Keizersgracht 672 is samen met 674 bekend als de Van Raey-huizen. Het pand is door KLM gebruikt als huisje 83 in hun serie Nederlandse huizen.
Opdrachtgever: Jeremias van Raey
Architect:
Het huis is gebouwd op 2 erven die Jeremias van Raey op 17 december 1667 had gekocht voor 2 maal fl. 1495,-. De twee achtergelegen erven aan de Kerkstraat had Jeremias van Raey
bij de uitgifte in 1667 eveneens gekocht, tezamen voor fl. 670,-. De stal, het koetshuis en bijbehorende woning kwamen nog in 1673 gereed en werden in december van dat jaar voor
de verponding getaxeerd.
De Van Raey-huizen werden als identieke dubbelhuizen in 1671-1672 gebouwd door de architect Adriaen Dortsman.
Bij elk van de huizen hoorde een tuinhuis met daarachter een koetshuis met ingang aan de Kerkstraat, de huidige nummers 259 en 261.
De keuze voor Adriaen Dortsman (1636-1682) als bouwmeester voor de huizen lag voor de hand. Van Raey was als regent nauw betrokken
geweest bij de bouw van het Walenweeshuis aan de Vijzelgracht waarvan het ontwerp ook door Dortsman was geleverd.
De huizen vertonen alle kenmerken van het werk van Dortsman:
Vlakke gevels, spaarzaam gebruik van ornamenten, natuurstenen bekleding met horizontale gelaagdheid,
geaccentueerde middenas, en harmonieuze maatvoering.
De kelderverdieping en stoep fungeren als basement voor een gevelcompositie die precies in een vierkant past.
Binnen dat vierkant nemen de verdiepingen naar boven toe stelselmatig in hoogte af: op een hoge bel-etage volgen een lagere verdieping en tenslotte een halve verdieping.
Het
terugwijkende middendeel van de afsluitende balustrade vertoonde het bouwjaar (in Romeinse cijfers) met omkrullende bovenrand.
1672
Roddel en achterklap
Een schilderopdracht aan Bol was het huwelijksportret van Anna van Erckel en haar eerste man. Bol's eerste vrouw was al in 1655 overleden en in
tegenstelling met wat gebruikelijk was hertrouwde hij niet direct.
Hij wachtte op Anna en met haar geld trad hij toe tot het regentendom. Hij kende Anna dus al langere tijd en had wellicht een verhouding met haar.
1681-1736
Advocaat Mr. François le Gillon (1651-1689) is in 1680 getrouwd met zijn volle nicht Christina Backer (1657-1733). Hij kocht het huis en bracht
bijna fl. 400.000,- mee in het huwelijk alsmede de buitenplaats Kievitsheuvel in Abcoude. Bij zijn overlijden blijft Christina achter met 5 kinderen die geen van allen zullen
trouwen. Dochter Geertruyd Johanna (ca.1683-1751) erft Keizersgracht 672 en Kievitsheuvel.
1752
Het huurhuis werd in 1752 voor fl. 82.000,00 gekocht door Abraham van Hagen die kort tevoren met Catharina Trip in het huwelijk was getreden. Het echtpaar liet
het huis grondig verbouwen en veel van de huidige toestand is op die periode terug te voeren.
De verbouwingen hadden een zodanige waarde aan het huis toegevoegd dat het onverkoopbaar was geworden. Het stadsbestuur, dat toezicht hield op dit soort zaken, gaf toestemming
het huis tegen een lager bedrag dan de taxatiewaarde te verkopen.
Jacob Bicker Raye schrijft over Dr.Van Hagen:
'17 october 1752 S avond om half agt uure is de heer medesina doctoor Abraham van Hagen getrout met mejuffrou Trip dochter
van den geweesen burgermeester Dirck Trip, heer van Groet, welke darre wel agt tonnen goudts bezit.'
'23 jan. 1757 is mevrouw Agata (sic!) Trip huysvrou van de heer Dr.Abraham van Hagen, na een langdurige siekte overleede hebbende haar man universeel erfgenaam gemaakt van
considerabel gelt.'
In 1763 is Johanna Maria Camphuyzen, vrouwe van Den Bosch, weduwe van mr. Melchior ten Hove, Heer van Rhijnauwen, enz. hier inwonend. Zij is van lutherse huize
en maakt in dat jaar twee ton over aan de lutherse Diaconie voor de bouw van een luthers verzorgingshuis aan de Nieuwe Keizersgracht.
'17 febr. 1771 is de heer Abraham Hagen medisina doctoor overleeden, sijn Edl. was weduwenaar van mejuffrouw Trip, dochter van den Hoog Edl. Gt. Ab. Heer Burgermeester Mr.Dirk Trip
waarvan hij erfgenaam is gebleeven, so dat hij konsiderabel Rijk was, en een Extera Fraay Huys op
de Kysersgragt naast het huys van den overleede Burgermeester Mr.Jonas Witsen naliet, waaraan hij wel 20 jaar heeft laeten arrebeyjen, en het selve nog niet kompleet is'
Catharina Elisabeth Trip had op 10-jarige leeftijd haar moeder, Christina Eygels, verloren. Vier jaar later, in 1729, hertrouwde Dirk Trip, haar vader, met Agatha Livina Geelvinck,
van wie hij nog een zoontje kreeg.
In het kohier van 1742 wordt niet alleen Dirk Trip, maar ook de drie kinderen uit zijn eerste huwelijk aangeslagen, waarbij staat genoteerd, dat zij ieder fl. 300.000,- als
moederlijk erfdeel hebben gehad. Op 2 april 1748 stierf ook Dirk Trip.
Catharina Elisabeth had geen goede gezondheid en zij maakte op 28 april 1748, een testament voor de familienotaris en op 24 december 1749 nog eens.
Dan maakt zij kennis met Dr.Van Hagen geboren in Aken in en 1742 wonende op de Kloveniersburgwal in een huis van fl. 800,- huur. Zijn inkomen van fl. 3500,- stelde hem in staat
drie dienstboden en twee paarden en een koets te houden. Zij trouwden in 1752.
Het verschil in financiële draagkracht was wel duidelijk: bij zijn overlijden zou zij een douarie van fl. 40.000.- krijgen, bij haar overlijden hij een van fl. 300.000,-. Op
22 januari 1757 stierf Catharina Elisabeth Trip kinderloos.
Voor de collaterale successie werd de nalatenschap op bijna fl. 500.000,- getaxeerd, die taxatie was altijd aan de lage kant, waaronder fl. 40.000,- voor de helft van het pand aan
de Keizersgracht.
1774-1776
Hendrik Coenraad Sander (-1776). Koopman Hendrik Coenraad Sander was de vader van koopman Coert Simon Sander die op Drakensteyn woonde. Jurriaen Andriessen
schildert in hun opdracht voor dit kasteeltje een aantal panelen.
De volgende eigenaar is (1778-1780) Jan Trip (1754-1798). Hij is in 1775 getrouwd met de 18-jarige Anna Maria Schuyt en zij begonnen in een eenvoudiger huis aan de
Keizersgracht 523. Daar waren in 1776 en 1777 twee dochtertjes geboren, Johanna Fredrica en Maria Catharina.
Hij was het enige kind van Mr.Jacobus Trip en Maria Catharina Berewout.
Het zal echter geen gebrek aan ruimte zijn geweest, maar zijn binnengekomen erfdeel van zijn grootvader
Berewout, dat hem ertoe bracht op de veiling van 23 februari 1778 voor fl. 100.000,- opbod en fl. 12.500,-
afslag het huis van Hendrik Coenraad Sander te kopen. Daarbij kwam dan nog eens fl. 12.000,- aan meubilair.
Het echtpaar heeft echter een gat in de hand en is in een mum van tijd door de financiën heen. Gedwongen verkoop is geen ontkomen aan.
1780-1792
De koper van 1780 was de vader van mevrouw Anna Maria Schuyt-Trip, Albertus Schuyt. Hij bewoonde met zijn grote gezin een dubbel huis op de Herengracht 491,
dat zijn eigendom was. In Heemskerk bezat hij de buitenplaats Jagerslust.
Zijn echtgenote, Johanna Cornelia van Gheel, was de jongere zuster van mevrouw de weduwe Witsen-van Gheel, die in het buurhuis Keizersgracht 670 woonde. Na het overlijden
van Albertus Schuyt verhuisde Johanna naar een kleiner huis vlak bij, thans Keizersgracht 676.
1793-1842
Anthony van den Bergh, heer van Lexmond, Achthoven en Lakenveld, wordt voor een bedrag van fl. 100.000.- de nieuwe eigenaar. Hij was in 1764 getrouwd met
Elisabeth Pott. Er was maar één kind, Mr.Anthony Hendrik, en toen zijn vader in 1800 en zijn moeder in 1801 stierf,
verhuisde hij van de Keizersgracht bij de Wolvenstraat naar 672.
Hij was in 1792 getrouwd met Maria van Vollenhoven. Door overlijden en vererving komt het huis in 1842 weer op de markt.
1842-1860
Het huis wordt voor fl. 38.000,- eigendom van Jonas Witsen baron Straalman (1786-1855). In 1818 was hij getrouwd met Magdalena Hodshon en uit hun huwelijk
waren twee zoons geboren. In 1855 stierf Jonas Witsen baron Straalman, alias Jan de Werkmeid, en zijn echtgenote in 1860.
1860-1872
Jacob Johannes Korthals koopt het huis voor fl. 50.000,-. In 1839 was hij getrouwd met Jannetje Ditmarsch Muller uit Broek in Waterland, maar het was zijn
tweede echtgenote, Anna Maria Gross, die tenslotte het huis aan de Keizersgracht met hem zou bewonen.
1872-1883
Ella Maria Fletcher, echtgenote van Julius Böninger koopt het huis voor fl. 80.000,-. De familie van haar man was nauw betrokken bij de handel in katoen,
een zeer speculatief object. Het is mogelijk, dat dit een van de redenen was, dat de eigenaresse al weer op 22 september 1883 het huis voor notaris Cornelis van Mourik overdroeg.
1883-1884
De koopster was ook ditmaal een vrouw en wel Julie Claire den Tex, echtgenote van Abraham Fock, ingenieur bij de aanleg van Staatssporen. Zij betaalde fl. 115.000,-
voor het pand. Voor het eerst werd in de overdracht niet meer van een hardstenen gevel, maar van een gele gevel gesproken.
Julie den Tex en Abraham Fock waren in 1878 getrouwd en hun huwelijk zal in Amsterdam stellig niet onopgemerkt zijn voorbijgegaan. Het was namelijk de dochter van de burgemeester,
die met de zoon van de vorige burgemeester trouwde.
Twee dochtertjes werden op Keizersgracht 470, waar het jonge paar zijn intrek had genomen, geboren. Daarna besloot het echtpaar tot de aankoop van het dubbele pand
Keizersgracht 672.
Op 31 oktober 1883 nam de familie Fock zijn intrek in het grote huis. Op 14 januari 1884 vertrok Abraham Fock naar Parijs om niet meer in Nederland terug te keren.
In 'nette'
kringen werd niet van overspel gesproken maar wel van 'wisselruiterij'.
Welkom in dit grachtenhuis dat, doordat het een museum is geworden, de mogelijkheid biedt het uitgebreid te beleven zoals het enkele eeuwen terug bewoond was.
Als bezoeker werd en wordt u ontvangen op de bel-etage waar de deur toegang geeft tot de hal met een bank waar u mocht wachten tot u aangediend was en
ontvangen kon worden.
Het huis heeft nog de klassieke indeling van een groot grachtenhuis.
In het souterrain bevonden zich de voorraadkamers en de keuken.
Op de bel-etage waren de representatieve vertrekken. Bel-etage heeft niets te maken met de huisbel, want die bestond nog niet in die tijd, de deurklopper voldeed. Bel-étage is
een afgeleide van het Frans en betekent 'mooie verdieping'.
De bel-etage bestaat aan weerszijden van de middengang uit twee voorkamers met ieder twee vensters en smallere achterkamers van één venster.
De ontvangstkamer rechts, de zogenaamde blauwe salon, is bij de laatste restauratie in de achttiende-eeuwse situatie hersteld.
De penanttafel en -spiegel werden in opdracht van Van Hagen speciaal voor dit huis gemaakt.
Tegenover de ontvangstkamer is de eetkamer waar een buffetkast met Loosdrechts porselein de aandacht trekt. Dit servies is uiterst waardevol omdat er maar weing van
gemaakt is.
Aansluitend de zogenaamde rode salon of rookkamer. Hier is stucwerk, schouw en lambrisering uit de tijd van Van Hagen.
In de achttiende eeuw werd achter het trappenhuis een tuinkamer aangebouwd.
De huidige tuin is tijdens de restauratie aangelegd. Als voorbeeld diende de formele
tuinaanleg zoals die te zien is op de vogelvluchtkaart uit 1679 van de hand van Jacobus Bosch en die teruggrijpt naar opvattingen van Hans Vredeman de Vries (architect).
Achterin de tuin staat het tuinhuis dat ruggelings is gebouwd tegen het koetshuis dat de ingang aan de Kerkstraat heeft. De huidige siergevel van het tuinhuis dateert van
omstreeks 1775 en heeft de vorm van een Dorisch tempelfront.
Op de eerste verdieping zijn de slaapkamers.
Aan de tuinzijde vinden we de Drakensteynkamer en de Vogeltjeskamer.
In de rode kamer hangt nu het portret van de weduwe Louise Borski. In deze kamer is de S van Sander (bewoner van 1774-1776) zodanig boven het bed gestileerd dat het een
zonnenrad voorstelt.
Zowel de rode als de blauwe kamer kijken uit op de gracht.
De wanden van de rechter achterkamer, de Drakensteynkamer, zijn bespannen met behangselschilderingen van de hand van Jurriaen Andriessen.
Andriessen (1742-1819) was dé behangschilder van de Amsterdamse patriciërs in de achttiende eeuw. Van de vele behangschilderingen die de kunstenaar heeft gemaakt,
zijn er nog maar tien over.
De kleine salon of blauwe kamer heeft een opvallende wandbespanning die in het Franse Nîmes met achttiende-eeuwse houtblokken is gedrukt. In deze kamer hangt een
schilderij dat als 'babbelstuk' fungeerde.
Het schilderij is een schenking van een Amerikaans echtpaar dat bij een bezoek aan het museum ontdekte dat zij thuis een schilderij hadden waar de familie Van Loon op stond.
Waarom wordt het een babbelstuk of in het Engels conversation piece genoemd?
Op vrijdagavond was er familiesociëteit in Felix Meritis. Echtgenotes en oudere kinderen mochten mee. Een bediende droeg een map met tekeningen of een klein formaat schilderij.
Dit werd dan getoond aan de aanwezigen met een toelichting
in de trant van: "Kijk dat is mijn grootvader of broer of zus". Het babbelstuk is daarmee de voorloper van foto's kijken.
De bovenste verdieping was de bediendenverdieping.