Naam: Polmanshuis
Adres: Warmoesstraat 189–199
Architect: Gebrs. Van Gendt A.L. zn.
Bouwjaar: 1915
Opdracht: A.Polman
Het Polmanshuis was in 1863 in het pand Warmoesstraat 199 (de noordwesthoek van de Pijlsteeg) gevestigd als Beiers bierhuis ‘De Bijenkorf’. Het huis was bij de oprichting een pijpenla en één van de vele vermaaksgelegenheden van de Nes en omgeving tegen het einde van de 19de eeuw. In 1900 werd een aangrenzend café gekocht en werd het bierhuis, dat al een zekere faam als eethuis verworven had, uitgebreid. Dit gebeurde in 1905 nogmaals. In 1913 werden drie aansluitende percelen gekocht en volgde een royale verbouwing in opdracht van eigenaar Anton Polman, die in 1916 leidde tot het Polmanshuis. De verbouwing werd geleid door achitectenbureau Gebrs. Van Gendt A.L. zn. Het eerste gedeelte werd in 1915 geopend, de rest in 1916.
Op de eerste verdieping zat zijn restaurant, daarboven waren kantoren, de begane grond was winkelruimte. Doordat vanaf 1912 de evenzijde van de Warmoesstraat tussen Vissteeg en Vijgendam werd afgebroken kwam het Polmanshuis aan de Dam te liggen, overigens nog altijd met de oude huisnummering. Het Polmanshuis krijgt in 1934 de tweede squashbaan in Nederland. Dit was een initiatief van de J.Fentener van Vlissingen die in 1934 squash in Nederland introduceert.
Binnenhusarchitect Anton Hamaker kreeg in 1940 de opdracht de bar opnieuw in te richten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het in gebruik als Wehrmachtheim.
Naam: Krasnapolsky
Adres: Warmoesstraat 167–187
Architect: G.B.Salm; J.F.Henkenhaf, F.Ebert
Bouwjaar: 1880; 1883
Opdracht: A.W.Krasnapolsky
Adolph Wilhelm Krasnapolsky (1834-1912), afkomstig uit een een familie van Poolse kleermakers, was aanvankelijk werkzaam als kleermaker in de Winkel van Sinkel, het eerste warenhuis in de stad aan de Nieuwendijk, opgericht door de Duitse immigrant Anton Sinkel. In zijn vrije tijd bezocht Krasnapolsky het ietwat verlopen ‘Nieuwe Poolsche Koffijhuis’ regelmatig en raakte daar bevriend met kelner August Volmer. In 1862 trouwde Krasnapolsky met Volmer’s zus Johanna. Hij pachtte in 1865 het slecht lopende koffiehuis aan de Warmoesstraat bij de Schoutensteeg en hernoemde het in Café Krasnapolsky. August Volmer bleef als kelner in dienst van het koffiehuis tot hij in 1871 vennoot van Krasnapolsky werd.
De onroerendgoedprijzen waren gunstig in die tijd en Krasnapolsky kocht, met het oog op de toekomst, twee woningen in de Servetsteeg. Zijn volgende stap was de koop van het koffiehuis en later de aangrenzende slagerij in de Warmoesstraat. Op de plaats van zijn twee woningen bouwde hij een nieuw koffiehuis. Die nieuwbouw resulteerde in 1874 in een ruim café met hoge plafonds, dat al snel een geliefde ontmoetingsplaats voor (beurs)handelaren werd. Achter het café, op de plaats waar voorheen enkele huisjes stonden, kwam een aparte zaal met zes biljarttafels, een nationale nieuwigheid, en er werd een kleine tuin aangelegd. De decoraties in de biljartzaal, geschilderde bloemstukken en medaillons zijn aangebracht door Maria Tétar van Elven. Met een van Volmer’s andere zussen, Mathilde Volmer, als kok begon Café Krasnapolsky zich te onderscheiden van andere koffiehuizen door in een huiselijke omgeving eenvoudige, maar voedzame maaltijden aan te bieden tegen betaalbare prijzen. Een doorslaand succes. Op de kaart prijkten specialiteiten als steak, stoofschotels en pannenkoeken. Bij het bereiden van de vele maaltijden in het café kwam de slachterij van zijn buurman op het achterterrein goed van pas.
In het voorjaar van 1878 werd achter het café een zomertuin geopend. Tuinen golden in die tijd als favoriete ontspanningsplaatsen voor de Amsterdammers. In het hartje van de stad kon men in de frisse lucht, tussen het groen, genieten van een biertje, glas limonade of een kop koffie. Ook konden de dames zich hier met goed fatsoen vertonen. De zaken gingen voorspoedig en Krasnapolsky kocht ook de naastgelegen panden en voegde in 1879/1880 hotelkamers en een nieuwe voorgevel toe naar een ontwerp van architect G.B.Salm. Salm werd terzijde gestaan door de architecten Johann Stillmann en Friedrich Ebert. Ebert zou later met Henkenhaf verdere verbouwingen voor Krasnapolsky gaan uitvoeren. In dezelfde periode liet hij in de achtertuin van Warmoesstraat 181 een Wintertuin bouwen, een chique serre met koepeldak en gedecoreerd met schilderingen van tropische landschappen. Voor de decoraties werd de familie Tétar van Elven uitgenodigd. Vader Johannes Baptist Tétar van Elven en zijn zoon Pierre Tétar van Elven schilderden de bloemstukken op de paneelvlakken onder de boogvormige houten bekapping. De landschaps- en boomschilderingen (palmen) langs de galerijen zijn van decoratieschilder Auguste Jean Baptiste Graux. Vanaf april 1883 was de Wintertuin voorzien van elektrische verlichting en met echte palmen direct een publiekstrekker.
Ook het gebruik van elektrische verlichting was zeer modern voor die tijd. De in 1883 aan de oostzijde van de Wintertuin gerealiseerde elektriciteitscentrale was de eerste centrale van Amsterdam en voorzag het gehele gebied rondom de Dam van elektriciteit. De elektrische centrale was ondergebracht in een aparte NV, de N.E.M., de Nederlandsche Electriciteits Maatschappij. Na allerlei experimenten koos Krasnapolsky voor de toen gloednieuwe Edison gloeilampen. Nauwelijks een jaar nadat Edison in 1882 de gloeilamp introduceerde, hingen er in de Wintertuin meer dan duizend Edison gloeilampen en werd de bijzondere zaal al gauw vol lof ‘het wonder van de eeuw’ genoemd. De N.E.M. verwierf uiteindelijk geen vergunning voor verdere levering van elektriciteit en werd in 1892 opgeheven. De architect was vermoedelijk eveneens G.B.Salm. De Wintertuin zou Gerard Philips hebben geïnspireerd om een gloeilampenfabriek te beginnen.
In verband met de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling van 1883 bouwde Krasnapolsky de zaak uit tot een hotel met 125 kamers, ter plekke
van de voormalige panden Warmoesstraat 177-179, naar ontwerp in neo-renaissancestijl van de architecten J.F.Henkenhaf en F.Ebert. In 1884 werd het gebouw
uitgebreid met Warmoesstraat 175. De Schoutensteeg werd hierbij overbouwd met een kopie van de ingangspassage van Salm, waardoor de gevel een symmetrische opzet
kreeg tot Warmoesstraat 169. In deze periode kwam de Witte Zaal tot stand. Eind 19e eeuw was het hotel het enige in Amsterdam dat al warm water en telefoontoestellen
in elke kamer had. De verdere ontwikkeling van Krasnapolsky werd belemmerd door het ter rechterzijde gelegen Beiers Bierhuis ‘de Bijenkorf’ van Anton Polman.
De krant berichtte op 1 mei 1884: ’Na 17 jaar van slopen en verbouwen van niet minder dan 57 percelen is het Grand Hotel Krasnapolsky eindelijk voltooid. Het
is een ingewikkeld geheel van gebouwen dat onder meer een aantal in opdracht van A.W.Krasnapolsky gerealiseerde en verfraaide gebouwen omvat.’
In 1885 voegde Krasnapolsky een nieuw restaurant toe op de begane grond van de hotelvleugel, de ‘Witte Zaal’. De huidige White Room is een geregistreerd monument
en wordt gezien als het oudste restaurant van Amsterdam waar originele stijlen nog altijd behouden zijn. De authentieke wandpanelen met hun schilderingen en de
ornamenten aan de plafonds. Nu zijn de originele details in het ontwerp zorgvuldig hersteld door Studio Proof uit Londen met respect voor hun monumentale status.
In het café was een leestafel waar men rond de 250 kranten van over de hele wereld kon lezen. Dit was uniek voor die tijd.
In 1909 trad Adolph Krasnapolsky, toen 75 jaar oud, terug als directeur van de Maatschappij tot Exploitatie van de Onderneming Krasnapolsky.
Eind 1912 kocht het bedrijf een perceel aan de achterzijde van het complex, waarmee Krasnapolsky uitbreidde naar de Oudezijds Voorburgwal. Hiermee omvatte het
complex een groot aantal panden binnen de grenzen van Warmoesstraat, Sint Jansstraat, Oudezijds Voorburgwal en Pijlsteeg.
Als in april 1924 de gemeenteraad van Amsterdam het dansverbod opheft, is Krasnapolsky een van de zes bedrijven die een dansvergunning krijgt. De niet langer
rendabele zomertuin kreeg een dak en werd getransformeerd tot de eerste Krasnapolsky Ballroom, al snel een groot succes. De wintertuin werd uitgebreid met een
tweede ruime danszaal, voorzien van elektrische sfeerverlichting. Wanneer de dansgekte begin jaren ’30 vervaagt, verbouwt het complex zijn balzalen in theaters
voor toneel- en filmentertainment.
In 1927 werd Krasnapolsky aan de Warmoesstraat uitgebreid met een nieuwe hotelvleugel waarbij de Servetsteeg werd overbouwd en de hotelingang werd verplaatst richting de Dam. Door verdere op- en aanbouwen werd Krasnapolsky, met het adres nog steeds aan de Warmoesstraat, gedeeltelijk zichtbaar vanaf de Dam. Er kwamen een lift en 14 nieuwe kamers, wat de capaciteit op 140 hotelkamers bracht. Het gebouw dat Wilhelm Adolf Krasnapolsky in 1874 had laten bouwen werd afgebroken.
Het laatste pand tussen het Krasnapolskycomplex en het Polmanshuis, Warmoesstraat 187, kwam in 1939 in bezit van Hotel Krasnapolsky. In 1940 volgde de verbouwing
met 17 hotelkamers, een nieuwe entree dichter bij de Dam en een schuilkelder. Deze schuilkelder zou later belangrijk worden met de Nazi bezetting tijdens de
Tweede Wereldoorlog. Hotel Krasnapolsky, dat net zijn 75-jarig jubileum had gevierd, bleef open tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het hotelmanagement was ondanks
de aanwezigheid van de Duitsers in staat om schuilplaatsen te bieden en wist tevens veel van haar werknemers, die werden bedreigd met dwangarbeid en deportaties
naar Duitsland, buiten de Arbeitseinsatz te houden. Ook bood het hotel de mogelijkheid voor mensen om naar Radio Oranje te luisteren.
Tegen het einde van de oorlog leidde de Duitse blokkade van Noord-Holland tot wat bekend isd als de ‘Hongerwinter’. Het ontstane voedseltekort dwong Hotel
Krasnapolsky om haar gasten te vragen hun eigen eten mee te nemen. De meegebrachte maaltijden werden in de keuken, waar nog slechts een kleine kachel brandde,
door het personeel klaar gemaakt.
Naam: Hotel Krasnapolsky
Adres: Dam 9, voorheen Warmoesstraat 167–199
Architect: -; Frans van Gool; D/DOCK, Ramon Esteve
Bouwjaar: 1952; 1969-1985; 2013
Opdracht: Hotel Krasnapolsky; Hotel Krasnapolsky; AXA Real Estate Investment Managers
In 1950 kon Krasnapolsky het Polmanshuis overnemen. Met gelden van de Marshall-hulp werden het restaurant en de kantoren verbouwd tot hotel, waarbij de voormalige
ingang van het Polmanshuis de hoofdingang van het hotel werd en een extra verdieping, de voormalige zolder, werd toegevoegd. De officiële opening vond plaats op 6
mei 1952.
De Marshall-hulp was mede bestemd voor projecten die door de vaste prijzen in eerste instantie onrendabel waren. In samenwerking met het Departement van Economische
Zaken, het Departement van Wederopbouw en Volkshuisvesting en de Herstelbank (officieel de Maatschappij tot Financiering van het Nationaal Herstel) kreeg Krasnapolsky
een krediet van meer dan een miljoen, op voorwaarde dat het bedrijf zelf een minstens even zo groot bedrag op tafel zou leggen.
De verbouwing ging niet zonder slag of stoot. De kritiek dat al die inspanningen beter aan woningen konden worden besteed, sluimerde nog steeds. Erger was dat de
huurders van de kantoren, de koffiehandel Matagalpa, ijzerhandel Oving, de Scheepvaart Vereniging Noord, de American Businessclub en het Algemeen Nederlands
Persbureau, hun werkplek kwijtraakten. Kantoorruimte was nog schaarser dan woonruimte. De huurders waren ten einde raad. Met een hoger bod op de aandelen van het
Polmanshuis probeerden zij tevergeefs het plan tegen te houden.
Bij de verbouwing werden de kamers vooral met het oog op de Amerikaanse bezoekers ‘aangepast aan de eisen die in deze tijd aan een hotelbedrijf […] kunnen worden gesteld’. De doorsnee
vooroorlogse kamer in ons land bood meestal niet het comfort dat deze gasten gewend waren. De kamers hadden ook iets nieuws: Statler-meubels uit Amerika. Overdag
waren de kamers zitkamers, ’s avonds werden de banken bedden en kon het schrijfbureautje worden uitgeklapt tot toilettafel.
Op één huurder na vertrokken alle kantoren: koffiehandel Matagalpa naar Herengracht 105-107, ijzerhandel Oving naar Van Miereveldstraat 13, de Scheepvaart Vereniging Noord naar Weesperzijde 150 en American Businessclub naar Arti & Amicitiae. Het ANP (dat op de oude locatie net een nieuwe telexkamer had laten installeren) ging met installatie en al naar een garage in de Wijdesteeg. Ze werden alle uitgenodigd voor de opening van het hotel. De laatste huurder, American Express Company, bleef de begane grond gebruiken. Met de Marshall-hulp kon veel, maar een Amerikaans bedrijf op straat zetten ging niet. Een bescheiden deur links van het grote ingangsportaal voerde naar het eigenlijke hotel. Pas toen in 1964 het laatste deel van de lening was terugbetaald, kon de huur worden opgezegd en verhuisde de American Express Company naar Damrak 66. Vanaf nu was Krasnapolsky baas in eigen huis. Aan de Dam kwam een ruime, moderne lobby. De oude ingang leidde voortaan naar een American Bar, waarmee de herinnering aan deze bijzondere naoorlogse geschiedenis levend werd gehouden.
In 1939 ontwierp het Atelier voor Woninginrichting ’t Binnenhuis een sierhekwerk voor een trap. In het kunstwerk was de evolutie weergegeven. In 2014 werd dit
fantastische hekwerk op Marktplaats aangeboden en verdween uit het hotel. De trap werd echter doorgetrokken naar alle volgende verdiepingen en deze ontsluiting kreeg
de vorm van een evolutietoren. Het laat de verschillende lagen en tijdsbestekken zien waaruit het hotel is opgebouwd en het laat de verschillende gebruikers onderdeel
zijn van elkaars aanwezigheid.
In 1960 voegde Grand Hotel Krasnapolsky in de Sint Jansstraat een nieuwe hotelvleugel met 80 kamers toe, samen met een nieuwe conferentiezaal en een openlucht
parkeerplaats. Aan het eind van de jaren ’60 werd de parkeerplaats omgebouwd tot een garage voor 150 auto’s. Er werden nog eens 130 hotelkamers toegevoegd in
een nieuwe vleugel hierachter. Hiermee kwam het totaal aantal hotelkamers op bijna 400. In deze tijd is architect Frans van Gool van 1969 tot 1985 nauw bij de
bouwplannen van het hotel betrokken.
In 1971 kocht Hotel Krasnapolsky het Amsterdamse restaurant d'Vijff Vlieghen. Krasnapolsky was ook eigenaar van Hotel Polen. Maar de expansie begon pas echt
in de jaren 1990 met de aankoop van een reeks hotels en restaurants in binnen- en buitenland, waaronder het Amsterdamse Doelen Hotel, Schiller Hotel en Caransa
Hotel. In 1998 kocht Krasnapolsky de hele Golden Tuliphotelketen, een keten die ze zelf in 1961 mede hadden opgericht. In april 2000 werd de Krasnapolsky Group
voor een bedrag van 500 miljoen euro opgekocht door de Spaanse hotelketen NH Hotel Group.
De oliecrisis van de jaren ’70 zorgt voor vertraging in de expansiedrift. Aan het einde van de jaren ’80 werd de befaamde Wintertuin gerenoveerd en heropend. De oorspronkelijke muurschilderingen van Auguste Graux zijn niet bewaard gebleven. Carolien van der Donk is gevraagd nieuwe muurschilderingen aan te brengen. Het bedrijf kocht vervolgens in 1991 het voormalige Leger des Heils gebouw in de Damstraat. Op deze plaats verrees een hele nieuwe vleugel, de Royal Wing, samen met het hoekpand aan de Oudezijds Voorburgwal, met een schitterend penthouse op de bovenste verdieping. In de Damstraat werden winkel- en restaurantpanden toegevoegd alsmede 35 volledig ingerichte luxe appartementen in enkele gerestaureerde monumentale panden aan de Oudezijds Voorburgwal en de Pijlsteeg. Deze zijn in 2008 volledig gerenoveerd.
Tegen 1992 hebben de groei van het bedrijf en de verbeteringen ervoor gezorgd dat Grand Hotel Krasnapolsky de status van een vijf-sterren hotel verwerft.
Omstreeks 2013 wordt het hotel overgenomen door AXA Real Estate Investment Managers die besluiten het hotel aan te passen tot een congreshotel waarin de rijke
geschiedenis van zowel het hotel als de stad Amsterdam terug is te vinden. D/DOCK gebruikte de metafoor ‘Feel the extraordinary’ bij de formulering van het
nieuwe hotelconcept, met daarbij als pijlers luxe, herkenbaarheid, originaliteit en beleving. Het is de eerste keer dat het complex integraal wordt aangepakt.
D/DOCK kwam samen met ontwerper Ramon Esteve tot twee kamerconcepten om de historie van het hotel en de toekomst van de stad te verenigen: ‘Modern Classic’ en
‘Classic Modern’. In beide concepten is er gewerkt met een open badkamer. Inspiratie hiervoor was het sanitair in de kamer met daaronder een uitschuifbaar toilet
zoals dat ooit door A.W.Krasnapolsky geïntroduceerd werd. Wat bleef is de Wintertuin en The White Room (Witte Zaal). Opvallend zijn de grafische ontwerpen in de
tapijten, ontworpen door D/DOCK. Inspiratie hiervoor zijn motieven die in de jaren twintig werden gebruikt. In 2014 volgt als sluitstuk een grote renovatie van de entree.