Naam: De Vergulde Turkse Keyser (1668), Huis van Labouchère (1888)
Adres: Herengracht 527
Architect:
Bouwtijd: 1667, 1770 (Lodewijk XVI-stijl), 1792, 1808
Opdracht: de weduwe Anna (Anetie) Robijns, 1770 weduwe Johanna Sara Pels, 1792 Jacob van Ghesel Jansz, 1808 Lodewijk Napoleon
Gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw werd Herengracht 527 verbouwd in Lodewijk XVI-stijl. Merkwaardig is dat het huis niet in de
verpondingregisters van 1760 tot 1772 voorkomt, terwijl het wel in verbouwde toestand reeds voorkomt in het Grachtenboek van Caspar Philips uit 1771.
Als de verbouwing vóór 1760 zou hebben plaats gevonden, zou Herengracht 527 een van de eerste huizen in Nederland zijn die in Lodewijk XVI-stijl is
opgetrokken. Omdat de nieuwe stijl pas na 1770 algemene ingang zou vinden, is het waarschijnlijker dat het pand rond die tijd is verbouwd, maar zonder
verhoogd te worden. Hierdoor is er geen wijziging in de verponding opgetreden.
De Lodewijk XVI-stijl markeerde het einde van de voorgaande Lodewijkstijlen die werden gekenmerkt door zwierige kuiven en rijk geornamenteerde middenassen.
Het pand vertoont een strakke gelaagde zandstenen gevel. Het is horizontaal in twee vrijwel gelijke gevelvlakken opgedeeld, waarbinnen
respectievelijk souterrain en eerste verdieping, en de twee bovenverdiepingen een eenheid vormen. De bovenverdiepingen in het middenrisaliet worden onderling
verbonden door gecanneleerde Ionische pilasters en vormen tezamen een aan het grachtenhuis aangepast tempelfront.
Typerend voor de Lodewijk XVI-stijl zijn
ook de geprofileerde vensteromlijstingen, de ranke golfpatronen en de fijn bewerkte eierlijst in de borstwering tussen de bovenverdiepingen, en de door
strikken bijeengehouden guirlandes in het fries.
Het fronton bevat een adelaar met wijd uitgespreide vleugels.
In het interieur heeft de Lodewijk XVI-stijl een stempel gedrukt in de vorm van de fraaie wandbekleding en het beschilderde plafond in de grote zaal op de
begane grond.
In 1792 werd een uitbouw aan de achterzijde gerealiseerd.
Na 1808, bij het aantreden van nieuwe bewoners, werd de gevel eigentijds gemaakt door het aanbrengen van een frontale stoep en stoeppalen en van de empire
roedenverdeling met grotere ruiten.
Bewoners:
Een ongelukje.
Een zoon van Luden verkocht het pand in 1874 ‘per ongeluk’ aan de bankier Johann Georg Wehry. Een nazaat van Luden liet in het Maandblad Amstelodamum van 1963 weten
dat in de familie, in het kader van vroegere handels- en koopmansgewoonten, het verhaal de ronde deed dat Wehry, een zakenrelatie van Luden hem eens terloops
vroeg of hij het huis wilde verkopen. Luden antwoordde daarover niet te piekeren, waaraan hij even later achteloos toevoegde: ‘nu ja, als iemand mij nu een
ton bood’. Waarop de ander dit direct deed en Luden eraan vast zat. Hij had een prijs genoemd en die was aanvaard.
E.S.Labouchère (1856-1932) verwierf het huis in 1888 en bewoonde het, samen met zijn vrouw Van Weede, tot zijn overlijden.