Naam: den Arent
Adres: Herengracht 466a
Architect: Philips Vingboons, -
Bouwtijd: 1669, 1765
Opdracht: Jeronimus de Haze
De grond voor het huis is in 1665 gekocht door de koopman en assurandeur Jeronimus de Haze, heer van Stabroek (1613-1681). Hij laat op het
terrein een dubbel huis bouwen, ontworpen door Philips Vingboons. Het huis komt in 1671 gereed en heeft boven de kelder een lage begane grond
verdieping. De hoofdingang komt uit op de bel-etage zoals te zien is op de ontwerptekening van Philip Vingboons. Het is een huis met een zandstenen
gevel met een drie ramen brede vooruitspringende gevelpartij met middeningang. De ingang is met zuilen en een balkon omlijst. De gevel wordt
bekroond met een groot driehoekig fronton waarop een arend met in de bek twee vruchtenslingers en daarachter twee haasjes in het timpaan. Het
timpaan is vermoedelijke gemaakt door Jan Gijselingh de Jonge een vaste medewerker van Vingboons. De haasjes zijn een toespeling op de naam van
de opdrachtgever.
De bouwheer, eerst weduwnaar van de in de 1643 overleden Clara van Schoonhoven, daarna opnieuw weduwnaar van de in 1667 overleden Magdelena
Juliana Storm, heeft het huis nog 10 jaar bewoond. Diens zoon, de schatrijke rentenier Jeronimus Haze, heer van Stabroek (1641-1705) heeft ook
na zijn huwelijk in 1673 met Margaretha Helena van Swaenswijck (1666-1715) bij zijn vader ingewoond en kreeg Herengracht 466a in 1681 toebedeeld.
Het is 1696 en Jeronimus de Haze stelt zich niet herkiesbaar voor een burgemeesterspost. De verkiezingen vinden plaats op de avond dat het
Aansprekersoproer los barst. De Haze heeft tijd om voorzorgsmaatregelen te nemen. Als de volgende ochtend het gepeupel zich opmaakt zijn huis te plunderen
laat hij te hulp geroepen vrienden vanaf de stoep geld strooien. Door het gegrabbel werd er zoveel tijd gewonnen dat een compagnie schutters aan
kon rukken. Zij schoten onmiddellijk en raak, waarop de plunderaars afdropen.
Na 1804 werd het huis verkocht aan de bankier Paul Iwan Hogguer (1760-1816) die het met zijn echtgenote Anna Maria Ebeling (1767-1812) betrok.
De familie Hogguer stamt oorspronkelijk uit St.Gallen in Zwitserland. Paul Iwan richtte een eigen handels- en bankiershuis op. Dit deed hij samen met
een andere hugenoot, namelijk Georg Grand. De naam werd Hogguer, Grand & Co. De invloed van dit handelshuis nam steeds verder toe en op het toppunt
van zijn succes moest Paul Ivan Hogguer alleen het handelshuis Hope voor zich dulden. Het grote succes van het huis, met name ook in de Oostzeehandel,
bleef ook voor de stadhouders niet onopgemerkt. Stadhouder Willem IV benoemde in 1790 Jan Willem Hogguer als hun representant aan het Russische Hof.
In die hoedanigheid werden ook leningen door Hogguer, Grand & Co. aan Catharina de Grote verstrekt. Aan het succes van het handelshuis kwam in 1795
met de intocht van de Fransen in de Republiek een einde. Na de komst van koning Willem I adviseerde hij de koning in 1814 bij de oprichting van De
Nederlandsche Bank. Van deze instelling werd hij zelf de eerste directeur (1814-1816). Andere door hem vervulde functies in Amsterdam waren:
schepen (1791, 1793), commissaris van Zeezaken (1792, 1794-1795), burgemeester (1814-1816) en lid stedelijke raad (1815-1816).
Anna Maria Ebeling (1767-1812) was kunstenares en bezat een grote kunstverzameling van schilder- en beeldhouwwerk welke na haar dood fl. 80.000,-
opbracht. In hun opdracht werd het huis omstreeks 1805 gemoderniseerd, waarbij er weer een ingang aan de gracht verscheen (de rocailles in de
raamomlijstingen werden verwijderd). Ook werden er stucplafonds gemaakt in de stijl van Abraham van der Hart (1747-1820) en Anthony Ziesenis
(1731-1801) en misschien wel door hen ontworpen.
Paul hertrouwde in 1814 met Cornelia Margaretha van Weede (1769-1837) dochter van Hendrik Maurits van Weede en Cornelia Straalman, kleindochter van
Willem Straalman en Cornelia van Mekeren. Het geslacht Van Weede is na 1818 in de adelstand verheven.
In 1850 wordt het huis door zes katholieke geestelijken gekocht om er een Instituut tot onderwijs aan blinden in te vestigen. Een jaar later
zullen zij ook Herengracht 466a verwerven.
In 1856 wordt het huis verkocht aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij.
Adres: Herengracht 466b
Architect: -
Bouwtijd: 1687
Opdracht: Balthasar Schouten
De grond voor het huis is gekocht in 1665 door Balthasar Schouten (1641-), maar de overdracht vindt eerst in 1683 plaats. In 1687 wordt het
huis pas gebouwd, naar hetzelfde ontwerp als het huis op Herengracht 464 aan de overzijde van de Nieuwe Spiegelstraat. Het krijgt een vrij lage
begane grond met de ingang en een eenvoudige tweeassige bakstenen gevel met geblokte hoeklissen onder een rechte lijst. Na het midden van de
negentiende eeuw is de ingang van de Herengracht verplaatst naar de Nieuwe Spiegelstraat.
Begin 18de eeuw: Simon van Leeuwen.
1764 Mr.Joan Geelvinck (1737-1802) verwerft het huis. Joan was de zoon van Nicolaes Geelvinck en de kleinzoon van Lieve Geelvinck, beide burgemeester
van Amsterdam. In 1787 was hij amper een half jaar burgemeester van Amsterdam. Hij kwam op het kussen nadat op radicale wijze twee prinsgezinde
burgemeesters waren afgezet. Hij woonde op Herengracht 456. Op 29 november 1769 liet hij het huis Herengracht 466a publiekelijk veilen.
Het pand is voor 250.000 gulden verkocht. In 1784 trouwde hij met Margaretha van Loon. Geelvinck bewoonde ondertussen het hoekpand.
In 1798 is P.J.Jolle eigenaar. Jolle is regent van het Nieuwezijds Huiszittenhuis.
Het huis wordt in 1834 gekocht door advocaat mr.Christiaan Diemont, heer van Zuid-Schalkwijk, Vijfhuizen en Nieuwerkerk (1797-1869). Hij trouwt
in 1830 te Amsterdam met Catharina Margaretha Kemper. Hij was lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 13 februari 1849 tot 20 augustus 1850 (voor
Noord-Holland), lid van de stedelijke raad van Amsterdam, van 15 oktober 1850 tot 16 oktober 1851, lid van Provinciale Staten van Noord-Holland, van 17 juli
1851 tot 5 juli 1853 (voor het kiesdistrict Amsterdam), lid van het bestuur van de Stads Tussen-scholen en plaatsvervangend vrederechter. Diemont was eigenaar-
bewoner van het huis en verkoopt het in 1851 voor fl. 21.000 aan de zes katholieke geestelijken, die in 1850 ook al 466a hebben gekocht om er
een Instituut tot onderwijs aan blinden in te vestigen.
In 1856 wordt het huis verkocht aan de Nederlandsche Handel-Maatschappij. In deze tijd is er van 1873 tot 1900 een bijkantoor van de Post en
Telegraaf gevestigd.
Naam: De Arend
Adres: Herengracht 466
Architect: A.N.Godefroy, A.L.van Gendt & Zonen
Bouwtijd: 1858, 1904
Opdracht: Nederlandsche Handel-Maatschappij, Nederlandsche Handel-Maatschappij
Nadat beide gebouwen in 1856 zijn gekocht door de Nederlandsche Handel-Maatschappij, tot dan gevestigd aan de Herengracht 40,
worden de panden 466a en 466b door de architect A.N.Godefroy als kantoor ingericht. Een eigentijds ontwerp in 1904 van Van Gendt
ging niet door en er wordt terug gegrepen naar eerdere gevelindelingen.
Om meer ruimte te krijgen worden in 1904 de panden deels afgebroken en door A.L.van Gendt & Zonen tot één gebouw verbouwd. Dan wordt ook de
huidige schuine hoek gemaakt met daarin de ingang. Daarboven een balkon en hoger een attiek met rond lichtraam, geflankeerd door engelen en gedekt
met een kroon. Het dak is afgewerkt met een rechte kroonlijst met platte consoles met trigliefen. Bovenaan is het wapenschild van de Handelmaatschappij
aangebracht, met een gevleugeld anker en het stichtingsjaar 1824. Binnen is nog een raam met hetzelfde anker en stichtingsjaar. Ook blijven stucplafonds
in Empire-stijl uit 1805 bleven bewaard.
Schrijver J.H.F.Grönloh (1882-1961), alias Nescio, werkte van 1902 tot 1903 in het gebouw bij de Handel-Maatschappij. In die tijd heeft hij ook
geschreven over zijn belevenissen op dit kantoor.
Al snel is ook dit pand veel te klein en laat de bank de panden die in de Nieuwe Spiegelstraat aansluiten afbreken om deze te vervangen door
extra kantoorruimte. Ook dat blijkt niet snel genoeg te gaan en er wordt besloten tot nieuwbouw over te gaan. Vanaf 1919 wordt gestart met de
bouw van de bank aan de Vijzelstraat, het huidige gebouw De Bazel (Herengracht 482, Vijzelstraat 30-32, Keizersgracht). De 'Italiaanse' stijlkamer
die in het oorspronkelijke pand 466a aanwezig is wordt 'ontvreemd' en meegenomen naar de nieuwe locatie. Daarvoor zijn de verdiepingshoogte en
de raambreedte in het nieuwe gebouw aangepast. Hierdoor kan het hele interieur, met plafond en behangsels worden overgeplaatst.
De Nederlandsche Handel-Maatschappij verlaat het pand in 1926.
1928 Vestiging van het verkoopkantoor van kaarten voor de Olympische spelen.
1940-1943 Assurantie maatschappij Brandaris. Uit stukken lijkt deze verzekeringsmaatschappij in 1940 te zijn gestart en lijkt in 1942 te worden geliquideerd.
Wie er achter de maatschappij zitten is niet te achterhalen, wel dat een aantal bestuurders en commissarissen ook bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij
betrokken zijn.
1960-1975 Hoofdkantoor van Hagemeyer & Co's Handelsmij NV. Hagemeyer is in 1900 opgericht door de gebroeders Johan en Anton Hagemeijer in Nederlands-
Indië. Het importeerde Nederlandse producten als kaas, sigaren en andere artikelen. Het bedrijf kende door de tijden heen vele ups en downs.
Door het verdwijnen van de afzetmogelijkheden in Indonesië en Nieuw Guinea werd gezocht naar andere bedrijfsmogelijkheden. In hun tijd op de
Herengracht werd bedrijvigheid gezocht in de industrie, maar dit werd geen succes. Vanaf 1978 besloot men zich weer op de handel te concentreren.
2004 Vestiging van PCM Uitgevers N.V.. Deze uitgeverij is ontstaan uit de toenmalige Perscombinatie (de Volkskrant, Trouw en Het Parool) die
in juni 1994 voor 100 procent eigenaar wordt van boekenuitgever Meulenhoff & Co. De naam PCM Uitgevers wordt gekozen, de letters verwijzen naar
Perscombinatie en Meulenhoff. Sindsdien vormt het uitgeven van boeken een van de kernactiviteiten.
In de 20ste eeuw werd de trap in Lodewijk XV-stijl, die de verbouwing van 1805 had overleefd, gesloopt, maar in 2017 werd de trap, inclusief de
fraaie trapbalusters, tussen de 1ste en 2de verdieping gereconstrueerd.