De naam lastage komt al in 1342 voor en blijft tot in de achttiende eeuw in gebruik. De lastage wordt gevormd door het oorspronkelijk buiten de Zeedijk aangeslibde
land dat zich uitstrekt tussen Nieuwmarkt en Oudeschans. Aanvankelijk vestigden zich hier scheepstimmerwerven, pakhuizen en lijnbanen. Hier werd alles gemaakt
dat nodig was voor het ballasten, ontlasten en belasten van schepen. In de tweede helft van de zestiende eeuw begint men met het bouwen van woonhuizen en
straataanleg van de Jonkerstraat en Ridderstraat. In 1593 wordt het terrein officieel binnen de stad getrokken. Hoewel de oorsprong van de straatnamen niet
bekend is, ligt het voor de hand te veronderstellen dat de namen in dit gebied door de stadsregering zijn vastgesteld. De straten verbinden de Geldersekade en
de Oudeschans.
De Ridderstraat bestond al in 1568. De Jonkerstraat werd veel later aangelegd op de plaats van twee, na 1601 afgebroken lijnbanen ten noorden van de Ridderstraat.
De huizen aan de noordzijde van de Jonkerstraat bestonden al in 1598 en maakten toen noordwaarts front aan de Notweg (nu Binnen Bantammerstraat). Zij waren
gebouwd op het terrein van de derde, voor 1598 afgebroken, lijnbaan van Fuijck, reeds in 1557 aangeduid als "Oude Joosten baen", naar de lijnbaan van Heijndrick
Joosten, waarlangs deze Notweg liep.
In 1928 zijn de straten gesaneerd en is de naamgeving bij raadsbesluit van 11 mei 1932 vastgesteld met de toevoeging Nieuwe. De Lastageweg en de Montelbaanstraat,
vastgesteld bij raadsbesluit van 18 maart 1931, zijn ontstaan door verbreding van respectievelijk de Tweede Jonkerdwarsstraat, Tweede Ridderdwarsstraat en de
Eerste Jonkerdwarsstraat, Eerste Ridderdwarsstraat. Bij de sanering van de buurt zijn de laatste stukken van de Jonkerstraat en Ridderstraat tussen de
Montelbaanstraat en de Oudeschans verdwenen en thans alleen nog vanaf de Oudeschans te bereiken. Deze stukjes zijn ook Oudeschans gaan heten.
De Nieuwe Ridderstraat is vanaf de Geldersekade afgesloten met een hek, het deel tussen Lastageweg en Montelbaanstraat is bereikbaar via de laatst genoemde
straat.
De buurt was zeer dicht bebouwd en heeft tot de sanering in de jaren dertig zijn structuur van smalle straten en ondiepe bouwblokken behouden. In die periode
werd in De Lastage uitvoering gegeven aan de Woningwet van 1901 en startte de gemeente Amsterdam er een grootschalige opruiming van krotwoningen. Bij die
operatie is vrijwel alle bebouwing aan de Ridderstraat en de Jonkerstraat gesloopt. De dwarsstraten werden verbreed om licht, lucht en ruimte
in de buurt te brengen.
Huisnamen
Voor de sanering hebben de straten nog redelijk wat huizen uit de 18de eeuw en een heleboel huisnamen zoals uit doop- en begraafregisters naar voren komt.
Jonkerstraat (18de eeuwse huizen):
30, 46, 56 en 58-60 toppen van omstreeks 1730;
68 een gevelsteen met "De nieuwe Brood Backery 1755", zie bij Montelbaanstraat 6;
90 een 17de eeuwse pui en daarin een gevelsteen met een man in een schuit "In de Steygerschuyt";
102 een cartouche met Ao 1668;
52-54 twee karakteristieke, hoewel minder fraaie toppen.
Jonkerstraat (huisnamen):
Ambeelt, Het groen (1632);
Ackertyen, Het (1624);
Anker, Het (1624);
Ancker, het gekroonde (1643);
Ankers, De drie (Jonkerstraat 26);
Geneverboom, De (1693);
Harderwijk, (1648);
Jonker, De (1624);
Kruijs, Het Witte (1644);
Leeu, De gouwe (1646);
Leuw, De ro (1649);
Leeuw, De witte (1644);
Lootsman, De grote (1649);
Maagd van Dort, De;
Meerschuitje, Het (Jonkerstraat 83);
Mol, De vergulde (1647);
Paard, Het witte (1644);
Steenstucken, De twee vergulde (1625);
Steigerschuit, De (Jonkerstraat 90);
Trompet, De (1625);
Valk, De witte (1624);
Wapen van Luik, Het (1647);
Werrelt, De blawe (1624);
Wildeman, De (1644)
Ridderstraat (18de eeuwse huizen):
3 een flink huis met top;
19 gevelsteen met voorstelling en benaming naar de eigenaar uit 1668: Barent Hendriksz. de Leeuw. Afgebeeld is een liggende aanziende leeuw met in de
onderrand de tekst "De Leeuw". De steen is bij de sanering van de jaren 30 in de 20ste eeuw verplaatst naar Lastageweg 11. De Lastageweg viel eind jaren 1970
ten prooi aan de aanleg van de metro_oostlijn en de steen kwam op de werf van Monumentenzorg terecht. Ondanks de toezegging dat gezocht zou worden naar een
plek in de nieuwbouw werd De Leeuw uiteindelijk in 2000 ingemetseld op het huidige adres Utrechtsestraat 92, boven de etalage van de slagerij met die naam.
54 gevelsteen met een krans van rozen en "De-rose-krans Ao 1652";
87 top met klauwstukken;
91 top van omstreeks 1680;
11 en 16 toppen van omstreeks 1730.
Ridderstraat (huisnamen):
Berg Zion, De (Ridderstraat 81);
Gildos, De (1648);
Gothenburg, De stad (Ridderstraat zuidzijde tussen de twee dwarsstraten);
Grasmayjer, De (1648);
Ham, De stad (Ridderstraat 97);
Hoed, De gekroonde (Ridderstraat zuidzijde tussen de Montelbaansburgwal en de 1e Ridderdwarsstraat);
Kalf, Het gulden;
Kamerslodt, Het vergulde;
Koning van Sweden, De;
Kromhout, Het (1631);
Leedekant, De (1624);
Leeuw, de (Ridderstraat 19);
Mondt, De swarte (1644);
Naelden, De vier (1647);
Noteboom, De (1644);
Oranjeboom, De (1647);
Prins, De (1645);
Rosekrans, De (Ridderstraat 54), zie bij Montelbaanstraat 6;
Schip van Damiaten, Het (1647);
Sleutel, De vergulde (1644);
Slodt, Het vergulde (1644);
Steenstucken, De twee (1646);
Swarteldoosen, De twee (1624);
Veerschip, Het Haarlemmer (1624);
Wapen van Seelandt , Het (1646);
Wapen, Het ammeraleteijts (= admiraliteits) (1646);
Willemstadt (1624)
Bewoners
Na de sanering was de invulling van het terrein in grote lijnen als volgt: Aan de grachten en aan de noord-zuid straten werd gewoond en andere functies werden
op de binnenterreinen ondergebracht.
Op dit binnenterrein waren een politiebureau, een kinderspeelplaats en het Volkslogement (later HVO -Hulp voor Onbehuisden-, De Walenburg) gebouwd en was er sinds
1920 een ledikantenfabriek gevestigd. In later jaren is dit Blom Tandwielenfabriek geworden. In de jaren zeventig werd in de buurt opnieuw gesloopt omdat de
route van de metro er dwars doorheen ging. Ook langs het Blomterrein moest een deel van de woningen uit de jaren dertig alweer wijken, de aanleiding voor
heftige rellen. Bij het herstellen van de buurt zijn bovenop de metrobuis een school en een gymzaal gebouwd conform het stedebouwkundig plan van Theo Bosch en
Aldo van Eyck.
Bodemonderzoek
De afdeling archeologie heeft in april 2008 onderzoek gedaan in de Nieuwe Jonkerstraat 4 en Nieuwe Ridderstraat 7. Hierbij zijn ophogingen uit de 15de eeuw
gevonden, hetgeen betekent dat het natuurlijke veenlandschap direct buiten de stad al vroeg bouwrijp werd gemaakt. Uit de periode waarin de Lastage werd
ingericht met aan scheepsbouw gerelateerde werkplaatsen zijn enkele loopniveaus teruggevonden. Dit waren dunne schelplagen om het drassige terrein begaanbaar
te houden. In de loop van de 16de eeuw verschenen de eerste stenen structuren waarvan twee plavuizenvloertjes zijn aangetroffen. In de 17de eeuw is het
terrein volgebouwd. Hoewel de perceelindeling tot in de 20ste eeuw vrijwel ongewijzigd bleef zijn de huizen regelmatig verbouwd. Zo werd een binnenplaats
achter een pandje aan de Ridderstraat, waar in de 18e eeuw twee beerputten lagen, in de daarop volgende eeuw herbestemd tot souterrainwoning met een schouw
tegen de zijgevel. Ook de kelders in de naastgelegen panden werden in dezelfde periode bewoonbaar gemaakt.
6 Na de Tweede Wereldoorlog heeft hier een eiermijn gezeten. Eieren werden hier gesorteerd en verpakt. De aanvoer gebeurde via de Rechtboomsloot. In de
Nieuwe Jonkerstraat was een eierhandel gevestigd.
Daarna is er op 1-hoog links in het pand een kofferfabriek gekomen.
Beneden verscheen links een lettergieterij met opmaakmachines en rechts de lithografieafdeling van een drukkerij. Het is niet bekend of dit al, de later
aanwezige, drukkerij Heijt was.
8 Hier was de smederij van de firma Van Merkestein gevestigd.
12 Hier was de smederij en plaatwerkerij van het bedrijf Fijro gevestigd. Op de hoek met de Lastageweg stond een verwijzing naar deze smederij.
6-12 "De Nieuwe Ridder" is een herontwikkeling van een voormalige drukkerij tot vier aparte woonhuizen.
30 De huisnummering aan de evenzijde van de Nieuwe Jonkerstraat is wat chaotisch. Vanaf de Geldersekade is de nummering 40, 30, 4, 6, 8, 60-50. Op nummer 30 is een steen ingemetseld met betrekking tot de eerste steenlegging: "De eerste steen gelegd door Johannes Hendrikus Bakker oud 7 1/2 jaar aan het pakhuis De drie Gebroeders den 27 october 1884". Het is onduidelijk of dit een ouder pakhuis op deze plaats betreft.
40 Het pakhuis aan de Geldersekade 99 hoek Nieuwe Ridderstraat heeft hier geen ingang meer. De ingang is verplaatst naar Nieuwe Jonkerstraat en
heeft daar een uit de toon vallende nummering gekregen. Het pakhuis is tot een aantal appartementen verbouwd.
50-60 zie Blom Tandwielenfabriek, Nieuwe Ridderstraat 43-53.
50 Na de aanleg van de metrobuis is hier de Sint Antoniusschool gebouwd. De naam herinnert aan het Sint Antoniusgasthuis dat werd gerund door het
Antonietenklooster (volgelingen van Antonius). In het gasthuis werden lijders aan pest, lepra en moederkorenvergiftiging (ergotisme) behandeld. Dit gasthuis of
Leprozenhuis lag voorbij het eind van de Sint Antoniesbreestraat. Bij de behandeling van ergotisme werd onder meer varkensvet gebruikt. De varkens van het klooster
mochten hierom geweid worden op de zeedijk tussen Amsterdam en Muiden. De varkens moesten dan wel "geringd" zijn (door de neus) om te voorkomen dat zij door in de
aarde te wroeten het dijklichaam zouden vernielen. Deze vier varkens waren gekenmerkt door een afgesneden oor en een bel om de nek.
Op de zijgevel van de school staan ter herinnering aan deze werken Sint Antonius, het Sint Antoniesvuur (verwijzing naar ergotisme), de Sint Antoniespoort en
het varken afgebeeld.