Naam: Huis met de Kolommen, ook bekend als Deutzhuis
Architect: toegeschreven aan Adriaan Dortsman; Abraham van der Hart; H.M.J.Walenkamp
Bouwperiode: 1672; 1791; 1920
Opdrachtgever: Paulus Godin; Andries Adolph Deutz van Assendelft
Het huis
1672
Bij de bouw in 1672 kreeg de begane grond vier pakhuisdeuren. In het midden was de voordeur met daarboven een klein balkon, ondersteund door twee kolommen.
1791
In het Grachtenboek van Caspar Philips uit 1768-1770 staat het pand nog afgebeeld met op de begane grond een ingangspartij met twee kolommen en een kleine stoep van slechts enkele treden.
Verder blijkt uit het Grachtenboek dat de omlijsting van het middelste venster op de bel-etage was verrijkt met ornamentiek.
Interieur
Herengracht 502 heeft fraaie interieurs, die deels het resultaat zijn van de verbouwing van Van der Hart omstreeks 1791 en deels uit 1870-1873 stammen.
Deze laatste verbouwing werd uitgevoerd in opdracht van Hendrik Maurits Jacobus van Loon (11222122) en zijn echtgenote Louise Borski en was zeer kostbaar. Bij beide verbouwingen bleef de zeventiende-eeuwse indeling van het huis goeddeels gehandhaafd.
De gang op de begane grond loopt van de voordeur door tot de tuin en ontsluit twee trappenhuizen, één voor de bewoners en hun gasten en één voor het personeel.
De diensttrap komt uit bij de keuken, die is voorzien van een grote keukenschouw met witjes, waarschijnlijk uit de tijd van Van der Hart.
De aangrenzende bijkeuken in de uitbouw bezit een pomp en hardstenen gootsteen, waarschijnlijk ook uit de late achttiende eeuw. Gezien de stijl van de balusters is het trappenhuis door Van der Hart vernieuwd.
De balusters zijn gemaakt van mahoniehout en hebben laurierbladen en -bessen als decoratie. Het stucwerk is wellicht in de negentiende eeuw aangebracht.
Op de hoofdverdieping bevinden zich vier grote kamers rond een gang. Dit zijn (van linksvoor tegen de klok in) de burgemeesterskamer, de eetzaal, de balzaal en de damessalon.
Alle kamers hebben nog de schoorsteenmantels in Lodewijk XVI-stijl die Van der Hart omstreeks 1791 aanbracht.
Het best bewaarde achttiende-eeuwse vertrek is de burgemeesterskamer aan de grachtzijde, door Van der Hart antichambre genoemd.
Het pronkstuk in deze kamer zijn de stucreliëfs die in 1957 tevoorschijn kwamen achter behang dat aan het begin van de twintigste eeuw was aangebracht.
De grote vlakken hebben als decoratie ranken (bloemen, arabesken) die aan de onderzijde uit een antieke vaas omhoogrijzen.
De medaillons vertonen goden en godinnen. Op de vazen zijn reliëfs aangebracht met gevleugelde putti die zijn voorzien van attributen, die betrekking hebben op de muziek, de tekenkunst, de oorlog, de astronomie en de wijnoogst.
De kleinere panelen boven de deuren zijn liggende rechthoeken met een achthoekig medaillon waarin mythologische figuren en hoekrozetten zijn aangebracht.
Bij de verbouwing van de eetzaal rond 1870 werd gebruik gemaakt van oudere onderdelen die door Van der Hart waren aangebracht.
De tapisserieën zijn vrijwel zeker door de Franse firma Bracquenié geweven die ook de tapisserieën van de zaal van Herengracht 605 (Museum Willet Holthuysen) leverde.
De voorstellingen met fruit, bloemen, vissen, jachtattributen en -trofeeën hebben betrekking op de functie van het vertrek. Het ameublement is speciaal voor de eetzaal vervaardigd door de Parijse firma Mercier Frères.
De bekleding van tapisserie van het vuurscherm en de zittingen en de rugleuningen van de 26 notenhouten (eetkamer)stoelen zijn eveneens geleverd door de firma Bracquenié.
De balzaal is het derde interieur in de burgemeesterswoning dat van internationaal belang is. Het is net als dat van de andere zalen rond 1870 in opdracht van Van Loon vernieuwd.
Ook hier zijn de wandbetimmering en de meubels bewaard gebleven evenals de schouw uit 1791 in Lodewijk XVI-stijl. De witmarmeren schouw heeft een reliëf in het fries met Pallas Athena, de Muzen,
Homerus en Socrates. In 1913 is de wandbespanning vernieuwd. Het (karmozijn)rode zijdedamast was in 1952 vervangen. Op basis van een bewaard gebleven fragment werd het in 2002 opnieuw geweven en weer in de balzaal aangebracht.
Bewoners
1672-1690
Burgemeesters aan de Herengracht zijn:
1927-1941
Willem de Vlugt betrekt op 19 juli 1927 de ambtswoning en op 2 september 1927 wordt hier de eerste receptie gegeven. De Vlugt was vanaf 1915 lid van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam en vanaf 1918 ook wethouder.
Van 1916 tot 1921 zat hij eveneens in de Provinciale Staten van Noord-Holland en van 1922 tot 1939 ook in de Eerste Kamer.
In 1921 werd hij burgemeester van de Amsterdam. Vader Willem werd hij liefkozend genoemd, wat niet wegnam dat hij het niet iedereen naar de zin kon maken.
In 1928 stootte hij de gelovigen tegen de borst door tijdens de Olympische Spelen evenementen op zondag bij te wonen.
In de jaren dertig kreeg Amsterdam te maken met massale werkloosheid en daardoor rellen als het Jordaanoproer, die door de politie met hulp van het leger hardhandig werden neergeslagen.
1941-1945
Edward John Voûte (1887-1950) was regeringscommissaris (burgemeester) van Amsterdam van 1941 tot 1945, tijdens de Duitse bezetting. Hij is door de bezetter benoemd nadat zij burgemeester en wethouders naar huis hadden gestuurd.
De bezetter vond het optreden van burgemeester en wethouders onvoldoende steun aan Duitsland na het uitbreken van de Februaristaking.
Voûte was de zoon van Meinhard Voûte (1851-1933) en Catherine Henriette Perk (1863-1942).
Zijn vader was koopman in Amsterdam. Zijn moeder was een zus van de dichter Jacques Perk.
Voûte was geen lid van de NSB maar had zich om zijn positie te versterken wel aangemeld bij de Germaanse SS in Nederland.
Hoewel hij pogingen heeft gedaan de maatregelen van de Duitsers hier en daar wat af te zwakken, geldt hij toch als een willig werktuig in de handen van de bezetter.
Door de bijzondere rechtspleging na de oorlog werd zijn collaborateurswerk zwaar veroordeeld; in 1947 kreeg hij drie jaar en zes maanden gevangenisstraf opgelegd.
De pro-Duitse burgemeester had niet het vertrouwen van de Amsterdamse bevolking. Een populaire slagzin was: "Als Voûte fouten maakt, dan nemen wij De Vlugt."
1977-1983
Wim Polak groeide op in een Joods middenstandsgezin in Amsterdam. Zijn ouders werden tijdens de oorlog vermoord en hijzelf zat ondergedoken.
Na de oorlog was hij journalist bij 'Het Vrije Volk' en wethouder van financiën van de gemeente Amsterdam.
Als burgemeester van de gemeente Amsterdam, kreeg hij te maken met ernstige gezagsproblemen rond de ontruiming van kraakpanden en de inhuldiging van koningin Beatrix (Kroningsoproer).
2017-2017
Karin Hildur (Kajsa) Ollongren zal als loco-burgemeester Eberhard van der Laan vervangen. Ollongren is een lid van het van origine Fins-adellijke geslacht Ollongren.
Ze groeide op in Oegstgeest en bezocht daar het lyceum. Ze studeerde tussen 1985 en 1991 economie en geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en volgde daarna
de opleiding administration publique aan de école nationale d’administration in Parijs en de Leergang Buitenlandse Betrekkingen aan Instituut Clingendael.
Na haar studie begon Ollongren als directeur Europese integratie en strategie en als plaatsvervangend directeur-generaal economische politiek bij het Ministerie
van Economische Zaken. Daarna werd ze plaatsvervangend secretaris-generaal en raadadviseur van het Ministerie van Algemene Zaken. Als vertrouweling van
minister-president Mark Rutte werd ze in augustus 2011 hoogste ambtenaar (secretaris-generaal) bij het ministerie van Algemene Zaken. Sinds juni 2014 is
Ollongren namens D66 wethouder en locoburgemeester in Amsterdam met de portefeuille economische zaken, zeehaven en luchthaven, gemeentelijke deelnemingen en
bedrijven, kunst en cultuur, lokale media, monumenten en stadsdeel Centrum. Een overstap naar een ministerspost in het kabinet beëindigt haar burgemeesterschap. Ze heeft niet
op Herengracht 502 gewoond.
2017-2018
Jozias Johannes van Aartsen wordt aangezocht als tijdelijk burgemeester van Amsterdam totdat een sollicitatieprocedure is opgezet en doorlopen. Ook hij woont niet aan de
Herengracht 502. Eerder is Van Aartsen al burgemeester van Den Haag geweest.
2018-
Femke Halsema is de eerste vrouwelijke burgemeester van Amsterdam. Zij is geboren in 1966 in een sociaal-democratisch gezin. Ze begon aan de lerarenopleiding Nederlands
en Geschiedenis in Utrecht maar verliet in 1988 de opleiding zonder te slagen. Daarna begon ze aan een studie Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht met als
specialisatie criminologie. Ze werkte van 1993 tot 1997 voor de PvdA (onder andere Wiardi Beckman Stichting). In 1998 kandideert ze zich, na gevraagd te zijn, voor de lijst van
GroenLinks voor de Tweede Kamerverkiezingen. Ze wordt woordvoerder justitie, asiel en binnenlandse zaken. Ze blijft lid van de Tweede Kamer tot 2011. Van 2002 tot 2010 is ze
fractievoorzitter en politiek leider van GroenLinks.