Dou. In 1671 werd Naiveu lid van het Leidse Sint-Lucasgilde. In 1678 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij als hop-inspecteur voor de Amsterdamse bierbrouwerijen ging werken.
Nanning, Barbara (1957) is een Nederlands ontwerper, beeldhouwer, monumentaal kunstenaar, keramist en glaskunstenaar. Nanning volgde van 1974 tot 1979 haar opleiding bij Jan van der Vaart aan de Gerrit Rietveld Academie, afdeling keramische vormgeving. Tijdens haar opleiding liep Nanning stage bij de pottenbakker Pierre Mestre in La Borne, Frankrijk. In 1978 volgde nog een tweede stage bij Harry op de Laak op de afdeling Monumentale Vormgeving aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Van 1978 tot 1985 werkte Nanning vanuit haar atelier-woning in de Chasséstraat. Van 1978 tot 1980 deelde zij dit atelier met keramist Geert Lap. Vanaf 1985 werkt Nanning in haar atelier op WG-Plein 21 waar ze sinds 2001 ook een showroom (WG-Plein 65) heeft.
Nauta, Marten Ykes (Max) (1896-1957) was een Nederlands schilder en glazenier. Max was een zoon van bakker Yke Nauta (1865-1928) en Mintje Schotanus. Hij was leerling in het huisschilderen op de Ambachtschool te Alkmaar en kreeg daar tekenles van de architect L.Groen. Vervolgens bezocht hij de Rijksschool voor Kunstnijverheid te Amsterdam onder leiding van professor G.Sturm en T.van der Laars en later de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten aldaar, waar hij als kunstschilder werd opgeleid door de professoren Dake, Nicolaas van der Waay, Antoon Derkinderen, Jan Six en Willem van der Pluym. Nauta werd lid van vereniging Arti et Amicitiae en van Vereeniging Sint Lucas, beide te Amsterdam. Hij is vrijmetselaar en betrokken bij Groep 2000. Op studiereis in Tsjechië, leert Max zijn vrouw, Helene (Lene) Kettner, kennen.
Nicolas, Josephus Antonius Hubertus Franciscus (Joep) (1897-1972) was glazenier, kunstschilder en tekenaar. In zijn jonge jaren kreeg hij in de Klas Graafland onderwijs in de schilderkunst. Het vak van glazenier leerde hij in het op de Roermondse Wilhelminasingel gelegen Atelier F. Nicolas en Zonen, dat in 1855 opgericht was door zijn opa Frans Nicolas. Eén van zijn eerste opdrachten was het maken van muurschilderingen en twee gebrandschilderde ramen voor de kerk van Asselt in 1922. Na zijn huwelijk verhuisde hij naar Groet. Met zijn Sint-Maartensvenster won hij in 1925 een belangrijke prijs op de Exposition internationale des Arts décoratifs et industriels modernes in Parijs. Daarna kwamen veel opdrachten binnen, vooral voor religieuze glas-in-loodramen en voor ramen in openbare gebouwen. In 1933 keerde Nicolas met zijn gezin vanuit Groet terug naar Roermond. Aan het eind van de jaren dertig ontwierp hij een paar vazen voor de glasfabriek van Leerdam en legde hij zich ook wat meer toe op het schilderen. Van 1939 tot 1958 woonde Nicolas in de Verenigde Staten, waar hij voor 22 kerken ramen maakte. Nog in Amerika kreeg hij in 1955 de opdracht om de ramen voor de Oude Kerk in Delft te maken, waaraan hij in 1958 begon. Deze ramen (het laatste werd geplaatst in 1972) zijn zijn bekendste werk. In de jaren zestig kreeg Nicolas niet veel opdrachten meer en werd zijn werk, en de glasschilderkunst in het algemeen, minder gewaardeerd. (2021)
Niermeijer, Theo (1940-2005) was beeldhouwer, schilder, graficus, installatiekunstenaar, architect en een eigentijds mysticus. Hij volgde opleidingen in Amsterdam (Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs), Antwerpen (Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten) en Warschau (Akademie). Zijn werkzame periode was van 1955-1995. Zijn voorliefde ging uit naar metaal: koper en zink om etsen in te maken, (plaat)ijzer en roestvrijstaal om sculpturen te maken. Metaal gebruikte hij ook in zijn schilderijen (Ferro printen) en reliëfs. Zowel op zijn werf in Amsterdam als in een Noord-Frans dorp assembleerde hij oud ijzer tot beelden met symbolische en meditatieve ladingen. De inwerking van tijd op het materiaal, roest, was voor hem een noodzakelijk expressiemiddel. In zijn karakteristieke ‘roesttekeningen’ komt de werking van regenwater op metaal en papier terug. Hij maakte reizen naar het Verre Oosten, waar hij onder invloed raakte van de Chinese en boeddhistische filosofie. Wat hij op zijn reizen zag en beleefde, verwerkte hij in zijn kunst. Zijn grote voorbeeld, de Amerikaans-Japans-Nederlandse kunstenaar Shinkichi Tajiri, gebruikte ook vaak ijzer en aluminium. Maar meer nog was de inhoudelijke invloed, wijsheden die de weg naar de verlichting betekenden. Werk van Niermeijer werd aangekocht door onder andere de gemeente Amsterdam en de ABN-AMRO bank.
Nieuwenkamp, Wijnand Otto Jan (1874-1950), schilder, etser, lithograaf, houtsnijder, architect en schrijver, woonde en werkte onder andere in Haarlem en op zijn schip 'De Zwerver' en was de stichter van museum Nieuwenkamp te Edam; Na enkele lessen aan de Amsterdamse Kunstnijverheidsschool vestigde hij zich als autodidact. Onder de kunstenaars rond 1900 neemt hij een prominente plaats in. Nieuwenkamp was eigenzinnig, trok zich weinig van anderen aan en ging zijn eigen gang. Hij werkte keihard. Op 24-jarige leeftijd trouwde hij met Anna Wilbrink. Hij was haar achterneef. Samen kregen zij drie dochters en een zoon: Marianne, Willem, Maria en Fernande (Ferry).
Olsthoorn, Bernard Nederlands beeldhouwer, in 1949 in Den Haag geboren. Hij deed zijn opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (Den Haag). Bernard Olsthoorn woont en werkte in Den Haag en was tot 26 september 2014 docent Vormstudie aan de Faculteit Bouwkunde TU Delft.
Onbekende Beeldhouwer, De In 2004 is een koninklijke catalogus uitgekomen waarmee het lijkt of actief de publiciteit gezocht wordt. Het boekje is in een oplage van 200 exemplaren, gedrukt, met de hand gebrocheerd en ingenaaid. Het bevat negen foto’s van Wout Berger en de prijs was € 100. In het boekje is een overzicht van de zes anonieme beelden in Amsterdam en -extra- van drie beelden elders in Nederland. Het boekje werd ter recensie aangeboden aan een landelijk dagblad. Het gaat om drie anonieme kunstenaars (F.d.G., A.H. en B.v.O.). Als een heuse schatkaart geeft het boekje stap voor stap de sleutel tot de signatuur van de beelden. De sleutel wordt gevormd door drie beelden die ‘elders’, buiten Amsterdam, geplaatst zijn en waarmee de anonieme beeldhouwers zich presenteren.
Onio is een Braziliaanse graffitikunstenaar die nog steeds de traditie volgt om zijn naam op de muren te schrijven. Als pionier in Brasilia ontwikkelde Onio zijn handelsmerk in de vorm van abstracte maar toch figuratieve kleurrijke of zwart-witte mozaïekachtige schilderijen en tekeningen, die de chaos van de samenleving vertegenwoordigen. Zijn kunst bevat een eindeloze hoeveelheid verhalen verteld in gedetailleerde lijnen en vormen, figuren en karakters, die van een afstand lijken op abstracte kleurpatronen. Onio noemt zichzelf "frenético". Dit zou zoiets als hectisch betekenen - zijn hyperenergetische productiviteit resulteert in eindeloze muurschilderingen, schilderijen, afdrukken, zines, stickers enzovoort.
Oostsanen, van, Jacob Cornelisz (ca. 1475 - 1533), ook Jacob War genaamd. Jacob was een Nederlands schilder en ontwerper van houtsneden en hij wordt beschouwd als een van de grote Nederlandse meesters uit de eerste helft van de zestiende eeuw. Van Oostsanen werd geboren in het Waterlandse dorp Oostzaan en vestigde zich later in Amsterdam, zodoende wordt hij ook wel Jacob van Amsterdam genoemd. Het is onbekend waar Jacob Cornelisz. zijn opleiding heeft genoten. Op basis van stilistische overeenkomsten met de Haarlemse schilderkunst wordt veronderstelt dat hij het schildersvak in deze stad heeft geleerd. Het schilderen was een echt familiebedrijf. Behalve zijn zoons Cornelis Jacobsz. (ca.1490/1495-ca.1527/'33) en Dirk Jacobsz. (voor 1497-1567), en zijn kleinzoons Cornelis Anthonisz. (?-1553) en Jacob Dircksz. (?–1568), waren ook Jacobs broer Cornelis Buys I en diens zoon Cornelis Buys II schilder. Uit archiefstukken is bekend dat Jacob Cornelisz. in 1500 zijn eerste huis op Kalverstraat 62 kocht. Hij leidde hier een productieve werkplaats. Twintig jaar later kocht hij het aangrenzende pand op 60. Jacob leidde zijn beide zoons hier op tot kunstenaar en van Dirk Jacobsz. is het portret van Pompeius Occo bekend, die eveneens in de Kalverstraat woonde en een belangrijk opdrachtgever voor de familie was. Zijn beroemdste leerling is Jan van Scorel die tot de belangrijkste Nederlandse vroege renaissance kunstenaars wordt gerekend.
Oosterman, Jan Jan Henricus Antonij Joseph Oosterman (1876-1963) was een Nederlands glazenier, schilder en tekenaar. Hij was een zoon van de Amsterdamse koopman Antonij Johannes Oosterman en Anna Gesina Margaretha Lomans. Hij trouwde in 1904 met Maria Johanna Hermina Lina, uit dit huwelijk werd de keramist Johannes Joseph (Jan) Oosterman (1911-1996) geboren. Oosterman werd opgeleid aan de School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten in Haarlem, was een studiegenoot van Huib Luns aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs in Amsterdam en kreeg lessen van de schilder Jan Dunselman. Oosterman woonde van 1910 tot enkele jaren voor zijn dood in Blaricum. Hij werd bekend als kerkschilder (wand- en plafondschilderingen), maar ontwierp ook tegeltableaus en glas-in-loodramen. Hij werkte vooral voor Brabantse kerken. Zijn contacten met de architect Jan Stuyt leverde hem diverse opdrachten op. Oostermans ramen werden onder zijn toezicht uitgevoerd op de ateliers van Ed Löhrer en Cornelius van Straaten. Zijn stijl sloot aan bij de Beuroner kunstschool, die haar inspiratie haalde uit de Oud-Egyptische, vroeg-Griekse en Byzantijnse kunst. Jan Oosterman was een aantal jaren lid van de katholieke kunstkring De Violier.
Otten Husly, Jacob
Paulides, Hendrik (1892-1967), schilder, tekenaar en lithograaf, woonde en werkte in Nederlands-Indië, Laren en Amsterdam, maakte onder andere wandschilderingen, portretten en postzegels. Hij deed zijn opleiding (1911-1916) aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten Amsterdam, waar hij les kreeg van C.L.Dake, Antoon Derkinderen en Nicolaas van der Waay. Omstreeks 1950 woont hij aan de Amstelveenseweg 908. In die tijd wordt hij lid van Arti et Amicitiae. De muurschilderingen in het Instituut voor de Tropen zijn van zijn hand.
Pinkhof, Leonard Jehoeda (1898-1943) werd geboren in Amsterdam op 19 juni als zoon van de joodse huisarts Herman Pinkhof en de pianolerares Adèle de Beer. Na een opleiding aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid werd hij in 1922 benoemd aan de Helderse Ambachtsschool. In 1927 was hij getrouwd met de uit Den Haag afkomstige Betsy Koekoek, die hem twee dochters, Nedivo (1928) en Jiska (1931) en twee zonen, de tweeling Menachemja en Pinkas (1934) schonk. Pinkhof, die de joodse tradities uit zijn jeugd voortzette en strikt volgens de joodse wetten leefde, werd een vooraanstaand lid van de Helderse joodse gemeente. Hij verving zonodig de voorzanger in de synagoge en blies de ramshoorn bij het joodse Nieuwjaarsfeest. Maar ook in het culturele leven van de marinestad speelde hij in de jaren twintig en dertig een belangrijke rol. Zo was hij in 1925 onder meer één van de oprichters en 13 jaar voorzitter van de plaatselijke kunstenaarsvereniging 'De Noorder Kunstkring'.
Plas, van der, Adriaan (1899-1974). Adriaan bezocht van 1919-1923 de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Hij specialiseert zich in religieuze kunst en opdrachten op het gebied van vormgeving, portretten en kunst in de openbare ruimte.
Plas, van der, Pieter (1655-1708), in een extract uit 1696 van het Sint Lucasgilde wordt geschreven: 'Pieter van der Plas heeft eerst houte beeldsnijder geweest eer hij aan ’t werke in de steen is gecomen.' Hij had een samenwerkingsverband met architect Jacob Vennecool (1632-1673) dat na diens dood werd voortgezet met zijn zoon Steven Vennecool (1657-1719). Hij was de zoon van de Amsterdamse beeldhouwer Abraham van der Plas en broer van de kunstschilder David van der Plas.
Posthuma, Remko (Rem) (1975-) deed zijn opleiding van 1994 tot 1998 (Bachelor Fine Arts Ceramics) aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en van 1998 tot 2000 (Master of Fine Arts, Toegepaste Kunst) aan het Sandberg Institute te Amsterdam. Rem omschrijft zijn werk als een kader of lijst die de leegte omvat of vult. Het werk bestaat soms uit één object, soms uit vele delen die samen een werk vormen en soms zijn het vele werken die samen de ruimte definiëren. (2023)
Premsela, Benno (1920–1997) was een Nederlands vormgever en binnenhuisarchitect, centrale figuur in de naoorlogse Nederlandse kunstwereld en als voorzitter van het COC een voorvechter van de homo-emancipatie. Benno Premsela was de zoon van de bekende joodse huisarts en seksuoloog Bernard Premsela, die ook over seksualiteit publiceerde. Benno Premsela studeerde voor en na de Tweede Wereldoorlog interieurvormgeving aan de "Nieuwe Kunstschool". Tijdens de oorlog zag hij zich gedwongen zijn opleiding te onderbreken en onder te duiken. Zijn ouders en zuster zijn in het vernietigingskamp Auschwitz vermoord. Zijn broer overleefde de oorlog. Tijdens zijn onderduik voorziet Premsela in zijn onderhoud met het maken van leren damestassen, een activiteit die hij na de bevrijding als kleine zelfstandige voortzet.
Quellinus, Artus (1609-1668), was een Zuid-Nederlandse beeldhouwer, ook wel bekend onder de naam Artus Quellijn. Artus Quellinus was een vooraanstaande beeldhouwer in de Nederlanden van de zeventiende eeuw. Hij was de zoon van beeldhouwer Erasmus Quellinus I en de oom van Artus Quellinus de Jonge (Artus II Quellien; 1625–1700) en Arnold (1653-1686), die eveneens beeldhouwer werden. Quellinus maakte een studiereis naar Rome, waar hij onder de indruk raakte van de classicistische barok van Frans Duquesnoy. Na zijn terugkeer in Antwerpen (1640) raakte hij ook beïnvloed door de stijl van Peter Paul Rubens. Hij werd in 1640-1641 meester in het Antwerpse Sint-Lucasgilde. In 1650 verhuisde Quellinus naar Amsterdam, waar hij zijn grootste opdracht kreeg, de decoratie van het nieuwe stadhuis op de Dam, waaraan hij vanaf 1650 veertien jaar lang werkte. Hij leverde de ontwerpen, maar de sculpturen voor dat gebouw zijn grotendeels uitgevoerd door zijn medewerkers, waaronder Rombout Verhulst. Hij assisteerde zijn buren aan de Keizersgracht, de gebroeders Hemony bij het versieren van hun carillons. Christina I van Zweden was een groot liefhebber van het werk van Quellinus. Zij schonk hem haar portret.
Rädecker, Johannes Anton (John) (1885-1956) was beeldhouwer, schilder en tekenaar. Rädecker is vooral bekend om zijn bijdrage aan het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam, waar hij Adriaan Roland Holst bij vroeg als tekstdichter. Door zijn overlijden heeft hij niet alles kunnen afmaken. Dat hebben zijn zonen Han en Jan Willem Rädecker gedaan. Hij overleed op de dag dat het beeld ‘Maria en het Kind’ werd geplaatst.
Ravensteijn, van, N.J. (1872-1942), beeldhouwer, woonde en werkte in Delft en Den Haag.
Remiëns, Adrianus (Janus) (1890-1972) Van Remiëns zijn schilderijen, tekeningen en beeldhouwwerken bekend. Hij kreeg zijn opleiding aan de Tekenschool voor Kunstambachten te Amsterdam en werd beïnvloed door zijn docent Joseph Mendes da Costa. Hij werkte voornamelijk vanuit Amsterdam, Schoorl, Blaricum, Laren (Noord-Holland) en opnieuw Amsterdam. De werken van Adrianus Remiëns waren in de jaren 20 van de 20e eeuw populair in Amsterdam. Hij heeft diverse gevelornamenten geleverd zoals de twee arenden in de Veeteeltstraat en een ander gevelornament in de vorm van een arend aan de Stadionweg, Hygeastraat. Ook zijn zijn werken terug te vinden op en nabij de Lau Mazirelbrug te Amsterdam en werd hij ingeschakeld voor het versieren van viaducten ten behoeve van de Ringspoorlijn, die in de jaren 30 zou worden aangelegd, maar die uiteindelijk pas in de jaren 80 voltooid werd. De beelden bestemd voor de viaducten zijn daarom geplaatst in de Nieuwe Hoogstraat.
Repke, Heinrich (1877-1962) was een Duitse kunstschilder en representant van de Wiedenbrücker Schule. Hij volgde tot 1895 een cursus decoratie schilderen bij het atelier van Georg Goldkuhle in Wiedenbrück. Aansluitend deed hij een cursus portret schilderen. In 1899 begon hij een studie aan de Kunstakademie Düsseldorf. Al in 1900 kwam hij terug naar Wiedenbrück om daar de werken die de inmiddels overleden Georg Goldkuhle begonnen was af te maken. In 1907 begon hij een eigen atelier voor religieuze schilderingen.aan de Hauptstrasse 24 in Wiedenbrück, nu nog bekend als kunstenaarshuis Repke. In de tijd van Nazi-Duitsland waren tussen 1938 en 1943 vier van zijn werken te zien op de Grossen Deutschen Kunstausstellung. Het waren stillevens en schilderingen van het boerenleven. Het schilderij ‘Der weiße Truthahn’ werd in 1938 gekocht door Adolf Hitler voor 750 RM. In 1951 schilderde hij naar aanwijzingen van de Nederlandse zieneres Ida Peerdeman het schilderij ‘Vrouwe van alle volkeren’. Het kunstenaarshuis Repke ligt bij de toegang naar het centrum van Wiedenbrück en direct bij het station. Zijn op het noorden gelegen atelier is nog altijd aanwezig. Een kleinzoon heeft het huis tot trefpunt en atelier voor eigentijdse creatievelingen ingericht.
Retera, Wilhelmus Marinus (Willem) (1858-1930), beeldhouwer en architect, was een zoon van Petrus Retera, boekdrukker, en Antonia den Dekker. Retera is in 1883 getrouwd met Johanna Philippina Petronella Walther en is de vader van Willem Marinus Retera (1890-1955). Hij maakte vooral monumentaal beeldhouwwerk voor diverse gebouwen, waaronder het Vredespaleis, de Ridderzaal, het Tropeninstituut en het Utrechtse Piëtas-gebouw. Hij behoorde tot de school van Cuypers. Wim woonde en werkte in Den Haag, Amsterdam en Wassenaar en was vanaf 1903 leraar aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam. Hij had de gewoonte om in de klas aan zijn eigen opdrachten te werken. Hij gaf les tot 1923, leerlingen van hem waren onder anderen Han Wezelaar en Nicolaas van der Kreek.
Reyers, Wilhelmus Lodovicus Twintigste eeuwse beeldend kunstenaar wonende in Amsterdam en Bergen. (2023)
Reus, de, Paulus Hendrikus (Paul) (1963). Hij werd tot beeldend kunstenaar opgeleid aan de academie Minerva te Groningen en aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Beelden van De Reus zijn te vinden in de publieke ruimte van diverse plaatsen in Nederland. Zijn werk werd geëxposeerd in België, Duitsland, Engeland, Nederland, Oostenrijk en Zwitserland. In 1998 werd zijn werk tentoongesteld in het Museum voor moderne kunst in Arnhem en in 2012 in het Stedelijk Museum Kampen. Zijn werk is onder andere in de collectie van Museum de Fundatie in Zwolle. (2021)
Richters, Fana (AiRich), is een beeldend kunstenaar uit Amsterdam, opgegroeid in de Amsterdamse Poort. Nadat ze in 2013 haar studie Audiovisueel Ontwerp & Animatie had afgerond, ontdekte ze de schoonheid van fotografie en beeldende kunst en besloot ze haar eigen beeldtaal te ontwikkelen. Haar werk bestaat voornamelijk uit afrofuturistische portretseries die een kleurrijke en bekrachtigende wereld en toekomst vieren vol extravagante Zwarte mensen. In de portretten, waarin AiRich ook zelf als model fungeert, benadrukt ze het belang van het herontdekken en herdefiniëren van de Zwarte identiteit. Haar portretwerk was veelvuldig te zien in diverse musea, zoals Het Nederlands Fotomuseum, Centraal Museum en Amsterdam Museum en ook internationale erkenning kreeg ze met haar deelname aan Dakart Biënnale 2022 in Senegal. (2024)
Richters, Jamahl komt uit een kunstenaarsfamilie. Hij beheerst de ambachten van meubelmaken en ontwerpen. Op innovatieve wijze komen zijn verleden, zijn community en de dagelijkse realiteit samen in zijn werk. Zo is de gemeenschap altijd wel ergens in zijn werk verborgen. Jamahl Richters groeide op in de Amsterdamse Poort en weet hoe het is om er rond te hangen en te spelen. De Amsterdamse Poort is het hart van Zuidoost en staat bekend om een diverse samenleving. Met kennis van de uitdagingen en de dynamiek van de locatie, ontwierp Jamahl een mobiel speelkunstwerk, als symbool voor de nieuwe Poort. Een tijdelijke attractie, tijdens de opknapbeurt van het winkelcentrum, waar je kunt netwerken, samenkomen en plezier maken. (2024)
Roland Holst, Adrianus (Adriaan / Jany) Adrianus (Adriaan / Jany) Roland Holst (1888-1976) was een Nederlands dichter. Zijn vader was een broer van de beeldend kunstenaar Richard Roland Holst die gehuwd was met Henriette Roland Holst-van der Schalk, dichteres, schrijfster en socialiste. Adriaan groeide op in het Gooi. Hij bezocht in Hilversum de Gemeentelijke HBS (deze school is nu naar hem vernoemd) en studeerde van 1908-1911 Keltische Letteren aan de Universiteit van Oxford. Al op twintigjarige leeftijd wist hij gedichten te plaatsen in het literaire tijdschrift De XXste Eeuw. In 1911 verscheen zijn debuut in boekvorm, de bundel ‘Verzen’. In zijn volgende bundels ‘De belijdenis van de stilte’ en ‘Voorbij de wegen’ is zijn eigen stem al tot volle wasdom gekomen. De gedragen verzen getuigen van een romantisch verlangen, van mythologie en van verheven eenzaamheid.
Roore, de, Jacques Ignatius (1686-1747) was een Vlaamse schilder, kopiist, kunsthandelaar en kunstverzamelaar. De Roore is in 1686 in Antwerpen geboren als zoon van Erik de Roore, een handelaar in schilderijen en antiek, en Anna Maria van der Haegen, dochter van een schilder. Hij begon zijn opleiding als schilder bij Jan Sebastiaen Loybos in 1699 en is door zijn oom, Karel van der Haegen, als goudsmid opgeleid. Hij was van 1701 tot 1703 bij de Brusselse tapijtontwerper Lodewijk van Schoor, die zich in 1696 in Antwerpen had gevestigd, in de leer.
Royer, Louis (1793-1868) was een van oorsprong Vlaams beeldhouwer. Op 17-jarige leeftijd ging hij in de leer bij de beeldhouwer Jan Frans van Geel. Hij deed praktijkervaring op in verschillende ateliers van Vlaamse beeldhouwers, werd opgeleid in de late Vlaamse barok maar kwam onder invloed van het neoclassicisme. Vervolgens zette hij zijn studie voort in Parijs. Rond 1820 week hij uit naar Amsterdam. Hij won in 1823 met zijn beeld van een Griekse herder als eerste de Nederlandse Prijs van Rome voor beeldhouwkunst, en mocht zijn kunstenaarschap vier jaar lang in Rome verdiepen en ontwikkelen. In Rome kreeg hij te maken met de grootste classicistische beeldhouwers. Royer werkte met Bertel Thorvaldsen en op het atelier van Antonio Canova, die toen al was overleden maar van wie de werkplaats met leerlingen nog functioneerde. In 1827 keerde Royer terug naar het noorden en vestigde zich in Den Haag, waarnaar het kunstzinnig leven zich vanuit Amsterdam in het kielzog van de koninklijke familie verplaatst had. Hij werd al snel aangesteld als hofbeeldhouwer en portretteerde de hele koninklijke familie in bustes van marmer. Kort daarop werd hij tevens benoemd tot directeur van de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Na zijn verhuizing in 1837 naar Amsterdam, trad er een verandering op in Royers werk: hij legde zich toe op beeldhouwwerken van beroemdheden uit de Nederlandse geschiedenis.
Rückriem, Ulrich (1938-) is een Duitse beeldhouwer, die op grond van zijn werkwijze tot de minimalistische stroming wordt gerekend. Na een opleiding tot steenhouwer in Düren van 1957 tot 1959, werkte hij aan de Dombauhütte in Keulen (restauratie van de Dom van Keulen). Daarna begon hij een beeldhouwstudie aan de Kölner Werkschulen bij Ludwig Gies. Tegelijkertijd vestigde hij zich als vrij kunstenaar. In de periode van 1966/1967 maakte hij houtsculpturen uit balken, vanaf 1968 creëerde hij zijn eerste stenen beelden. Vanaf dit punt in zijn carrière toonde hij zijn tot op heden karakteristieke manier van werken. Rückriem snijdt en splijt een groot blok steen in sterk gereduceerde vormen: rechthoeken en vierkanten. Daarna voegt hij de verschillende delen weer samen tot de oorspronkelijke steen, maar met een verandering: breukranden en boorgaten getuigen van de veranderingen die zijn opgetreden. Hij wordt daarom vaak zowel met minimalisme als met conceptuele kunst geassocieerd. Vanaf 1969 werkte Rückriem in een gemeenschappelijk atelier met Blinky Palermo in Mönchengladbach. Ook leefde en werkte hij van 1963 tot 1971 in Clonegal (Ierland), in Slot Nörvenich in Nörvenich en in Normandië. Hij was achtereenvolgens hoogleraar aan de Hochschule für Bildende Künste Hamburg (1974), de Kunstakademie Düsseldorf (1984) en de Städelschule, Frankfurt am Main (1988).
Ruwe, de, Frank (1977) alias Street Art Frankey, studeerde Industrieel Ontwerp aan de Technische Universiteit Delft. In het dagelijks leven is hij directeur van en werkzaam bij ontwerpcollectief Natwerk. Naast zijn studie Industrieel ontwerp bleef hij kleine kunst leveren, beginnend vanuit de graffiti. In tegenstelling tot zijn dagelijks werk als reclameontwerper, waarbij steeds overlegd moet worden, lijkt zijn straatkunst voornamelijk op het moment gemaakt te zijn. Daarbij neemt hij het risico dat zijn ‘beeld’ net zo snel verwijderd wordt als dat het geplaatst is. Op zijn website haalt hij Picasso aan die ooit beweerde: ‘Elk kind is een kunstenaar. Het probleem is hoe we kunstenaar kunnen blijven als we eenmaal groot zijn.’ Voor Frankey bestaat dit probleem simpelweg niet. Geïnspireerd door zowel jeugdherinneringen als een jeugdige fascinatie voor het hedendaagse leven en de cultuur, neemt zijn werk vele vormen aan, maar is altijd herkenbaar door zijn speelse creativiteit en lichte ondeugende aanraking. Zijn bravoure op het gebied van straatkunst en culturele gevoeligheid vormen de basis voor zijn openbare en particuliere opdrachten en worden het meest gewaardeerd door een publiek dat dol is op echt onderscheidende kunst met een gezonde dosis luchthartigheid. Franks werk is door heel Nederland tentoongesteld, waaronder het Stedelijk Museum Amsterdam, en in verschillende tentoonstellingen in de Verenigde Staten, Italië en Duitsland. (2023)
Santen, van, Joost (1929-) is een Nederlands beeldend kunstenaar. Van Santen creëert lichtsculpturen, glasramen, ruimtelijke constructies, lichtexperimenten en lichtinstallaties in composities van minimal art of constructivisme. Hij werkt met olieverf, transparante materialen, roestvrij staal, licht, koper en gekleurd glas. Zijn installaties draaien rond licht en lichtinval. Van Santen volgde opleidingen aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs en de Rijksakademie van beeldende kunsten. Samen met Frank Nix en Guido Eckhardt ontwierp hij het monument Vrouwen van Ravensbrück dat in 1975 werd onthuld op het Museumplein.
Schippers, K. is het pseudoniem van Gerard Stigter (1936-2021). Schippers was een Nederlands dichter en prozaschrijver, die in 1996 de P.C.Hooft-prijs ontving. Hij was in 1961 getrouwd met Erica Hoornik, dochter van de dichter Ed.Hoornik. Zij kregen twee dochters. Zijn dochter Bianca Stigter, gehuwd met filmregisseur en filmproducent Steve McQueen, is historica, schrijfster en kunstcritica.
Schole, Harald heeft van 1972 tot 1977 de richting Sculptuur gevolgd aan de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam. De kunstenaar, die onder andere sculpturen, tekeningen en foto’s heeft gemaakt, woont en werkt in Amsterdam.
Schreuders, Piet (1951) is een Nederlands grafisch ontwerper, uitgever, en radioprogrammamaker. Hij studeerde rechten en Nederlands in Amsterdam maar ging zich uiteindelijk richten op vormgeving. Hij werkte mee aan de vormgeving van onder andere Aloha en Hitweek. Ontwierp cd-hoesjes en boekomslagen. Hij is ontwerper en uitgever en 'Directeur' van de tijdschriften De Poezenkrant (sinds 1974) en Furore. In 1977 zette hij zijn kritische kijk op vormgeving uiteen in zijn boze boek Lay In, Lay Out. De herziene versie ‘...en ander oud zeer’ werd in 1997 bekroond met de H.N.Werkmanprijs. Later werd hij artdirector van de VPRO Gids, waarvoor hij in 2003 de Mercur Award voor beste artdirector kreeg. (2023)
Schröder, Johann Hinrich (Johan) (1866-1935) was een zoon van stukadoor Johann Heinrich Schröder en Maria Catharina Hibbeler. Zijn ouders trokken niet lang na zijn geboorte naar Nederland. Het gezin woonde eerst in Harlingen en vanaf 1868 in Leeuwarden. Schröder werd net als zijn vader stukadoor en volgde daarnaast vanaf 1881 lessen in de stad Groningen aan de Academie Minerva als leerling van Johan Peddemors. Hij vervolgde zijn opleiding bij Ludwig Jünger aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam. In 1888 rondde hij zijn opleiding af. Hij woonde na zijn studie enige tijd in Brussel en vanaf 1890 in Leeuwarden. In 1893 trouwde hij met kleermakersdochter Alida Cornelia Kleingeld. Het paar vestigde zich in 1898 in Amsterdam. Schröder maakte vooral bouwbeeldhouwwerk. Hij was penningmeester van de in 1911 opgerichte Patroonsbond van Nederlandsche Beeldhouwers.
Schultsz, Jan Christoffel (1872-1945), beeldhouwer. Schultsz was een zoon van schoenmaker Jan Christoffel Schultsz en Maria Johanna Bekker en een achterkleinzoon van de prentkunstenaar Johan Christoffel Schultsz. Schultsz volgde de avondopleiding bij Carl Geverding aan de Teekenschool voor Kunstambachten en werkte op verschillende ateliers. Hij was enige tijd leerling (1886-1887) en later medewerker (1894-1895) van Johannes Franse. Hij vervolgde zijn opleiding bij Ludwig Jünger aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid (1890-1894). Schultsz trouwde in 1897 met Johanna Polet (1876-1947), zuster van Dirk Polet en tante van Johan Polet, beiden beeldhouwers. Van circa 1900 tot 1909 maakte Schultsz beeldhouwwerk in metaal in dienst van de firma F.W.Braat in Delft en werkte hij mee aan de Drakenfontein in 's-Hertogenbosch. Als zelfstandig beeldhouwer maakte hij onder andere portretten van mensen en dieren en bouwbeeldhouwwerk. In 1909 won hij een prijsvraag voor een monument voor Antoni van Leeuwenhoek in Delft. In 1934 werkte hij met Gerrit van der Veen en Theo Vos aan het Nationaal Monument voor het Reddingswezen in Den Helder. Schultsz was lid van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en Architectura et Amicitia.
Schutte, Jan (-1744) beeldhouwer tekenaar stucwerker, werkt veel samen met zijn zwager Frans Blancard.
Sjollema, Johan Sybo (Joop) (1900-1990) is geboren in Groningen. Het gezin verhuist in 1907 naar Utrecht. Sjollema geeft aan een gelukkige maar saaie jeugd te hebben gehad. Het verlangen om het kind in hem tot leven te laten komen, blijkt cruciaal voor zijn levensopvatting. Op het gymnasium in Utrecht raakt Joop Sjollema bevriend met Fik Abbing (1901-1955). Na zijn eindexamen wil hij graag net als zijn vriend naar de Rijksakademie gaan om zich artistiek te scholen. Zijn ouders delen deze wens niet en adviseren hem rechten te gaan studeren. Na het afronden van zijn in 1923 besluit alsnog beeldend kunstenaar te worden en schrijft zich in aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam bij Hendrik Jan Wolter. Richard Roland Holst die daar monumentale schilderkunst doceert, wordt een belangrijke inspiratiebron. Sjollema’s voorliefde voor dit soort kunst komt voort uit zijn ambitie ‘maatschappelijk gericht en voor ieder verstaanbaar werk te maken’. In 1928 trouwt hij met de Spaanse danseres Maria Petrelli. Zij krijgen twee kinderen: Jan (1928-1982) en Peter (1931). Het huwelijk is in 1934 ontbonden, de kinderen worden door de vader opgevoed.
Slits, Ton (1955 Valkenburg aan de Geul) is kunstenaar en schilder en woont en werkt in Cadier en Keer (Limburg). Ton volgde van 1972 tot 1977 een opleiding tot tekenleraar aan de Academie te Tilburg. Van 1977 tot 1979 volgde hij een opleiding aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Sedert 1986 is hij als stafdocent verbonden aan de Academie Beeldende Kunsten te Maastricht.
Smout, Cornelis Aloysius (Kees) (1876-1961) was een Nederlands beeldhouwer. Smout studeerde aan de Rijksnormaalschool (1895-1899), onder leiding van Willem Molkenboer en Jan Derk Huibers, en vervolgens aan de Rijksacademie in Amsterdam als leerling van onder anderen Bart van Hove en Ferdinand Leenhoff. Hij behaalde de MO-akte boetseren bij Ludwig Jünger. In 1901 won Smout de tweede prijs bij de Prix de Rome in de categorie beeldhouwkunst, drie jaar later kreeg hij de eerste prijs. Hierdoor kreeg hij de gelegenheid een studiereis naar Frankrijk en Italië te maken. Terug in Nederland maakte hij onder meer bouwbeeldhouwwerk en christelijk-religieuze beelden. In 1930 won hij een gouden medaille op de Arti-tentoonstelling. Smout gaf les in tekenen (1901-1904) en decoratieschilderen (1909-1914) aan de Teekenschool voor Kunstambachten in Amsterdam, boetseerlessen aan de Burgeravondschool in Utrecht (1904-1905) en les in boetseren van de menselijke figuur aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (1914-1917) in Den Haag. Hij was lid van Arti et Amicitiae en de Kunstenaarsvereniging Sint Lucas.
Snoep, Tobias (1957) leerde het beeldhouwen bij het Restauratieatelier Uilenburg van Hans ’t Mannetje (1944-2016). In 1986 ging hij met collega Wim Vermeer voor zichzelf beginnen in Tobias & Vermeer. Wim overleed in de jaren ’90, waarna Tobias alleen de zaak voortzette. (2023)
Spaander, Melgert (1949-) restaureert uurwerken en speeldozen. De documentatie die hij hierover bijhoudt heeft hij ondergebracht in Stichting Provenance om het toegankelijk te maken voor anderen en zo al het mechanisch erfgoed verantwoord over te dragen aan de volgende generaties. Melgert volgde de uurwerkmakersopleiding in Schoonhoven. Zijn keus was om geen juwelier te worden maar zich te specialiseren in antieke klokken. Op zijn 23ste vestigde Spaander zijn eigen werkplaats in het Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum in Utrecht om zich verder te bekwamen in het restaureren van historische klokken. Later is hij verhuisd naar Zutphen. (2023)
Speto is één van de vroegste pioniers in de graffitikunst in São Paulo. Geboren in 1971 in de voorstad Santana, maakte hij op jonge leeftijd kennis met graffiti en begon hij halverwege de jaren tachtig in de openbare ruimte te schilderen. In de loop van de tijd ontwikkelde hij zijn eigen, unieke stijl, gekenmerkt door traditionele folkloristische Braziliaanse kunst. Speto's werk kan worden herkend aan eenvoudige figuren in zwart en wit met een paar basiskleuren. Tijdens zijn lange carrière als kunstenaar heeft Speto deelgenomen aan vele tentoonstellingen en kunstbeurzen, onder andere aan R.U.A. 2009 in Rotterdam. Zijn werk wordt wereldwijd in vele publicaties genoemd.
Starreveld, Pieter (1911-1989). Starreveld studeerde aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam en vervolgde zijn opleiding aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam (1929-1932), waar hij een leerling was van Jan Bronner. Ook volgde hij lessen bij de invloedrijke beeldhouwer Gijs Jacobs van den Hof in Arnhem van wie hij bronsgieten volgens de ‘à cire perdue’ methode leerde. Naast zijn beeldhouwwerk was Starreveld actief als medailleur, graficus, kunstschilder, tekenaar, reclameontwerper, emailleur en glaskunstenaar. In figuratieve stijl verbeeldde Starreveld hoofdzakelijk portretten, vrouwen en dierfiguren. Ook de Griekse mythologie was voor hem een bron van inspiratie. Hij was lid van Nederlandse Kring van Beeldhouwers.
Stauthamer, Constantinus (Cephas) (1899-1983) was beeldhouwer. Stauthamer werd opgeleid aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam waar hij onder meer les kreeg van prof.Richard Roland Holst en Jan Bronner en was naast beeldhouwer ook schilder en medailleur. Zijn beeldhouwwerk is, verspreid over Nederland, in de openbare ruimte te vinden. Stauthamer was als docent verbonden aan de Academie voor Beeldende Kunsten Arnhem. Met zijn tweede vrouw en ex-leerling, de beeldend kunstenares Josje Smit (1926-2003), bewoonde hij het monumentale pand De Gecroonde Raep aan de Oudezijds Voorburgwal 57, waar zij de voormalige tabakszolders in gebruik hadden als atelier. Kunstenaars, waaronder de Israëlische beeldhouwer Nehemia Azaz, woonden en werkten samen met Stauthamer in hetzelfde gebouw.
Strobos, Evert (1943) schilder en beeldhouwer. Strobos ontving zijn opleiding aan de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede en de Staatliche Kunstakademie van Düsseldorf. Hij voert zijn werken vaak uit in serie. Zijn meest gebruikte materiaal is cortenstaal. Zijn 'Project in Cor-Ten steel' uit 1971 bestaat uit 24 gelijkvormige en 8 meter lange elementen van cortenstaal, die aan de bovenzijde vlak en aan de onderzijde dubbelgevouwen zijn. Dit kunstproject werd voor het eerste getoond in het Stedelijk Museum (Amsterdam) gevolgd door Groningen, Enschede en Dordrecht. Het project werd in 1973 opnieuw opgebouwd en vond een definitieve plaats in het beeldenpark van het Kröller-Müller Museum in Otterlo en kreeg een nieuwe naam: palissade. Deze palissade werd in 1991 door een duurzamer versie vervangen van 4 cm dikke staaldelen.
Struycken, Peter (1939) is beeldend kunstenaar en kleurdeskundige. Struycken ging naar het Haagsche Lyceum en studeerde van 1957 tot 1962 aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. In 1964 werd hij docent aan de Hogeschool voor de kunsten Arnhem. In 1969 gebruikte hij voor het eerst een computer om een kunstwerk te maken. Sinds die tijd vormt de computer een essentieel onderdeel van zijn onderzoek naar het in beeld brengen van structuren. Zijn werk moet op een logische manier tot stand komen, ondubbelzinnig en controleerbaar zijn om inconsequenties te vermijden. Met behulp van de computer kan Struycken aan zijn kunstwerken een onderliggende structuur geven. Vanuit die structuur ontstaat dan een veelheid aan vormen, kleuren en processen die in al hun verscheidenheid toch diezelfde onderliggende structuur gemeen hebben. Zo heeft hij voor verschillende gebouwen computergestuurde verlichting ontworpen, onder meer voor het plafond van het Muziektheater en in 1993 was hij de ontwerper van het beschilderde hekwerk rondom het gebouw van De Nederlandsche Bank.
Studio Proof Studio Proof, gevestigd in Londen, is in 2002 ontstaan uit Proof Consultancy. Studio Proof meldt over zichzelf: We doen niet de ‘norm’, gemiddeld, OK, gewoon, aardig of gewoon goed…. We krijgen een kick van verbazingwekkend en uitzonderlijk. We combineren verbluffend design met aandachtig luisteren en passen een rijke en gevarieerde ervaring toe. Onze studio biedt een originele esthetiek zonder gimmicks of 'huis'-stijl; werk dat laat zien hoe design de manier waarop we reizen, werken en leven kan stimuleren. Interieurontwerper David Morris en architect Chris Holmes zijn de drijvende krachten die verzadigde trends omzeilen en hun best doen autonome ontwerpen te produceren die alle verwachtingen overtreffen. (2021)
Stursa (Štursa), Jan (1880-1925) was een Tsjechische beeldhouwer, één van de grondleggers van de modern Tsechische beeldhouwwerken. Štursa studeerde metselwerk en beeldhouwkunst in Hořice en werkte als steenhouwer. Later studeerde hij aan de Kunstacademie in Praag bij professor Josef Myslbek, een bekende beeldhouwer. Als resultaat van zeer strenge kritiek van Myslbek vernietigde Štursa de meeste van zijn vroege werken. Štursa werd niet beïnvloed door de Tsjechische Nationale Revival, maar probeerde zijn eigen weg te vinden. Het vrouwelijk lichaam was zijn veelvuldige motief, bijvoorbeeld in Before Taking Bath (1906), en The Melancholy Girl (1906). Een monumentaal stel figuren van zijn hand siert de pylonen van de Hlávka-brug in Praag. Naast steen en brons gebruikte hij ook gips en was. Later werd hij beïnvloed door het kubisme. Portretschilderen was een belangrijk onderdeel van zijn werken. In de periode 1922–1924 was Štursa rector van de Academie voor Kunsten (AVU). Štursa leed aan de gevolgen van syfilis en in 1925, geconfronteerd met toenemende pijn, pleegde hij twee weken voor zijn 45e verjaardag zelfmoord in zijn atelier. (2020)
Swarte, Joost (1947) is een Nederlands striptekenaar en grafisch ontwerper. Joost Swarte studeerde voor industrieel ontwerper in Eindhoven en begon met het tekenen van strips en grafiek aan het einde van de jaren zestig. In 1971 begon hij zijn eigen striptijdschrift Modern Papier en leverde geregeld bijdragen aan bladen als Aloha en Tante Leny presenteert! Figuren en series van Swarte zijn: Katoen en Pinbal, Jopo de Pojo, Anton Makassar, Dr Ben Cine en Niet Zo, Maar Zo. Maar Swarte is het meest bekend geworden door zijn talloze tekeningen, postzegels, posters, ansichtkaarten, lp- en cd-hoesjes en door zijn ontwerpen voor omslagen van bladen (zoals voor het Nederlandse weekblad Vrij Nederland, het Belgische weekblad Humo en het Italiaanse architectuurtijdschrift Abitare). Internationale erkenning kreeg hij zo rond 1980 toen hij voor het eerst meedeed aan de internationale striptentoonstelling 'Salon International de la Bande Dessinée' in Angoulême (Frankrijk). ('la Bande Dessinée' was in de tweede helft van de jaren negentig ook de naam van Fay Lovsky's muzikale begeleiding). Midden jaren tachtig richtte hij samen met Hansje Joustra uitgeverij Oog & Blik op. Deze uitgeverij richtte zich hoofdzakelijk op het uitgeven van auteurstrips en prentenboeken van bekende tekenaars. Daarnaast werden ook veel zeefdrukken van Swarte via deze weg in de Benelux verspreid. Behalve strips en grafisch ontwerpen ontwerpt Joost Swarte ook meubilair, glas-in-loodramen, muurschilderingen en andere objecten. Voor Haarlem heeft hij zelfs een theater ontworpen, de Toneelschuur, dat in samenwerking met Mecanoo Architecten werd gebouwd. Om de hoek van de Toneelschuur in Haarlem is het Johan Enschedé Hof te vinden, voor dit hofje maakte Swarte een groot glas-in-loodraam. Joost Swarte ontwierp, in samenwerking met architect Sytze Visser, vier bijzondere huurappartementen in de Willemsstraat. Deze luxe appartementen werden in 2010 opgeleverd. Swarte heeft samen met zijn gezin een maand proef gewoond in een van de appartementen. In 2007 ontwierp hij, zelf een voormalig scout, de Europapostzegel met als onderwerp 100 jaar scouting.
Taratiel, Anna (Terrassa, 1982) is een Spaans Catalaanse kunstenares die haar carrière in de wereld van straatkunst en graffiti begon met de bijnaam Ovni. Zij studeerde grafische vormgeving aan de gemeentelijke school voor kunst van Terrassa en muurschilderingen aan de Llotja de Barcelona. Haar werk bestaat grotendeels uit samenvoegingen van geometrische figuren in contrasterende kleuren. In 2014 woont zij in Amsterdam. Referenties: Heesterveld; Hoptille
Terpstra, Rein Jelle woont en werkt in Amsterdam. Hij deed zijn opleiding aan de AKI, Academie voor Beeldende Kunsten te Enschede (1982-1987) en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam (1988-1991). (2021)
Tétar van Elven, Angela Maria Seconda (1859-?), dochter van Petrus Theodorus Henricus (Pierre) Tétar van Elven en Anna Maria Angela Felicita Fumao, kunstschilder. (2022)
Tétar van Elven, Johannes Baptist (Jean Baptiste) (1805-1889) werd opgeleid aan de kunstacademies van Antwerpen en Brussel . Hij ontwikkelde zich tot een typisch romantische schilder van vooral stadsgezichten en kerkinterieurs, maar ook van portretten en genrestukken. Naast kunstschilder was hij etser, lithograaf, graveur en tekenaar. In 1834 werd hij benoemd tot directeur van de tekenafdeling van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen in de hoofdstad en in 1936 werd hij er lid van de Koninklijke Academie. Johannes was de broer van Martinus Gerardus, de halfbroer van Paul en vader van Pierre. Hij woonde omstreeks 1850 in de Spinhuissteeg. (2022)
Tétar van Elven, Paul Constantin Dominique (1823-1896) was de jongste zoon van de Amsterdamse laarzenmaker Hendrikus Lambertus (Henri Louis) Tétar van Elven (1781-1855) en zijn vrouw Dorothea Carolina de Hosson (1792-1870). Net zoals zijn oudere halfbroers, architect Martinus Gerardus Tétar van Elven (1803-1882) en kunstschilder Johannes (Jean) Baptist Tétar van Elven (1805-1889), wilde Paul kunstenaar worden. Hij volgt een opleiding aan de Koninklijke Academies in Amsterdam en Den Haag. Na een studie als graveur, kiest Paul later in zijn leven ook nog eens voor de schilderopleiding. Door zijn grote liefde voor kunstgeschiedenis reist hij regelmatig, samen met zijn vrouw Louise Schmit, af naar grote musea in Parijs en Dresden. Hier maakt hij veel kopieën van verschillende beroemde schilderijen. Daar blijft het echter niet bij, want Paul schilderde ook regelmatig portretten van zijn vrienden en familie en nam regelmatig opdrachten aan. Nadat zijn vrouw was overleden, hertrouwt Paul in 1883 met Mechelina van Duuren. Samen verhuizen ze elf jaar later naar Scheveningen, waar ze een groot huis bemachtigen dat de naam ‘Ars longa, vita brevis’ krijgt, oftwel ‘De kunst is lang, het leven kort’. Hier overlijdt Paul in 1896. (2022)
Tétar van Elven, Petrus Theodorus Henricus (Pierre) (1828-1908), kunstschilder, zoon van Johannes Baptist Tétar van Elven, kunstschilder (1805-1889). Hij is getrouwd met Anna Maria Angela Felicita Fumao (1831-?). Ze hadden vier dochters Felicina Geoanna, (Turijn 1857), Angela Maria Seconda, (Turijn 1859), Kostanza Angela, (Turijn 1863) en Jeanne Octavie, (Parijs 1869). Ze stonden in Amsterdam ingeschreven op het adres Plantage Muidergracht 33. Zij kwamen uit Parijs en vertrokken in 1881 naar Italië. (2022)
Treumann, Otto Heinrich (1919-2001) was een van de toonaangevende Nederlandse grafisch ontwerpers van zijn tijd. Hij werd in Duitsland geboren in een liberaal-joods gezin. Zijn vader was vertegenwoordiger in bouwmaterialen en zijn moeder werkte als fotografe voor verschillende populaire tijdschriften. In 1935, toen de anti-joodse maatregelen en gewelddadigheden in Duitsland steeds heftiger werden, haalde zijn oudere broer hem naar Nederland. Hier volgde Treumann eerst een opleiding tot vormgever aan de Grafische School in Amsterdam en later aan de Nieuwe Kunstschool van Paul Citroen. Hij kreeg les van Hajo Rose en werd sterk beïnvloed door het Bauhaus.
Turck, Anthonie (1667-1725) was een Nederlands beeldhouwer en architect uit Amsterdam. Turck is bekend om veel geveltoppen op de Herengracht, Keizersgracht en van de Prinsengracht 289. Samen met zijn zwager Ignatius van Logteren en Johannes Blommendael domineerden zij de 'Derde bloeiperiode van de beeldhouwkunst (1700-1745)'. De beeldhouwer veroorzaakte in Amsterdam een revolutie op sculpturaal gebied en blies de traditie van gebeeldhouwde geveltoppen nieuw leven in. Turck was niet alleen beeldhouwer, maar ook uitvinder van een aantal 18de-eeuwse Amsterdamse geveltypen. Zo ontwikkelde hij de halsgevel met het doorboorde bloemmotief in de klauwstukken, waarvan er nog zo'n 140 bestaan, onder meer Herengracht 524, Keizersgracht 702-704 en Reguliersgracht 91-93. Tevens stond hij aan de wieg van de lijstgevel met het omhoog gebogen middengedeelte, vaak rijk versierd met beeldhouwwerk. Turcks geveltoppen zijn te herkennen aan twee details: de groevenlijst en de bladconsoles. De oude top van Prins Hendrikkade 38 behoort ook tot dit geveltype en kan aan de hand hiervan gedateerd worden op ca. 1720. De groevenlijst komt erin voor, maar de bladconsoles niet. De top is opnieuw herplaatst op de achtergevel van Warmoesstraat 18 aan het Damrak. De geveltop van Kloveniersburgwal 99 (ca.1723) lijkt de laatste van Turck te zijn. Hij lijkt zich daarna te hebben teruggetrokken op zijn buitenplaats. Hij was in 1719 Heer van Heemstede.
Uppink, Willem Willem Uppink werd in 1767 geboren in Amsterdam, waar hij zijn leven lang bleef wonen. Hij is er in 1849 overleden.
Veen, van der, Gerrit-Jan (1902-1944) was beeldhouwer en een leider van het Nederlands verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gerrit was een van de vier kinderen van de slager Gerrit Jan van der Veen en Dorothea Lorenz. Zijn oudere broer Gob van der Veen (1901-1972) werd eveneens beeldend kunstenaar. Van der Veen trouwde in 1931 met Louise Adriana van der Chijs (1909-1997). Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren; kunstenares Louise van der Veen (1933) en fotografe Gerda van der Veen (1935-2006), die gehuwd is geweest met de fotograaf en cineast Ed van der Elsken. Uit een buitenechtelijke relatie werd een zoon Gerrit Jan geboren, die de naam Wolffensperger van zijn stiefvader draagt.
Ven, van der, Jan Cornelis (1896-1930), schilder, tekenaar, etser en lithograaf, woonde en werkte in Breda, Laren, Amsterdam, Den Haag, Arnhem en Renkum. Hij was leerling van Antoon Derkinderen en Klaas van Leeuwen. Van der Ven schilderde voornamelijk natuur en in het bijzonder bomen.
Veneman, Stephen Louis (1812-1888) was beeldhouwer en architect. Hij startte zijn "kunstwerkplaats voor kerkelijk beeld- en lofsnijwerk" in 's-Hertogenbosch, waar kerkmeubilair werd vervaardigd. Het katholieke geloof was in de 19e eeuw weer sterk in opkomst en er was veel behoefte aan inventaris voor nieuwe en te restaureren kerken. Veneman had daarom veel werk en het atelier had op zeker moment 45 personeelsleden in dienst. Er werden onder meer preekstoelen, orgelkasten, altaren en beelden vervaardigd. Als architect werd Veneman in december 1858 gevraagd om de restauratie van de buitenzijde van de Sint-Janskathedraal te leiden. Onder zijn leiding en naar zijn ontwerpen werden in 1859-1863 beelden en reliëfs voor de noordelijke transeptgevel gemaakt. Voor de Papegaai maakte hij in 1850-1851 het hoogaltaar en de preekstoel.
Vesseur, Wilhelmus Johannes Marinus (Wim) (1919-1977). Wim Vesseur begon zijn loopbaan aanvankelijk als acteur. Hij ontving toneellessen van Louis Saalborn en Adolphe Engers. In 1941/42 debuteerde hij bij Toneelgroep Studio van Albert van Dalsum. Vervolgens werkte hij bij het Centraal Tooneel (Laseur), Gezelschap Johan Kaart, Van Bijleveldt en Van Aerschot, Piet Köhler, Bouwmeester Revue, Sleeswijk Revue, N.V. Het Residentie Tooneel, START en Amsterdams Toneelgezelschap (ATG). Wim Vesseur was één van de oprichters van Toneelgroep Puck (1951) later omgedoopt in Toneelgroep Centrum waar hij ook als acteur werkzaam was. Ook was hij verbonden aan de Haagse Comedie. In 1946 maakte Vesseur voor het ATG zijn eerste decorontwerp voor De Bruiloft van Kloris en Roosje. In z'n totaliteit heeft Vesseur zo'n 175 ontwerpen gemaakt. Ook trad hij op als adviseur bij de bouw van vele Nederlandse schouwburgen. Wim Vesseur was ook leraar grimeren en theatertechniek aan de Amsterdamse Toneelschool en hij vervulde een bestuursfunctie binnen het Bestuur van de Vereniging Toneelmuseum. Hij maakte zijn decor- en kostuumontwerpen voor zowel toneel, opera-, als balletgezelschappen.
Vial, Peter (1957). Het werk van Peter Vial staat voor 'vrij zijn in wat je bent en doet. Kijken met je buik, luisteren naar je ziel.' Sinds 2007 is Peter aan het werk als beeldend kunstenaar. Hij is als autodidact begonnen met schilderen, maar heeft zijn artistieke werkterrein inmiddels uitgebreid met sculpturen en mozaïek. In zijn werk blijft hij innoveren en experimenten met nieuwe combinaties van materialen en technieken. Zijn werk is zeer expressief en vol leven.
Visser, Barbara (1966) is een Nederlands beeldend kunstenaar. Zij werkt als conceptueel kunstenaar, fotograaf, videokunstenaar en performancekunstenaar, maar ook als regisseur, documentairemaker en scenarioschrijver. Barbara deed haar studie aan de Gerrit Rietveld Academie (Amsterdam), de Cooper Union University in New York (1985-1991) en aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht (1998). In 2014 werd Visser benoemd tot lid van de Akademie van Kunsten. Tot medio 2017 was zij daar voorzitter. In 2017 was zij interim artistiek directeur van het documentaire filmfestival in Amsterdam, IDFA. In meerdere musea is werk van Visser in de collectie opgenomen. In Nederland zijn dat het Stedelijk Museum Amsterdam, Gemeentemuseum Den Haag, Museum voor Moderne Kunst Arnhem, Frans Hals Museum Haarlem en Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam. Ook is haar werk te zien in het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (België) en het FRAC - Nord-Pas de Calais in Duinkerken (Frankrijk).
Vlottes, Guido (1964) woont en werkt in Amsterdam, waar hij studeerde aan de Rijkskademie van Beeldende Kunsten. Over zijn werk wordt geschreven: 'Met enkele penseelstreken wordt een motief neergezet, de schilder speelt een spel waarbij achtergrond en onderwerp met elkaar versmelten of zich juist extra scherp tegen elkaar aftekenen'. Werk van de kunstenaar is onder mer te vinden bij de Nederlandsche Bank, de ABN AMRO kunststichting, de Akzo Nobel Art Foundation en de Collectie Crouwel (Amsterdam). Verder in kunstcollecties in Den Haag, Wassenaar, Schiphol, Rotterdam, Xiamen, Beijing, Leiden, Tilburg en Utrecht.
Vondel, van den, Joost (1587-1679) was Nederlands meest geroemde dichter en toneelschrijver van de Gouden Eeuw. Met name zijn toneelstuk ‘Gijsbrecht van Aemstel’ uit 1637 had een grote culturele impact en werd nog eeuwenlang op de Nederlandse bühnes vertoond. Zijn literaire werk, maar ook zijn persoonlijkheid, was veelzijdig en verrassend. Vondel werd in Keulen in 1587 geboren in een doopsgezinde familie. Zijn ouders waren oorspronkelijk afkomstig uit Antwerpen, maar verhuisden vanwege hun geloof in 1582 naar Keulen. Ook in Keulen was de familie Vondel niet veilig. Op aandringen van de hertog van Parma hielden de instanties afwijkende gelovigen in de gaten. ‘Al gauw kwam het gezin Vondel als ‘wederdopers’ in het vizier van de Keulse rechtspraak, een woord dat bijna synoniem stond voor het vonnis: verbanning. Hoe een en ander precies in zijn werk ging, is niet meer te achterhalen, wel dat Joost van den Vondel (in 1595) op achtjarige leeftijd Keulen verliet, even in Utrecht woonde en dat zijn vader in 1597 in Amsterdam de ‘poorterseed’ aflegde. De inburgering kon beginnen.’ In maart 1597 kwam de familie in de Warmoesstraat 39 te wonen. De vader van Joost van den Vondel had daar een zijdewinkel, waar vooral kousen werden verkocht, genaamd de ‘Rechtvaerdige Trou’. De naar Amsterdam uitgeweken Brabanders leefden in de Warmoesstraat als groep die zich wat afzonderde van de Hollanders.
Vordemberge-Gildewart, Friedrich (1899–1962) was een Duits kunstschilder en grafisch ontwerper. Vordemberge-Gildewart studeerde architectuur aan de Technische Hogeschool in Hannover. Hij was actief als kunstschilder vanaf 1919 en werd vrijwel onmiddellijk door constructivistische vormen beïnvloed. In deze periode zocht hij ook contact met andere constructivistische kunstenaars en groepen. In 1924 maakte hij kennis met Kurt Schwitters en in 1925 met Theo van Doesburg en El Lissitzky. In 1925 werd hij ook lid van de kunstgroep De Stijl. In 1926/1927 woonde hij in Parijs. Hij ontwierp affiches en catalogi, zij het niet strikt volgens de principes van De Stijl. In 1932 trouwde hij met de joodse Ilse Leda (1897-1981). In 1936 ging hij naar Berlijn. De Nazi's bestempelden zijn werk als ontaarde kunst ('cultuur-bolsjewisme'). Zo werd er ook werk van hem opgenomen in de beruchte reizende anti-tentoonstelling Entartete Kunst in Duitsland in 1937/'38. Reeds geëmigreerd zijnde hebben Vordemberge-Gildewart en zijn vrouw de tentoonstelling bezocht. In 1937 verhuisde hij wegens de problemen met zijn vrouw uit Duitsland, eerst naar Zwitserland en in 1938 naar Amsterdam. Tot het uitbreken van de oorlog in 1939 nam Vordemberge-Gildewart deel aan verschillende grote internationale tentoonstellingen in New York, Parijs en Londen. Tot 1954 bleef hij in Amsterdam wonen en hij verwierf ook de Nederlandse nationaliteit. In 1955 kreeg hij een aanstelling bij de Hochschule für Gestaltung Ulm, de kunst/ontwerp-academie die door Max Bill in 1950 was opgericht als voortzetting van het Bauhaus. Friedrich Vordemberge-Gildewart was er tot aan zijn overlijden hoofd van de afdeling visuele communicatie.
Vreugde, Johannes Ludovicus (Louis) (1868-1936) was een Nederlandse beeldhouwer, houtsnijder en medailleur, woonde en werkte in Den Bosch, Amsterdam, Berlijn, München, Roermond, Heemstede en Haarlem, maakte onder andere architecturale sculptuur, graftekens en portretbusten. Louis Vreugde was de zoon van een meubelmaker en beeldhouwer en broer van beeldhouwer Marinus Vreugde. Hij volgde van 1886 tot 1889 een opleiding aan de Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten in ‘s Hertogenbosch, waarna hij naar Haarlem vertrok. Hier werkte hij een tijdlang in een atelier voor kerkelijke beeldhouwkunst. In Den Haag volgde hij verdere lessen aan de kunstacademie. Tot 1900 werkte hij in verschillende werkplaatsen voor toegepaste kunst. Zijn bekendste decoratieve beeldhouwwerk uit die periode is terug te vinden op Station Hollands Spoor, dat in 1893 werd aangebracht. Ook werkte Vreugde enkele jaren in verscheidene plaatsen in Duitsland. In 1900 vestigde hij zich blijvend in Haarlem als onafhankelijk kunstenaar met een eigen atelier. Vele grafmonumenten, kapitelen, geveldecoraties en monumentale schouwen in en rondom Haarlem kwamen in de jaren daarop tot stand. Ook ontwierp hij enkele penningen voor de firma Begeer. Van 1904 tot 1919 was Louis leraar boetseren aan de Haarlemse Kunstnijverheidsschool. Het belangrijkste project in zijn leven werd vanaf 1916 de decoratie van het in aanbouw zijnde Koloniaal Instituut. Met collega's verzorgde hij de grote hoeveelheid ornamenten die dit gebouw zowel aan binnen- en buitenzijde rijk is: beelden, kapitelen, friezen, reliëfs met voorstellingen uit de Nederlandse koloniën en van de VOC, portretbustes van de stichters van het instituut en allerhande kleinere decoratieve 'symboliek', zoals dat toen werd genoemd. Het atelier had er tien jaar werk aan en dit had tot gevolg dat de portefeuille met opdrachten voor Vreugde de rest van zijn werkend leven goed gevuld bleef.
Waay, van der, Nicolaas (1855-1936) was een Nederlandse (decoratie-)schilder, aquarellist, tekenaar en lithograaf. Hij was werkzaam tussen 1870 en 1936. Hij ontwierp beeldenaars (portretten) voor munten en postzegels, waaronder die van de nog jonge vorstin Wilhelmina. Ook het ontwerp van het eerste, officiële bankbiljet van 10 gulden (1904-1920) was van zijn hand. Van der Waay is vooral bekend om de allegorische voorstellingen die hij maakte voor de Gouden Koets.
Weber, Annemarieke wil dialoog en kunst in de openbare ruimte stimuleren en mensen aanmoedigen om te laten zien dat ze geven om hun medemensenn. Daarom bedacht en ontwierp ze in 2006 het Vindhek. Een iconische ontmoetingsplaats die mensen laat glimlachen, ontmoeten en communiceren. 'Kunst die je kunt gebruiken', zegt The New York Times. Annemarieke Weber heeft ook een grote interesse in duurzaamheid en milieukwesties. 'Wat is er duurzamer dan je eigen persoonlijke bezittingen recyclen door ze terug te vinden op een Vindhek?'
Werner, Franciscus Johannes (Frans) (1879-1955) was een Nederlands beeldhouwer. Frans was een zoon van de telegrafist François Werner en Dora Angenita Bertrand. Hij was een leerling van Bart van Hove aan de Quellinusschool (1898-1899) en Ludwig Jünger aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid (ca. 1899-1900). Vervolgens studeerde hij in Brussel bij Charles Van der Stappen. Hij werkte enige tijd op de ateliers van Carel Adolph Lion Cachet en Abraham Hesselink. Naast vrijstaand werk maakte hij onder meer portretbustes en gevelreliëfs. Hij sloot zich in 1932 aan bij de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Werner maakte ook reliëfschilderwerk. Enkele min of meer expressionistische experimenten daargelaten, wordt zijn oeuvre als geheel gekenmerkt door artistiek conservatisme. Onder de beeldhouwers van zijn tijd was Werner een van de mindere goden, maar een goed vakman was Werner ongetwijfeld. Dat blijkt onder meer uit zijn lidmaatschap van de in 1918 opgerichte Nederlandse Kring van Beeldhouwers (NKB), een beroepsvereniging die de concurrentie van zwakkere broeders wilde weren en daarom strenge ballotagenormen hanteerde.
Westerhuis, Ronald Anthonie (1971) is een Nederlandse beeldend kunstenaar met Zwolle als thuisbasis. Hij is internationaal actief als maker van landschapskunst en abstracte sculpturen. De liefde voor roestvrij staal als materiaal ontstond bij Westerhuis toen hij werkzaam was op booreilanden in de Noordzee. Daar leerde hij het staal en de verweerde buizen kennen, die nu de basis vormen van zijn kunstwerken. Zijn visie Size does matter! (grootte is niet bepalend voor de kwaliteit van een sculptuur maar wel voor haar impact) resulteert in voornamelijk werken in groot formaat, landmarks. Van zijn hand is ook het 'Nationaal monument MH 17' uit 2017. Dit monument is ter herinnering aan de vliegramp met de MH17 boven Oekraine. Hierbij werd een Maleisisch vliegtuig met 298 personen door Rusland met een Buckraket uit de lucht geschoten. (2023)
Wezelaar, Henri Matthieu (Han) (1901-1984) was beeldhouwer. Hij wordt gezien als een belangrijke vertegenwoordiger van het modernisme. Van 1918 tot 1922 doorliep Han Wezelaar de Rijksschool voor Kunstnijverheid, aangemoedigd door de schilder Herman Kruyder. Hij kreeg daar les van Willem Reteraen later nog privéles van Johan Polet. Eenmaal getrouwd met klasgenote Margaretha Wilhelmina Visser op 27 juli 1923, vertrokken zij naar het Franse Collioure waar hij zich liet inspireren door het mediterrane licht. Na ongeveer een jaar vertrok het stel naar Parijs waar Han Wezelaar in 1925 gedurende drie maanden werkte in het atelier aan de Rue Rousselet 35 van Ossip Zadkine, hij was zijn eerste leerling. Wezelaar introduceerde Zadkine's werk in Nederland.
Wiegman, Mattheus Johannes Maria (Matthieu) (1886-1971) was kunstschilder, tekenaar, wandschilder en glazenier, ook zijn van zijn hand affiches en boekbanden bekend. Hij is op 3 mei 1911 in 's-Hertogenbosch gehuwd met Johanna Margaretha Adrienne Weijand, Uit dit huwelijk worden een zoon en drie dochters geboren.
Wijnberg, Nicolaas Amsterdam, 1918 – Laren, 2006) was kunstenaar en choreograaf. Wijnberg werd opgeleid aan de Grafische School te Amsterdam, waar hij tekenles kreeg van Jos Rovers, en aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in diezelfde plaats. In 1942 werd zijn kunstschilderwerk voor het eerst tentoongesteld. Nadat hij in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog ondergedoken had gezeten, richtte hij in 1945, samen met Hans Snoek en Hans van Norden de eerste jeugdballetgroep ter wereld op, het bekende Scapino Ballet. Met Van Norden en Theo Kurpershoek begon hij eind jaren veertig ook de Kunstschildersvereniging De Realisten, een modern-figuratieve groepering die zich afzette tegen de abstracte kunst van Cobra en Vrije Beelden. Zijn kunstzinnige uitingen werden zowel in eigen land als daarbuiten geëxposeerd. Hij was in 1952 medeoprichter van de Vereniging van Beoefenaars der Monumentale Kunsten. Wijnberg heeft talloze dichtbundels en romans geïllustreerd en/of van een omslagtekening voorzien. Voor de boeken van W.F.Hermans ontwierp hij omslagen, enkele onder het pseudoniem Montevino. Ook gaf Wijnberg de Literaire Reeks De Witte Olifant van uitgeverij G.A.van Oorschot een gezicht. Naast zijn werk als kunstenaar was Wijnberg vanaf 1958 redacteur beeldende kunst van het literaire tijdschrift Tirade, voerde hij van 1965 tot 1970 een kunsthandel en bekleedde hij later het eerste hoogleraarschap scenografie aan de Jan van Eyck Academie te Maastricht. Wijnberg kreeg de H.N.Werkmanprijs 1966 toegekend en in 2000 ontving hij de oeuvreprijs van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst. Hij overleed op 87-jarige leeftijd in het Larense Rosa Spier Huis.
Willems, Suzanne (Marieke) (Gendringen, 1975) is beeldhouwer. Zij volgde haar opleiding architectonische vormgeving en monumentaal aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem. Tijdens haar opleiding won zij de eerste prijs in een prijsvraag met een ontwerp voor vijf leeuwen op zuilen, als poortwachters aan de invalswegen van Hengelo. Na haar opleiding werkte Willems van 1998 tot 2000 in de vakgroep tuin- en landschapsinrichting van de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein, van 2001 tot 2003 in het Architectuurcafé in Arnhem, in 2002 in het Europees Keramisch Werkcentrum in Den Bosch, en in 2003 in bronsgieterij Beeldenstorm in Eindhoven.
Wit, de, Jacob (Amsterdam, 1695–1754) was een van de belangrijkste 18de-eeuwse Nederlandse kunstschilders. De Wit is vooral bekend om zijn religieuze werk en de vele deur-, schoorsteen- en plafondstukken die hij maakte voor de huizen van de rijke handelaren in Amsterdam, maar ook voor de buitenplaatsen van de betreffende eigenaars.
Witkamp, Ernst (1854-1897). Ernest Sigismund Witkamp was een Nederlandse schilder. HIj studeerde aan de Rijksakademie van beeldende kunsten in Amsterdam als leerling van onder anderen August Allebé, Barend Wijnveld en Jacob Olie. Hij maakte studiereizen naar België, Frankrijk en Duitsland. In 1882 won hij de Willink van Collenprijs, een prijs voor jonge schilders.
Xaverij, Jan Baptist (1697-1742) was een uit Antwerpen afkomstige beeldhouwer, die zich in 1723 in Den Haag vestigde als hofbeeldhouwer van stadhouder Willem IV voor wie hij de in marmer gebeitelde borstbeelden van Willem IV en diens gemalin hakte. Jan Baptist kwam uit een Antwerpse beeldhouwersfamilie: hij was een zoon van Albert Xavery, oomzegger van Pieter Xavery en kleinzoon van Jeronimus Xavery, die allen beeldhouwer waren. Na door zijn vader te zijn opgeleid ging Xavery werken in Wenen en later in Italië. In 1725 werd hij als 'meester' toegelaten tot Confrerie Pictura. Xavery geldt als de belangrijkste 18e-eeuwse beeldhouwer van de Noordelijke Nederlanden. Hij vervaardigde vooral portretsculpturen in terracotta, ivoor, en marmer. Sommige werken van hem zijn nog te bewonderen, onder andere twee bustes in het Haagse Mauritshuis en de Sint-Petrusbasiliek in Boxmeer, maar ook het marmeren praalgraf van baron Van Friesheim te Heusden en van baron Van Welderen te Tiel. Verder vindt men proeven van zijn talent in het wit marmeren beeldhouwwerk onder het orgel in de grote kerk te Haarlem, de standbeelden Rechtvaardigheid en Voorzichtigheid op de voorgevel van het stadhuis te 's Gravenhage, het standbeeld van Mars op het voorplein van het kasteel te Breda. Tenslotte vervaardigde hij de graftombe van Menno, baron van Coehoorn, generaal der artillerie van de Verenigde Nederlanden, in de kerk van het dorp Wijkel en de graftombe voor de Friese edelman Sicco van Goslinga, grietman van Franekeradeel. Xavery trouwde met Maria Christine Robart, dochter van een goudsmid. Uit dit huwelijk werden Jacob en Frans Xavery geboren, die beiden kunstschilders werden.
Zegveld, Peter is beeldend kunstenaar en theatermaker, geboren in 1951 in Den Haag en afgestudeerd aan de Koninklijke Academie Beeldende Kunsten te Den Haag. Al meer dan twintig jaar is zijn werkwijze uniek in het theater. Zijn voorstellingen zijn beeldend, zintuiglijk en filmisch. Zegveld maakt gebruik van natuurkundige principes; de werking van licht, lucht, geluid en zwaartekracht. Zowel in zijn theatervoorstellingen als zijn installaties. Door zijn enorme vrijheid en onconventionele houding wandelt Zegveld kriskras door diverse disciplines en laat hij de toeschouwer absurditeiten beleven en ontdekken. Naast zijn eigen voorstellingen voor theaters, talloze festivals en autonome beeldende kunst maakte hij onder andere voorstellingen voor Orkater en televisieseries voor de VPRO.
Zeldenrust, Leonardus Coenraad (Leo K.) (1905-1977) was een Nederlandse kunstenaar, die zich toelegde op het tekenen van oude, karakteristieke gebouwen. Hij publiceerde zijn werk in dagbladen en schreef daar achtergrondinformatie bij. Hij was ook actief als kunst-journalist. Na de Tweede Wereldoorlog heeft hij zijn werk gepubliceerd als beschrijvingen van wandelingen langs oude gebouwen, hofjes en dergelijke in steden als Den Haag, Leiden maar ook in Amsterdam. Hij maakte in ieder geval 53 tekeningen in Amsterdam. Hij signeerde zijn werk met Leo K.Zeldenrust. Zeldenrust werd geboren als tweede kind van de toen bekende musicus Henri Leonard Zeldenrust en zijn vrouw Justine Victorine Enthoven. Het gezin telde vier kinderen, waarvan Leo de enige zoon was. Zeldenrust volgde na de lagere school en de HBS een tekenopleiding op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag. Hij trouwde in 1940 met Maria Carolina Martina Blok. Leo Zeldenrust behoorde, net als de rest van zijn familie, tot het Nederlands Israëlitisch kerkgenootschap. Leo overleefde, net als zijn twee jongere zussen de Tweede Wereldoorlog maar zijn ouders en oudste zus zijn in Auschwitz vermoord. (2023)
Zembok Udo (1951) is een Frans-Duitse beeldend kunstenaar. Hij ontdekte van zijn interesse in de beeldende kunst op het Raabe Gymnasium. Udo studeert grafische kunsten aan de Universiteit voor Beeldende Kunsten in Braunschweig (1971-1973) en vervolgens schilderkunst bij Wilfried Ogilvie aan de Alanus University of Arts and Social Sciences in Bonn (1973-1976). Er volgen masterclasses bij de schilder Beppe Assenza in Basel. Aansluitend verblijft hij in Amsterdam waar hij vanaf 1976 experimenten met architecturale glasfusies bij Van Tetterode Glasobjektenfabriek uitvoert. In 1978 kwam hij in Frankrijk aan, het begin van zijn carrière als zelfstandig kunstenaar. Udo Zembok werkt sinds 1976 met transparante media. Hij ziet bijvoorbeeld glas niet alleen als fysiek medium, maar als iets meer - hij ziet het als een metafysische intermediair tussen mensen en hun ervaringen met kleur en licht. Gedurende zijn carrière heeft hij honderden stukken gemaakt, van kleinschalige ‘sculpturale schilderijen’ tot multimedia-installaties waarin zijn glaspanelen interageren met projectoren en audio-opnames, tot monumentale, site-specifieke, architecturale installaties. Wat Zembok doet, is verwant aan een filosofische zoektocht. Hij is op zoek naar een effect dat is geworteld in iets conceptueels, zelfs spiritueel. Hij wil een object creëren dat een ervaring voor kijkers materialiseert. Hij wil dingen maken die in staat zijn om momenten van contemplatie op gang te brengen die vluchtig en onverwacht zijn, en waarin kleur, licht en ruimte één kunnen worden. Zijn doorbraak kwam in de vorm van een werk genaamd Coeur II. Het stuk bestaat uit twee bolle rode muren die als haakjes naar elkaar zijn gericht, waardoor een ovulaire ruimte ontstaat waar kijkers doorheen kunnen lopen. Het zit direct op de grond en oefent zijn autoriteit uit als een zelfstandige vorm. Het krijgt de definitieve aanwezigheid van gelijkvormige iconische werken van Richard Serra. En toch bezit het ook de delicatesse en nuance van glas.
Zijlstra, Ger (1943-) Hij volgde zijn opleiding bij de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (Den Haag) en van 1965 t0t 1968 aan de Rijksakademie van beeldende kunsten (Amsterdam). Hij was van 1973 tot 1996 docent beeldhouwkunde aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. De kunstenaar liet zich aan het begin van zijn carrière inspireren door de beeldhouwkunst van Henry Moore, maar in de loop der jaren is zijn werk steeds gestileerder geworden, met combinaties van steen en staal. Later is voor hem archeologie een inspiratiebron geworden. Zijn beelden lijken op opgegraven prehistorische gereedschappen, zoals bijlen. Gerrit Zijlstra is amateur-archeoloog.
Zweerus, Hendrik Johannes Martin (Henk) (1920-2005). Henk Zweerus studeerde in Amsterdam aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten onder Jan Bronner (1939-1944). In de laatste oorlogswinter heeft Zweerus ondergedoken gezeten in Bergen. In 1948 trouwde hij met de kunstenares Hedwig Weber (1922–1987) die hij aan de Rijksacademie had leren kennen. Van 1950 tot 1955 was hij docent verbonden aan de kunstacademie (AKI) in Enschede met mededocenten als Aldo van Eyck, Joop Hardy, Wim Brusse en Jan Rietveld. Hij gaf les aan onder anderen Jan Kip en Gerard van der Leeden. In 1962 verhuisde het kunstenaarsechtpaar naar Delft, waar Henk Zweerus Oswald Wenckebach opvolgde als lector vormstudie en driedimensionaal ontwerpen aan de Technische Hogeschool. Zweerus bleef tot 1982 aan de school verbonden. Hij bepaalde, samen met de door hem aangetrokken Jacques van Rhijn en Jaap Meijer, in deze tijd het gezicht van deze studie. Op de faculteit had hij een atelier waar een zeventigtal, half manshoge beelden, betonstauettes, op het snijvlak van sculptuur en architectuur, ontstonden. Door zijn langdurig docentschap aan de Technische Hogeschool heeft Henk Zweerus nauwelijks beeldhouwopdrachten uitgevoerd. Het is daarom opmerkelijk dat Amsterdam drie werken van hem bezit. In Amsterdam zijn zichtbaar ‘Horizontale compositie’ (Leidsebosje), ‘Verticale compositie’ (Valeriusplein) en een gevelbeeld ‘Straalcompositie’ aan de telefooncentrale in Osdorp. Een aantal van zijn beelden bevindt zich tegenwoordig Museum de Fundatie. Het Rijksmuseum heeft tekeningen van hem. De nalatenschap van het echtpaar Zweerus is in een stichting ondergebracht en bevat een omvangrijke collectie tekeningen en beeldhouwwerken. Het paar woonde van 1969 tot 1978 in Bergen en verhuisde toen naar Oosterbeek.