Herengracht 619
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.
Herengracht 619 Herengracht 619 Herengracht 619 Herengracht 619 Herengracht 619 Herengracht 619 Herengracht 619 Herengracht 619

Naam: SaLVs hVIC DoMVI
Adres: Herengracht 619
Architect: Adriaen Dortsman
Bouwtijd: 1669, 19de eeuw, 1921/1927, 2007
Opdracht: Jan Six I, -, Bank Mendes Gans N.V., Bank Mendes Gans N.V.

De oudst bewaarde tekening van Herengracht 619 dateert van 1666, slechts een jaar nadat Dortsman vanuit Vlissingen naar Amsterdam verhuisde. Dortsman, opgeleid als wiskundige en landmeter, was een vaardig bouwmeester van vestingwerken en ontwierp huizen en gebouwen in een strakke geometrische stijl. Bij de nieuwe woning van Jan Six I brak hij met zo’n beetje alle conventies van het midden van de zeventiende eeuw waar het ging om de toen typische bescheidenheid, waar het ging om de afmetingen van de gevel en waar het ging om het volume van het huis. Hij ontwerpt een afwijkende gevel voor een dubbel huis, bijna een exact vierkant. Waar op deze kavelbreedte vijf vensters gebruikelijk is, worden het bij deze gevel slechts drie vensters waardoor de gevel een geslotenheid en voornaamheid krijgt. De entree bestaat uit een hoge dubbele stoep met onderingang. De gevel word beëindigd door een rechte kroonlijst waarin de wapens van Jan Six en zijn vrouw Margaretha Tulp (1634-1709) zijn opgenomen en met een van straat nauwelijks zichtbare kap. Op de gevel wordt het chronogram SaLVs hVIC DoMVI (Zegen over dit huis) aangebracht. Hierin is middels goudkleurige letters het startjaar van de bouw verwerkt (MDCLVVVII = 1667). In 1669 wordt nog toestemming verleend voor een balkon boven de deur, maar dit wordt nooit aangebracht. Het is het oudst bekende ontwerp van Dortsman.
Tussen 1800 en 1850 wordt de gevel ingrijpend gewijzigd, het huis blijft inpandig in hoofdzaak ongewijzigd. De ramen in de gevel boven het souterrain worden allen breder dan de ramen van het souterrain. De deur wordt vergroot en van een nieuwe omlijsting voorzien. Hiervoor moet het chronogram onder de ramen van de eerste verdieping wijken. Dit wordt opgenomen in de hogere deuromlijsting. Het hek van de hoge dubbele stoep wordt veranderd in een leuning van rond gedraaid staafijzer. De bovenverdieping wordt verhoogd waarbij er geen plaats meer is voor de familiewapens en de kroonlijst verandert in een vlakke lijst.

Jan Six Jan Six, boedelinventaris familiewapen Backer

Bewoners:
1669-1709
Zijdewever Jan Six, vrijheer van Wimmenum (1618-1700), schepen in 1667, 1672, 1688-1699, in de raad 1679-1700 en burgemeester in 1691, koopt bij de uitgifte in 1665 twee stadserven (18 en 29) in park D. Voor de bouw van een dubbelhuis is dit bij nader inzien geen goede keus en zo verkoopt Jan Six erf 29 en koopt hij erf 17 van de schavenmaker Joris Manuelsz Mannas. Deze heeft er fl. 2.200 voor betaald, terwijl Six in 1664 voor erf 18 slechts fl. 1.800 betaalde. Verder koopt hij aan de Amstelstraat nog de erven 24 en 25 om de bouw van een koetshuis mogelijk te maken. Op dit terrein wordt door de architect Adriaen Dortsman een 14,71 m breed dubbel huis gebouwd. De bouw van het huis kost fl. 22.528 waarvan Dortsman fl. 535,- opstrijkt. De rekeningen zijn nog altijd in het bezit van de familie Six. Dortsman wordt bij de bouw terzijde gestaan door meester-timmerman Andries Fransz Walraven.
Jan Six (1618-1700) was een nakomeling van een vermogende zijdewever en lakenverver. Hij was verzamelaar, dichter en toneelschrijver en beschermheer van verschillende kunstenaars, onder wie Rembrandt en Joost van den Vondel. Hij bewonderde Rembrandt en gaf hem verschillende opdrachten. Ook leende hij hem geld: duizend gulden, zonder rente. In 1647 maakte Rembrandt een ets van Six als dichter en in 1654 een expressief portret, een schilderij dat nog steeds in het bezit van de familie Six is. Six was erg rijk, maar kon niet goed met geld omgaan. Zijn moeder arrangeerde daarom in 1654 een degelijk huwelijk voor hem met de dochter van de orthodoxe burgemeester en geneesheer dr.Nicolaas Tulp. De relatie met Rembrandt werd verbroken en de schuldbrief werd doorverkocht. Six bekleedde sinds zijn huwelijk diverse ambten in stadsbestuur. In 1691, hij was toen 73 jaar, werd hij tot burgemeester benoemd. Jan Six was getrouwd met Margaretha Tulp (1634-1709). Ze hebben elf kinderen gekregen waarvan slechts vier in leven zijn gebleven. Deze kinderen zijn Nicolaas (1662-1710), Margaretha (1666-1718), Jan (1668-1750) en Maria (1669-1709).
Na het overlijden van Jan Six in 1700 werd in verschillende stappen een boedelbeschrijving gerealiseerd. Hierbij waren een bibliotheek met ruim 1900 titels, een groot aantal schilderijen, waaronder een groot aantal familieportretten, en een wapenverzameling. Veel schilderijen worden op 6 april 1702 in het huis geveild om de door hem gemaakte schulden af te lossen.

1709-1748
Mr.Nicolaas Six, heer van Wimmenum (1662-1710), schepen in 1690, 1701-1702 en 1706-1707, is sinds 1691 getrouwd met Emerentia Valckenier (1674-1727). Hij erft het huis in 1709. Tot die tijd bewoonden zij de zuidelijke woning van het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal 29. Na het overlijden van de weduwe Tulp verhuizen zij naar dit huis. Nicolaas overlijdt al in 1710 waarna Emerentia Valckenier in 1712 hertrouwt met mr.Jacob Cornelis Backer, heer van Wimmenum (1675-1748) en sinds 1717 drossaard van de stad en het graafschap Buren en dijkgraaf van de Lingedijk. Samen zijn ze ook eigenaar van Herengracht 615 en Herengracht 617. Jacob Cornelis Backer wordt in 1730 wegens homofilie verbannen uit de stad. Na het kinderloos overlijden van Emerentia in 1727 wordt haar broer Gillis Valckenier (1681-1766) eigenaar van Herengracht 615, 617 en 619 samen met Jacob Cornelis Backer.
ca. 1737 huur
Daarna woont er rond 1737 de koopman en bankier Jan Clifford (1710-1772), lid George Clifford & zn, schepen in 1743 en 1753, burgemeester in 1768 en 1771 en bewindhebber VOC. Hij trouwt in 1737 met Anna Walters (1717-1789) en verhuist dan naar Herengracht 472.

Harmen Hendrik van de Poll Herengracht 619 Herengracht 619, salus huic domui Herengracht 619 Herengracht 619

1739-1742 huur
Mr.Harman Hendrik van de Poll (1697-1772), in de raad 1723-1748, schepen in 1725, burgemeester in 1745 en directeur van de Sociëteit van Suriname (1727-1750) huurt het huis. Hij is in 1720 getrouwd met Margaretha Trip (1699-1778) dochter van de op de Herengracht tegenover de Korsjespoortsteeg wonende mr.Jacobus Trip (dat is Herengracht 52, 54 of 56), raad bij de Admiraliteit van Amsterdam. Dit echtpaar heeft drie inwonende zoons en woont later op Herengracht 473. In 1742 bedroeg de huur fl. 1.850 per jaar. De zonen zijn mr.Jan van de Poll (1721-1801) in 1746 getrouwd met Anna Maria Dedel die na 1761 op de Herengracht 433 woont, mr.Jacobus van de Poll (1724-1807) in 1746 getrouwd met Cornelia Jacoba Wolters die na 1763 op Herengracht 338 woont en Harmen van de Poll (1728-1751) in 1749 getrouwd met Margaretha Clara Berewout die in 1740 postmeester voor de helft van het Hamburgs Postcomptoir (Nieuwezijds Achterburgwal, nu Spuistraat, ter hoogte van brouwerij De Hooiberg) wordt.
1748-1766
Gillis Valckenier (1681-1766) is door vererving eigenaar van Herengracht 615, 617 en 619.
1766-1789
Dochter Anna Maria Valckenier (1715-1789) erft het huis in 1766. Zij is de weduwe van de in 1747 overleden Jan Philippe du Quesne, koopman op Italië en de Levant. Het huis blijft verhuurd.
1773-1782 huur
Het huis wordt bewoond door mr.Johan Maurits van Pabst, heer van Bingerden (1740-1824), secretaris 1769-1795, geadeld in 1815 en sinds 1773 getrouwd met Sara Agatha Hop (1753-1776), dochter van mr.Jacob Hop, heer van La Lecq, Lekkerkerk en Zuidbroek, die sinds ca.1760 op de Herengracht zuidzijde bij de Reguliersgracht woont.
1789-1819
Na de dood van Anna Maria Valckenier gaat het huis naar haar beide zoons, de kooplieden en assuradeurs Jan Philippe du Quesne, heer van Bruchem (1746-1795), raad in 1787 en Gillis du Quesne, heer van Cillaarshoek (1747-1820), in de raad 1787-1795, schepen in 1788. Zij erven ook de buurhuizen 615 en 617.

Ca.1793 huur
In het huis woont Albertus Cornelis Schuyt (1760-1814), hij komt van Herengracht 491, is lid van de raad 1787-1795, schepen 1788 en 1791. Hij is in 1782 getrouwd met Johanna Albertina Geelvinck (1762-1815), dochter van mr.Joan Geelvinck, en ze verhuizen weer naar Herengracht 491.

Paolo (Paul) Busti John Adams, Gilbert Stuart new york counties holland land holland land

Ca. 1796-1797 huur
Bewoont door Paolo Busti (Milaan 1749 - Philadelphia 1824), voordien wonende Herengracht 455 en getrouwd met Elizabeth May, dochter van een Nederlandse kapitein.
Paolo Busti, of Paul Busti, was de belangrijkste vertegenwoordiger van de Holland Land Company van 1800 tot zijn overlijden in 1824. Busti is geboren in Milaan, Italië en sterft in Philadelphia, Pennsylvania, VS.
Hij bracht zijn eerste jaren in Amsterdam door bij de bank van een oom. Busti volgt Theophilus Cazenove op, de eerste vertegenwoordiger van de Holland Land Company die in 1799, door incompetentie gedwongen, terugkeert naar Europa. Paolo vestigde het Holland Land Company Office in Batavia, New York en huurde Joseph Ellicott in als één van zijn grondagenten en landmeters. Hij woont in Philadelphia direct naast één van de grote Amerikaanse geldschieters Robert Morris. Hoewel niet duidelijk is hoe arm of rijk Paolo was bij zijn vertrek naar Amerika heeft hij bij zijn overlijden een aanzienlijk vermogen opgebouwd. Hij komt in de boeken voor ruim $ 50.000 aandelen bij diverse banken en ca. $ 120.000 aan overige bezittingen.
De plaats Busti in Chautauqua County in de staat New York is naar hem vernoemd.

Het is algemeen bekend dat Nederland in de tweede helft van de achttiende eeuw een land van investeerders was. Als gevolg hiervan verleenden Nederland, en met name de Amsterdamse bankiers, een groot aantal leningen aan buitenlandse mogendheden. Ook de Verenigde Staten probeerden hier krediet te krijgen. Kort nadat John Adams in april 1782 door de Staten-Generaal was erkend als ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika, werd in juni van dat jaar de eerste lening verstrekt voor een bedrag van vijf miljoen gulden. De lening werd in Amsterdam opgebracht door N. en J.van Staphorst, W. en J.Willink en De la Lande en Fijnje. In 1784 volgde een tweede lening, bijeengebracht door dezelfde Amsterdamse firma's, tot een bedrag van twee miljoen gulden. Tot 1794 werden er in Amsterdam in totaal elf leningen verstrekt aan de Verenigde Staten met een totale waarde van 29 miljoen gulden.
De Holland Land Company was een syndicaat zonder rechtspersoonlijkheid van dertien Nederlandse investeerders uit Amsterdam, die in 1792 en 1793 het westelijke tweederde van de Phelps- en Gorham-aankoop kochten, een gebied dat later bekend stond als de Holland Purchase. Buitenlanders mochten geen land bezitten in de Verenigde Staten, dus investeerden de investeerders hun geld via bepaalde trustees die het land kochten in het centrale en westelijke deel van de staat New York, en in het westen van Pennsylvania. Het syndicaat hoopte het land snel te verkopen met een grote winst. In plaats daarvan werden ze gedurende vele jaren gedwongen om verder te investeren in hun aankoop; het onderzoeken, wegen aanleggen, grachten graven, om het aantrekkelijker te maken voor kolonisten. Ze verkochten de laatste traktaten van hun landbelangen in 1840, waarna het syndicaat werd ontbonden. Daar over de Holland Land Company niets wordt gemeld na de opheffing moeten we aannemen dat de beoogde snelle verkoop met grote winst niet is waar gemaakt.
De eerste aankoop
Het traktaat dat in West-New York werd gekocht, was een deel van 3.250.000 acre (13.150 km2) van de Phelps- en Gorham-aankoop dat ten westen van de Genesee-rivier lag. Het werd gekocht in december 1792 en februari en juli 1793 van Robert Morris. Morris was een ondertekenaar van de Verklaring van Onafhankelijkheid en een financier van de Amerikaanse Revolutie, en was destijds de rijkste man van Amerika. Morris had het in mei 1791 gekocht, nadat Phelps en Gorham afspraken niet nakwamen en in 1790 in gebreke zijn gebleven.
Morris kocht alle gebieden ten westen van de Genesee rivier met uitzondering van de 185.000 acres (750 km2) Mill Yard Tract, die Phelps en Gorham behielden, samen met hun andere landen ten oosten van de Genesee. Morris betaalde Massachusetts $ 333.333,34 (ongeveer $ 4,81 miljoen (2018)). Morris‘ aankoop in Massachusetts was 3.750.000 acres (15.200 km2), waarvan hij zo'n 500.000 acres (2.000 km2) voor zichzelf hield. Het is een strook grond van 19 kilometer breed in West New York van Lake Ontario tot Pennsylvania. Dit stuk grond stond bekend als het Morris-reservaat.
Verdrag van Big Tree
Voordat Morris de titel Holland Purchase aan dit land kon geven, was het echter noodzakelijk om het voorkeursrecht van de indianen op het land te beëindigen. Dit werd geregeld in het verdrag van 1797 van Big Tree, opgesteld op de Genesee rivier in de buurt van het hedendaagse Geneseo, ten zuiden van Rochester, New York. Vertegenwoordigers van de Holland Land Company, Robert Morris, de indianen en een commissaris voor de Verenigde Staten kwamen bijeen in Big Tree in augustus 1797 en de onderhandelingen begonnen. Chiefs en Sachems waren Red Jacket, Cornplanter, Governor Blacksnake, Farmer's Brother en ongeveer 50 anderen. Red Jacket en Cornplanter waren sterk tegen de verkoop van het land. Ze hielden vast aan 'reserveringen', dat wil zeggen, grond die de indianen voor eigen gebruik zouden houden. Na veel discussie werd het verdrag op 15 september 1797 ondertekend. De inheemse indianen zouden $ 100.000 ontvangen voor hun rechten op ongeveer 3,75 miljoen acres (15.000 km2), en ze reserveerden ongeveer 200.000 acres (809 km2) voor zichzelf.
In 1798 verleende de New Yorkse wetgevende macht, met hulp van advocaat Aaron Burr, vreemdelingen toestemming om rechtstreeks land te houden waarna de trusts de verdragen van de Holland Purchase overdroegen aan de echte eigenaren. De overdracht ging naar twee groepen van eigenaren. Een van deze groepen werd al snel gesplitst, waardoor er drie groepen van eigenaren ontstonden. Elke groep eigenaren bezat hun traktaat als "gezamenlijke huurders" met een recht op overlevingspensioen, wat betekent dat als een eigenaar stierf, de overblijvende eigenaren het aandeel van de overledene namen en dat aandeel niet overging door wil of vererving, behalve in het geval van de laatste overlevende.

Eigenaren van de Holland Land Company waren Wilhelm Willink, Nicolaas van Staphorst, Pieter van Eeghen, Hendrick Vollenhoven en Rutger Jan Schimmelpenninck, Wilhelm Willink Jr., Jan Willink, Jan Willink Jr., Jan Gabriel van Staphorst, Roelof van Staphorst Jr., Cornelius Vollenhoven, Hendrick Seye en Pieter Stadnitski. Geen van allen reisden ooit naar Amerika.
In 1789 stuurde de Holland Land Company een vertegenwoordiger, Theophile Cazenove, om toezicht te houden op de verkoop van grond en hen op de hoogte te houden. Cazenove woonde in Philadelphia. Er werden Amerikaanse fondsen, waaronder de South Carolina Funded Debt en de Massachusetts Deposit en aandelen in de Pennsylvania Population Company gekocht. Op advies van Cazenove verkregen de Nederlandse bankiers en investeerders ook aandelen in kanaalbedrijven in de jaren 1791-1792, waaronder het Patowmack-kanaal, James River en Kanawha-kanaal, Santee-kanaal, West-kanaal en het Connecticut-kanaal.
In 1798 huurden ze Joseph Ellicott in die samen met zijn broer Benjamin en 130 mannen, onderzoek deed naar aankopen voor de komende drie jaar voor een totale kostprijs van USD 70.921.69½. In november 1800 volgde Paolo Busti Cazenove op als vertegenwoordiger. Busti was met een van de zusters van een syndicaatslid was getrouwd. Hij zou dienen tot zijn dood in 1824.
De Holland Land Company opende in 1801 een hoofdkantoor in Batavia, New York; en in Danby, Vermont. Ze selecteerden Batavia omdat het aangekochte land zich in Genesee County bevond en Batavia de provinciehoofdstad was. Busti wees ook lokale agenten aan op andere kantoren in verschillende delen van het gebied. Zo waren er subagenten in Mayville, Ellicottville, Buffalo, Meadville, Instanter (een klein dorp van Duitse kolonisten in McKean County, Pennsylvania), twee districten in Eastern Alleghany, Lancaster, Cazenovia en Barneveld. Vanaf het allereerste begin werden de agenten aangespoord om de archieven in stenen brandvrije kluizen te bewaren of ze bij banken te deponeren. Tegen 1840 werd al het land in west New York verkocht aan lokale investeerders en kolonisten. Rond 1846 werden alle zaken van het bedrijf in de Verenigde Staten geliquideerd en het bedrijf ontbonden.

Herengracht 619 Pieter Walland Carolina Johanna Cornelia Falck

Ca. 1799-1800 huur
bewoner is Pieter Walland (1758-1815), koopman, kanunnik ten Dom, lid Provinciale Staten Utrecht en als weduwnaar van Cornelia Walland in 1804 hertrouwd met Jkvr.Carolina Johanna Cornelia Falck (1772-1834). Later wonen ze op Herengracht 257.
1802-1805 huur
Jan (von) Baumhauer sinds 1802 getrouwd met Anna de la Court uit Utrecht. Zij betalen fl. 2.200 huur per jaar.

Herengracht 619 Willem Anne baron van Spaen la Lecq

1808-1809 huur
Mr.Willem Anne baron van Spaen la Lecq (1750-1817) directeur der domeinen, maar vooral bekend als genealoog en de eerste president van de Hoge Raad van Adel. Hij is sinds 1773 getrouwd met Anna Bentinck, vrouwe van Zalk en Veecaten (1757-1818). In de periode 1808-1809 was hij adviseur van koning Lodewijk Napoleon.

Herengracht 619 Gerrit Verdooren van Asperen

1815 huur
Bewoner is Gerrit Verdooren van Asperen (1757-1824) uit Bergen op Zoom, benoemd tot vice-admiraal in 1814 omdat hij zich heeft onderscheiden als commandant van 's-Lands Schip van Oorlog ‘Delft’. Hij gaat in 1816 met zijn vierde vrouw Wilhelmina Maria Haack op zijn buitengoed Doorens-Lust onder Oost-Souburg wonen, zijn weduwe woont later op Herengracht 584.
Tijdens de zeeslag bij Kamperduin moest kapitein Verdooren wegens een te grote overmacht en op dringend verzoek van zijn bemanning de strijd staken. Zijn schip was al tot wrak geschoten. Nadat hij al zijn papieren verzwaard met een kanonskogel over boord had gegooid heeft hij zijn vlag gestreken. Even later werd hij met een groot deel van zijn bemanning overgebracht naar het Engelse schip Monmouth. Tijdens de gevangenschap die hierop volgde heeft hij de belangen van de Hollandse krijgsgevangenen behartigd.
1817-1822 huur
De huurder is koopman S.Christian, lid van de firma S.Christian & Camp.
Na de dood van Gillis du Quesne, die het aandeel van zijn ongetrouwde broer heeft geërfd, wordt 619 ten overstaan van notaris mr.Th.M.de Man in 1820 voor fl. 20.300 door zijn erfgenamen verkocht. De erfgenamen zijn: zijn tweede vrouw Johanna Adriana Haack (1773-1829), Gerbrand Elias (1792-1847), mr.Pibo Antonius Brugmans, Jan Philippe du Quesne en ds.Petrus Haack.
1820-1822
Koper van het huis is de rentenier Johannes Ruis van Leeuwen getrouwd met Anna Louisa Pool.
1822-1846
Vervolgens word het op 21 oktober 1822 ter bewoning gekocht door Anthony Luden (1795-1846), hij woonde daarvoor op Herengracht 257. Hij betaalt op 2 april 1823 de koopprijs ten overstaan van notaris mr.Joh.Commelin.
1846-1881
Na zijn dood gaat het pand met het erachter gelegen koetshuis en stal aan de Amstelstraat naar zijn weduwe kunstschilder Jkvr.Hermanna Aleida toe Laer en zijn dochter Susanna Antoinette Adelaïde Luden (1820-1881) die er blijven wonen. De dochter, aan wie het pand in 1852 wordt toegewezen, is dan getrouwd met mr.Louis Charles Désiré van Dijk (1824-1860). Ze wonen er in en sterven kinderloos.
1881-1907
Na het overlijden van de weduwe Van Dijk wordt het pand in 1881 door haar erfgenamen voor fl. 96.200 verkocht aan de in Almelo geboren notaris mr.Jacob Frederik Wertheim (1837-1907) zwager en neef van Abraham Carel Wertheim die inmiddels op Herengracht 615 woont. Hij gaat er wonen en heeft er zijn notariskantoor.
1908-1919
In 1908 wordt het huis toegewezen aan de weduwe van Wertheim, Mathilda Salomonson (1841-1919), die er met haar zoon, notaris Hendrik Wertheim, blijft wonen.

Herengracht 619 Herengracht 619 Herengracht 619, salus huic domui Herengracht 619

1919-heden
In 1919 wordt het huis door Hendrik Wertheim, getrouwd met Maria Sophia Elisabeth Hijmans, en zijn zuster Cornelia Johanna Sara Wertheim, getrouwd met Mr.Lodewijk Ernst Visser, voor fl. 180.000 verkocht aan de NV Bankierskantoor Mendes Gans & Co. Als directeuren van deze NV treden bij de aankoop op Marius Johannes Heybroek, Karel Lansberg namens Hendrik Salomonson Mauritsz en als commissarissen André Hijmans en Julius Louis Gans. Deze instelling vestigt zich in het huis en laat het in 1921, 1926 en 2007 verbouwen/restaureren waarbij het souterrain en de eerste verdieping als kantoor worden ingericht.
Bank Mendes Gans & Co (BMG)
Als de in Amsterdam geboren Julius Louis Gans (1863-1928) in 1883 zijn makelaarskantoor Gans & Co. in Amsterdam opricht, handelt hij voornamelijk in buitenlandse effecten, wissels en coupons. Zes jaar later, op 23 mei 1889, treedt Isaak Mendes (van joods-Portugese afkomst) toe als zijn partner. Kort daarna wordt de bedrijfsnaam veranderd in Mendes Gans & Co. In 1911 verandert Mendes Gans van een effectenbedrijf in een bank met een banklicentie van De Nederlandsche Bank. Dit is noodzakelijk om de portefeuilles zelf te mogen beheren. Het bedrijf heeft als doel de uitoefening van het bankbedrijf in de breedste zin van het woord. De kernactiviteiten is hoofdzakelijk het beheren van beleggingsportefeuilles van welgestelde Nederlanders.
Voor de nazibezetting in de Tweede Wereldoorlog vlucht Isaak Mendes in de meidagen van 1940 naar Zuid-Frankrijk, waar hij voor het einde van de oorlog op 70-jarige leeftijd in armoede sterft. Julius Gans is al in 1928 op 65-jarige leeftijd overleden. Het bedrijf gaat dan door een moeilijke tijd, maar door de gestage Amerikaanse penetratie op de Europese markten na de oorlog krijgt Dow Chemical interesse in een goede Europese bank. In 1963 krijgt het 40% van de aandelen in handen. In de decennia daarna komen de resterende aandelen in handen van Philips Finance Company, een onderdeel van Philips en Manufacturers Hanover Trust, het huidige JP Morgan Chase & Co. Deze grote aandeelhouders sturen BMG in de richting van liquiditeitsmanagement als specialisatie wat voor hun als wereldwijd opererende bedrijven heel belangrijk is. Het effectenbedrijf wordt dan afgestoten naar de ING. Tussen 1996 en 1997 koopt ING 97% van alle aandelen en in 1998 treden de medewerkers van BMG in dienst van ING. Drie jaar later wordt besloten het aandeel BMG van de beurs te halen, waarmee de AEX een van zijn duurste en oudste aandelen verliest. Inmiddels werken 170 mensen voor BMG en heeft het een omzet van rond de 50 miljoen per jaar.

Na 1960 heeft de bank ook Herengracht 615-617 in gebruik genomen en in 2009 is Herengracht 621 als kantoor toegevoegd.

Meer lezen:
Adams, John: Herengracht 497; Keizersgracht 224; Singel 460
Backer, Jacob Cornelis
Bank Mendes Gans: Herengracht 615-617; Herengracht 621
bewindhebber VOC
burgemeester
Dedel, Anna Maria
Dortsman, Adriaen
Geelvinck, Joan
kanunnik
Nederlandsche Bank: Herengracht 466; Herengracht 476; Herengracht 479; Herengracht 527; Keizersgracht 224
Kloveniersburgwal 29, Trippenhuis
Poll, van de, Jan
schepen
Six I, Jan: Kalverstraat 12; Kloveniersburgwal 47
Six, Nicolaas: Herengracht 495; Kloveniersburgwal 29
Sociëteit van Suriname
Staphorst, van, Nicolaas
Tulp, Margaretha
Tulp, Nicolaes: Bloemgracht 15; Herengracht 476; Keizersgracht 208; Keizersgracht 210; Kloveniersburgwal 47
Valckenier, Emerentia: Herengracht 615-617; Kloveniersburgwal 29
Valckenier, Gillis: Herengracht 531; Herengracht 615-617; Kloveniersburgwal 47

Voor het laatst bewerkt:

Bronnen:
wikipedia.nl
prabook.com/web/paolo.busti
wikiwand.com/en/Paolo_Busti
onlinelibrary.wiley.com
en.wikipedia.org/wiki/Paul_Busti
tacotichelaar.nl theophile-cazenove
crookedlakereview.com 99hollandland.html
amsterdamsegrachtenhuizen.info