Bij de grote stadsuitleg van 1658 kwam ook aan de oostkant van de Amstel een groot gebied bij de stad. In 1682 besloot de stadsregering om op dit terrein een 'plantagie' aan te leggen: een wandelplaats alleen bebouwd met zomerhuisjes, tuinen en enkele herbergen. Hiertoe werd over de gehele oppervlakte van het terrein een rechtlijnige aanleg gerooid. Deze nieuwe plantage werd in de lengte doorsneden door de Middenlaan en drie dwarslanen. Naarmate de vraag naar huizen weer toenam werd de ‘plantagie’ bebouwd waarbij de zomerhuizen geleidelijk werden vervangen. Nu herinnert alleen het Wertheimpark nog aan deze vroegere bestemming.
De Plantage Doklaan werd aangelegd als noordelijke begrenzing van het gebied langs de Nieuwe Rapenburgergracht en kreeg de naam in 1857 op het moment dat deze strook grond bij het Entrepotdok werd getrokken als zuidelijke afsluiting ter land. De Nieuwe Rapenburgergracht werd Entrepotdok evenals de op de noordelijke walkant gelegen pakhuizen. Aan de zuidkant van het water van het Entrepotdok werden eveneens pakhuizen gebouwd voor de opslag van douanegoederen. Vanaf de Nieuwe Herengracht zijn dat de gebouwen Amerika, Afrika, Azië en Europa. Het geheel is in acht afdelingen verdeeld. De benedenstukken van pakhuis Europa zijn meestal verhuurd. Op de eerste zolders ligt koffie onder beheer van de directie van het Entrepot. De bovenliggende zolders worden gebruikt door de Nederlandsche Handelmaatschappij en ook zij slaan er koffie op evenals op de zolders van pakhuis Azië en het halve pakhuis Afrika. In het halve benedenpakhuis Afrika zijn cognac en suiker geborgen en de eerste of onderzolders dienen voor gedroogde huiden, kinabast en andere goederen. In de tweede helft van pakhuis Afrika en de eerste helft van pakhuis Amerika liggen weer verschillende goederen opgeslagen evenals in de tweede helft van pakhuis Amerika, deze wordt in het bijzonder gebruikt voor kleinere partijen. Bij de drie laatstgenoemde pakhuisdelen blijven de goederen onder beheer van de magazijnmeester. Hier is ook een zolder met een afzonderlijk afgesloten gedeelte om zaken van grote waarde, als gouden en zilveren werken, edelgesteenten en dergelijke te bewaren.
Vanaf de Lijnbaansgracht tot de Kerklaan was hier de Rijnhaven en de Rijnwaag gevestigd aan weerszijden van de uitmonding van de Nieuwe Prinsengracht. De Rijnvaart voor dit deel van het
Entrepotdok kwam deels via de Vecht of de IJssel en de Zuiderzee op het IJ en maakte gebruik van de Entrepotdokschutsluis of de Rapenburgersluis. Een ander deel kwam via de Keulse Vaart
of Gouda op de Amstel en maakte gebruik van de Nieuwe Prinsengracht. Met de oprichting van Natura Artis Magistra in 1838 werd de vaart door de Nieuwe Prinsengracht op termijn onmogelijk.
Vanaf 1842 is de doorvaart ’s nachts bij de Plantage Middenlaan afgesloten. Vanaf 1864 gaat de doorvaart vanaf de Amstel naar het dok niet meer via de Plantage, maar bij de kruising met
de Muidergracht naar rechts en vervolgens via de Lijnbaansgracht, naar de invaart aan het zuidelijke einde van het Rijndok.
De Rijnhaven bestond uit zes loodsen met drie deuren aan de straatkant, in gebruik bij de Amsterdamsche Rijn Stoomvaart Maatschappij, het Rijndok. De apart afgescheiden achtergedeelten
van de loodsen zijn weer in gebruik bij de directie van het Entrepotdok en dienen tot berging van suiker, bindrotting, rijst en dergelijke stapelgoederen. Aan de waterzijde bij het Rijndok
is de waag geplaatst en bevinden zich de kantoren van de boekhouder en van de ambtenaren der invoerrechten.
In 1833 werd in de Rijnwaag alleen al 11.872.895 Nederlandse ponden geraffineerde suiker gewogen ter verzending richting Rijn.
Hiermee was er een gesloten bouw van Lijnbaansgracht tot Nieuwe Herengracht met een ingang aan de zijde van de Nieuwe Herengracht.
Met het einde van het Entrepotdok als douaneopslag op deze plek in zicht kwam er ook een einde aan de gesloten bebouwing. De pakhuizen tussen Lijnbaansgracht en Plantage Kerklaan verdwenen kort na 1880 en werden vervangen door een rangeerterrein voor goederenwagons. Op 15 november 1904 werd hier het goederenstation Amsterdam-Doklaan van de Staats-Spoorwegen geopend ter vervanging van goederenstation Kadijk dat gelijktijdig buiten dienst wordt gesteld. Het goederenemplacement bleef tot in de tachtiger jaren.
Het tegenover het rangeerterrein gelegen deel van de Doklaan maakt deel uit van Artis. Hier zijn leveranciersingangen en toegang tot het Zoölogisch laboratorium dat deel uitmaakt van de Universiteit van Amsterdam. In 1897 wordt bij raadsbesluit besloten het deel van de Plantage Doklaan tussen Kerklaan en Lijnbaansgracht, toch al niet meer in gebruik voor het verkeer, definitief voor het verkeer af te sluiten. Als reden wordt gemeld dat er door de politie geen afdoende toezicht is te houden op ongewenste individuen die vernielingen en meer plegen. De afsluiting gebeurt met ijzeren hekken.
Artis had al in de twintiger jaren het oog laten vallen op deze strook tot aan het water om de tuin verder uit te breiden. Na het opheffen van het goederenemplacement moest er gewacht worden op toestemming van de Raad van State. In het voorjaar van 1997 kwam toestemming om uit te breiden tot aan de oevers van het Entrepotdok. De plannen lagen al lang klaar, dus kon de bouw snel van start. Artis bouwde op een deel de Afrika Savanne voor de zebra’s, gnoes, algazellen en kleine Afrikaanse dieren, een Speeleiland, een nieuw restaurant, een nieuwe tropische kas en een modern Verzorgingscentrum. Het resterende deel werd tijdelijk parkeerterrein. De gedachte is nog altijd om de parkeergarage ondergronds te brengen en het vrijkomende deel ook bij de dierentuin te trekken voor de grote katachtigen. (2023)
In juli 1941 kwam een groot aantal brandbommen terecht op Artis en het rangeerterrein waarbij 4 loodsen uitbrandden.
Begin december 1944 werden 50 motorwagens en 40 bijwagens van de gemeentetram aan de Doklaan bijeengebracht voor vervoer naar Duitsland.
In 1972-1973, 1974-1975 en in 1979-1981 werden hier nieuwe Amsterdamse trams per spoor afgeleverd.
Naam: Parkschouwburg
Adres: Plantage Doklaan 1-3 (nu Anne Frankstraat kant Wertheimpark)
Architect: Albert Dumont, Alban Chambon
Bouwjaar: 1883
Opdracht: N.V. Parkschouwburg
Aanleiding tot de bouw van de Parkschouwburg was de Wereldtentoonstelling die men in 1883 in Amsterdam wilde houden. Het plan was een luxueuze schouwburg te bouwen waarin groots gemonteerde voorstellingen en balletten konden worden vertoond. Hiertoe werd in 1881 door een groep voorname Amsterdammers onder leiding van mr.Kappeyne van de Copello de N.V. Parkschouwburg opgericht met als directeur de Oostenrijker Michel Raffolovitsch. Dit bleek geen gelukkige keus, hij werd al snel beticht van wanbeheer en moest in 1886 het veld ruimen. Hij werd opgevolgd door de operettezanger Johannes George de Groot. Zijn voorkeur ging vooral uit naar opera-uitvoeringen en de lijst van hier, onder zijn directie, gespeelde opera’s is lang. Hij richtte, samen met orkestleider Cornelis van der Linden, het Hollandsch Opera-Gezelschap op, vanaf 1890 de Nederlandse Opera. In 1893 vertrok De Groot naar het Paleis voor Volksvlijt en werd de Parkschouwburg verkocht. Tot de sluiting in 1903, vonden er nog slechts incidenteel voorstellingen plaats. In 1912 was de Parkschouwburg vervallen en werd gesloopt.
De opdracht voor de bouw was in 1883 gegaan naar de architecten Albert Dumont en Alban Chambon vanwege hun grote reputatie in het ontwerpen van schouwburginterieurs. Op zaalniveau waren er in hoefijzervorm geplaatste loges. Daarbinnen bevonden zich de stalles en parterreplaatsen. De zaalcapaciteit liep uiteen van 1200 tot 2000 plaatsen afhankelijk van de opstelling. Naast de zaal was er een foyer in Indische stijl, een zomer- en wintertuin, een wandelgalerij (‘promenoir’) en waterfonteinen. Het gebouw werd, in die tijd geen vanzelfsprekendheid, elektrisch verlicht. Met de rijke, exotische en eclectische creaties van Chambon wordt zijn werk beschouwd als directe voorloper van de art nouveaubeweging. De buitenkant van het gebouw werd lelijk gevonden en verraadde niets van de exotische binnenkant.
Op 9 juni 1883 werd de schouwburg geopend met een concert met dirigent Willem Kes, die hier dirigeerde tot zijn benoeming in 1888 bij het Concertgebouworkest.
Daarna volgde een ballet van Alessandri en een pantominevoorstelling van Paolo Martinetti.
Was het publiek enthousiast over het gebouw? Dat is twijfelachtig, het gebouw werd lange tijd ‘het lelijkste van de Herengracht’ genoemd, en men had een hekel
aan de Parkschouwburg: ‘Men rookt, wandelt, en in de stalles zit men opeengepakt en in de loges te koop’. Anderzijds ging men soms wel twee keer per week naar
het theater om de favoriete zanger(es) te beluisteren in opera’s als Hamlet, Faust, Mignon, Wilhelm Tell, Lakmé, Rigoletto, de Troubadour, La traviata, La
favorite en vele andere.
Plantage Doklaan 1–3 (nu Anne Frankstraat 31-121, tegenover Wertheimpark)
In 1924 werd hier de in 1879 opgerichte steenhouwerij van J.N.Kleinkramer gevestigd. Men kon er terecht voor monumenten, grafzerken en dergelijke. Het was een
gevestigde naam die ook werk voor de synagoge uitvoerde. Joseph Kleinkramer (1873-1942), steenhouwer van beroep, was de zoon van Nathan Salomon Kleinkramer,
steenhouwer, en Elisabeth Prins. Tot haar overlijden was hij gehuwd met Esther de Roos (1871-1927), daarna trouwde Joseph in oktober 1927 met Sophia Italiaander
(1881-1942). Het gezin had twee zoons, Nathan Joseph (1915-1942) en Gabriël Joseph (1917-1943) net als zijn vader was hij steenhouwer. Ten tijde van de oorlog
woonden Joseph en Sophia op de Nieuwe Herengracht 169-1.
In 1953 was hier Gosselaar's Industrie- en Handelsonderneming N.V. gevestigd Het was een im- en exporthandel van metaalbewerkingsmachines.
Plantage Doklaan 2-6
Volgens kaarten van 1880 was ter hoogte van 2-6 de Schouwburg–Loge gelegen, eerder bekend als het Nieuwe Zomertheater. In oude kranten wordt de schouwburg geadresseerd
‘Plantage, Parklaan over het Park’. Een eerste vermelding is in 1871 te vinden als Louis Bouwmeester hier John speelt in ‘John, de klokkenluider van de St.Pauluskerk’.
De directie wordt dan gevoerd door Jacs.(Ko) Grader. Er schijnen de vreselijkste drama’s te zijn vertoond, volgens zeggen de legendarische tragediën ‘Het Doorgezaagde
Weesmeisje’ en ‘De Minnemoer uit het Lazarushuis’, maar ook ‘De Graaf de St. Germain’, ‘De duivel van Parijs’ en ‘De bende van Rocambole’.
In een toeristengids van 1881 wordt de schouwburg genoemd als één van de belangrijkste theaters van Amsterdam. In dat jaar wordt de directie gevoerd door J.G.de Groot & Co.
Het is niet duidelijk wanneer de schouwburg hier is begonnen en geëindigd, hoewel dat laatste ongeveer 1885 gedateerd moet worden. Voor de Schouwburg-Loge kwamen drie
andere in de plaats: Theater Prot, later bekend als Rika Hopper Theater, de Parkschouwburg (zie hiervoor) en de Artis-Schouwburg, later Hollandsche Schouwburg geheten.
Adres: Plantage Doklaan 5-57
Architect: Liesbeth van der Pol
Bouwjaar: 1988
Na de afbraak van de douanegoederenloods aan de Plantage Doklaan is op het terrein tussen Plantage Parklaan en Plantage Kerklaan de Plantagekade
langs het water aangelegd en langs de Plantage Doklaan zijn drie woonblokken (5-21, 23-39 en 41-57) gebouwd naar ontwerp van Liesbeth van der Pol
dat zij in 1988 maakte als afstudeerproject van de TU Delft.
Naam: Plantagekerk
Adres: Plantage Doklaan 8
Architect: Hartgerink, J.W.; Tijmann, F.W.
Bouwjaar: 1870; 1929
Opdracht: Ds.Zigeler; Drukkerij Kampert en Helm
Op nummer 8 werd in 1872 de Plantagekerk, een gebouw van de christelijk gereformeerde gemeente, gevestigd. Deze gemeente had toen net het door dominee Zigeler gestichte evangelisatiegebouw
Rehoboth uit 1870 overgenomen. Dit nadat de stichter in geldnood was gekomen en het gebouw moest verkopen. Volgens een bouwtekening bij het Stadsarchief Amsterdam werd in 1874 in het voorste
deel van de kerk een school ondergebracht, hierbij werd de voorgevel gewijzigd. De noodzakelijke wijzigingen voor de school werden vorm gegeven door architect Jan willem Hartgerink. De school
bood op de begane grond in één lokaal ruimte aan 96 leerlingen, op de verdieping kwamen twee lokalen voor ieder 72 leerlingen.
Tot 1927 werden hier diensten gehouden. De kerk werd toen gesloten, vermoedelijk bij gebrek aan gelovigen. In 1930 kwam er opnieuw een gereformeerde kerk nu op de Plantage Muidergracht.
Drukkerij Kampert en Helm nam de leegstaande kerk over en gaf aan architect F.W.Tijmann (1899-1941) opdracht voor een verbouwontwerp tot drukkerij met binderij en linieerinrichting.
Hij ontwierp een nieuw voorgebouw met vier bouwlagen. Het erachter gelegen deel van de kerk bestaat nog en veranderde nauwelijks.
Naam: Plantage Schouwburg (Schouwburg Van Lier)
Adres: Plantage Doklaan 10-12, Henri Polaklaan 9a
Architect: IJme Bijvoets; Tijmann, F.W.
Bouwjaar: 1879; 1939
Opdracht: Abraham Israël van Lier; Drukkerij Kampert en Helm; Drukkerij Kampert en Helm
Op nummer 10 is in 1879 de Plantage Schouwburg gebouwd naar ontwerp van architect IJme Bijvoets. Officieel is de Plantage Schouwburg gelegen aan de Plantage Franschelaan 9
(Henri Polaklaan 9) en vormt het deel aan de Plantage Doklaan de kleedkamers, berging en achteruitgang. De Plantage Schouwburg werd gebouwd in opdracht van Abraham Israël van Lier en
is beter bekend als de Schouwburg Van Lier en is in recordtijd gebouwd. 31 maart 1879 werd de laatste voorstelling gespeeld in het Zomertheater, beter bekend als ‘de houten tent’. 31 Mei 1879 werd het
stenen theater geschikt voor 1000 bezoekers ingewijd. De schouwburg staat op een bijzonder adres, vanaf 1900 is dit ook het adres van De Burcht, het verenigingsgebouw van de Algemeen
Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB). De Burcht is gebouwd in de voortuin van de schouwburg. Hiermee verdween de schouwburg achter De Burcht en uit het straatbeeld. Er bleef wel
een ingang aan de Plantage Franschelaan met een klein poortje (inmiddels ook verdwenen).
Door onder meer belastingschulden komt de schouwburg in zwaar weer en op 21 november 1938 wordt op de wekelijkse huizenveiling in Frascati de ‘Oude Plantage Schouwburg’ geveild voor
een bedrag van fl. 23.200. De koper is een makelaar die namens de firma Kampert en Helm handelt. Het pand aan de Doklaan 10-12 / Plantage Franschelaan 9a werd afgebroken en vervangen
door nieuwbouw van architect Tijmann. Aan de straatkant kreeg het nieuwe deel twee bouwlagen.
Plantage Doklaan 12a was in 1910 de boekbinderij van Marcus Duitz (1890-1954). Het is niet duidelijk tot wanneer de boekbinderij hier heeft bestaan.
Naam: -; -; Plantage Dok
Adres: Plantage Doklaan 8-12, Henri Polaklaan 9a
Architect: Nielsen, Spruit en Van de Kuilen; -; Loco-Motief
Bouwjaar: 1956; 1982; 2005
Opdracht: Drukkerij Kampert en Helm; -; Stichting Tok
In 1956 volgde een verbouwing door het bureau van de architecten Nielsen, Spruit en van de Kuilen. Hierbij werd het lage deel aan de Doklaan met twee bouwlagen
opgehoogd en kwam er een nieuwe ingangspartij. Aan de Henri Polaklaan werd het terrein bebouwd met een conciërgewoning.
Kampert en Helm begon in 1872 in de Barndesteeg als boekbinderij annex linieerinrichting. Zij verhuisden omstreeks 1877 naar de Recht Boomssloot en daarna in 1894 naar Binnenkant
17. In 1929 volgde de verhuizing naar de Plantage. Na de Tweede Wereldoorlog legde het bedijf zich toe op het vervaardigen van formulieren. Bekendste hiervan zijn vanaf de zestiger
jaren ongetwijfeld de bankgiro overschrijvingsformulieren. Begin zeventiger jaren opende het bedrijf een filiaal in Lelystad om daar begin jaren 80 alle activiteiten te concentreren.
Het bedrijf is nu bekend als Rotaform (2023).
Na het vertrek van de drukkerij volgt in 1982 opnieuw een verbouwing en werd het pand betrokken door een streekschool van de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf. Deze school is
vermoedelijk omstreeks 1994 vertrokken.
In 1998 is het pand gekraakt door een groep van 10 mensen die veel ervaring hadden met kraken en collectieve bewustwording in Amsterdam. In 2000 kocht en renoveerde de groep het
gebouw met overheidssteun en gaf het de naam Plantage Dok. Het gebouw wordt gerund door de mensen die er werken. Alle betrokkenen delen de verantwoordelijkheid en worden aangemoedigd
om hun eigen initiatieven naar voren te brengen. Er zijn architecten, beeldend kunstenaars, acteurs, politieke activisten, ambachtslieden, muzikanten en ontwerpers.
De (semi)publieke voorzieningen van het gebouw zijn een grote zaal De Dokzaal, een café- en galerieruimte The Dokhuis Gallery en een artist in residence The Dokhuis Guest Studio. De
Dokzaal, de voormalige kerkzaal, is in 2005 door Loco-Motief in oude glorie hersteld en nu een gemeenschappelijke ruimte voor activiteiten binnen het gebouw.
Plantage Doklaan 14-16
Gebouwd in 1886 als twee armenscholen, de nummers 49 en 50. In de eerste decennia van de 20ste eeuw werd de school op nummer 14 de Sauvage Noltingschool. In 1941 kwam de bezetter
met het plan deze school van oktober 1941 tot september 1943 aan te wijzen als joodse school voor buitengewoon lager onderwijs. Dit plan is een plan gebleven en de kinderen werden
opgevangen in de school aan de Plantage Muidergracht 26/28.
Tegenwoordig zijn de scholen in gebruik bij het Leger des Heils en bekend als de Dokburgh voor maatschappelijke opvang.
Op 22-24 was stoomwasserij Hortensia gevestigd, opgericht in 1907. In augustus 1941 gaat het gezamenlijke personeel vier dagen vakantie vieren in Valkenburg op kosten het bedrijf en krijgt bovendien nog vier extra vakantiedagen ter eigen invulling. De stoomwasserij wordt in 1962 nog op deze plaats genoemd. Als architect van het pand wordt K.P.Tholens genoemd omstreeks 1910.
Gebouw ‘De Vereeniging’
Aan het einde van de negentiende eeuw was op het binnenterrein gebouw ‘De Vereeniging’ gevestigd met een ingang op of bij Plantage Doklaan 10. Uit kadasterkaarten van 1909 blijkt dit ter
hoogte van de huidige nummers 30-38. Joodse organisaties, als de ‘Handwerkers Vriendenkring’, organiseerden hier bijeenkomsten.
Adres: Plantage Doklaan 40-42
Architect: G.W.Breuker
Bouwjaar: 1872
Opdracht: B.I.J.S.Bahlmann
Deze panden zijn in 1872 gebouwd door aannemer-metselaar G.W.Breuker. Op 42 was in 1921 de meubileerinrichting, behang- en stoffeerderij van Samson Tas (1888-1942) gevestigd. Samson woonde er met zijn vrouw machinestikster Schoontje van Amerongen (1887-1942) en hun kinderen Juda (1914-1976) en Louis (1921-1974).
Naam: Etnografisch Museum (voorheen De Volharding)
Adres: Plantage Doklaan voorheen 44
Architect: A.L.van Gendt; B.J.Ouëndag; C.P.van Dashorst; Vroegindewey
Bouwjaar: 1888; 1923; 1995; 2003
Opdracht: Artis Natura Magistra; UvA; Artis; Artis
Tot 1867 is C.A.Ochsner, directeur van de Nederlandsche Beetwortelsuikerfabriek te Oudenbosch eigenaar van rijstpelmolen Java & Carolina en het rijstpakhuis De Volharding. Hij verkoopt
deze installatie in dat jaar voor fl. 40.000,- aan de makelaar in specerijen Willem Frederik Westermann. Na aankoop gebruikte Artis het dwars op de Plantage Doklaan staande voormalige
rijstpakhuis De Volharding als stallen voor runderen en roofvogels.
In 1888 wordt door architect A.L.van Gendt het gebouw voor het Etnografisch Museum ontworpen op de al bestaande funderingen van pakhuis en rijstpelmolen. Het in eclectisch stijl
ontworpen gebouw maakte deel uit van Artis en toonde de verzameling etnografica. De collectie werd in 1923 verplaatst naar het Koninklijk Instituut voor de Tropen, waarna in dit gebouw
het Zoölogisch Laboratorium van de Universiteit van Amsterdam werd ondergebracht. Architect B.J.Ouëndag voerde een verbouwing uit waarbij een auditorium, collegezalen en een woning
voor de amanuensis ontstonden. Het gebouw is nog altijd in gebruik met op de begane grond een nachtdierenverblijf naar ontwerp van C.P.van Dashorst uit 1995 en op de verdiepingen
kantoren en het Artis-atelier. In 2003 werd aan de westzijde een Gierenvolière gebouwd door architectenbureau Vroegindewey. Een molensteen, restant van de rijstpelmolen, is nog
te zien naast de giraffenglijbaan.
Naam: Voedselmagazijn
Adres: Plantage Doklaan voorheen 48
Architect: J.F.Klinkhamer; Vroegindewey
Bouwjaar: 1897; 2005
Opdracht: Artis; Artis
Voor de opslag en bereiding van het diervoedsel bouwde architect J.F.Klinkhamer in 1897 het nieuwe Voedselmagazijn dat tot 2000 als zodanig dienst zou doen. In 2000 werden zeer
moderne en veel ruimere magazijnen op het voormalige rangeerterrein gebouwd. De oude magazijnen werden in 2005 ingerichte als Insectarium, waarbij het gebouw van Klinkhamer werd uitgebreid
met nieuwbouw door architectenbureau Vroegindewey.
Het oude Voedselmagazijn werd aansluitend door architect Klinkhamer omgebouwd tot het nieuwe pachydermenhuis (dikhuidenverblijf), samen met het zijgebouwtje aan de roofdierengalerij waar
de neushoorns al sinds jaren vertoefden. In 1974 werden deze stallen, tegelijk met Klinkhamers Berenpaleis, gesloopt.
Adres: Plantagekade 2-67, Plantage Kerklaan 169-199
Architect: Kees de Kat
Bouwjaar: 1988
Met de afbraak van de douanegoederenloods aan de Plantage Doklaan kwam een breed terrein tussen Entrepotdok en Plantage Doklaan beschikbaar. Tussen Plantage Parklaan en Plantage Kerklaan
werd de Plantagekade langs het water aangelegd. De ontsluiting is te voet via portieken aan de Plantagekade of via het parkeerterrein tussen de bouwblokken van Plantagekade en Plantage
Doklaan.
Het Mahatma Gandhiplantsoen is een grijs gebied, het heeft geen bestemming als postzegelpark en Artis wil de optie openhouden het gebied te annexeren. Het plantsoen is ontstaan op het braakliggende terrein van de Plantage Doklaan, in de jaren 1980 een geliefde plek bij wildkampeerders en stadsnomaden. Na veel juridische procedures kwam een groot deel van de grond bij Artis. De grond vlakbij de Nijlpaardenbrug bleef echter in handen van de gemeente, die ermee instemde dat het door oud-bewoner Roy van Zijnen werd ingericht als educatieve buurttuin. Het plantsoen fungeert ook als beeldentuin met werk van de Afrikaanse kunstenaar Papa Adama onder de titel 'now zoo-tje' en kunstenaar Theo Niermeijer.
Bronnen:
wikipedia.nl
amsterdamopdekaart.nl/1850-1940/
Frits Sligt: theaterencyclopedie.nl/wiki/geschiedenis_van_de_plantage_schouwburg
artis.rkdstudies.nl/bijlagen/d-gebouwen-in-artis-a-z/
Debinnenvaart.nl binnenvaarttaal
Delpher.nl
Amsterdam, die groote stad, H.Polak (1936)