Naam: Sweedenryk
Adres: Herengracht 462
Architect: Adriaan Dortsman, -, -
Bouwtijd: omstreeks 1671, 1759, 1941
Opdracht: Guillaume Sweedenrijck, Gerret Braamcamp, Van Eeghen
Als ontwerper van dit dubbele woonhuis met een breedte van 14,95 meter wordt Adriaan Dortsman genoemd op basis van de bouw in de 'strakke stijl'
van het Hollands Classicisme. Het huis heeft een zeer sobere zandstenen gegroefde gevel (een gevel met zogenoemde rusticabanden). De lijstgevel wordt
afgesloten met een rechte kroonlijst met ovale raampjes, met daarboven een attiek met balustrade en twee beelden, van Flora (met een hoorn des
overvloeds voor welvaart) en Mercurius (god van de handel), en in het midden het wapen van Sweederijck (toegeschreven aan Pieter van der Plas).
Het meanderpatroon in de fries van de kroonlijst en de 'flessenbaluster' is een kenmerk van Dortsman. Deze geometrische versiering van het fries en
de slanke ‘flessenbaluster’ zijn ook gebruikt in het oorspronkelijk interieur van de Ronde Lutherse Kerk welke ook door Dortsman is gebouwd. De symmetrie
is sterk doorgevoerd: het houten zolderluik onder de hijsbalk ter rechterzijde is zodanig opgenomen in de architectuur dat het bijna onzichtbaar
is. De middenrisaliet is extra geaccentueerd met een fraaie ingangspartij waarvan de brede stoep, met vroeger bronzen slangen als versiering op de
leuningen, loodrecht op de gevel is geplaatst. Deze toegang is origineel en bestaat uit Dorische pilasters en twee beelden die Geloof en Liefde voorstellen.
Olga van Eeghen-van Loon heeft op basis van bijbelse overwegingen deze slangen ver voor 1914 laten weghalen.
Bij het erf hoorde ook een stal aan de Nieuwe Spiegelstraat.
In 1759 is er veel aan en in het pand verbouwd in opdracht van Gerret Braamcamp. Op een stucreliëf uit die tijd in het plafond van de voorkamer
in Lodewijk XV-stijl is de terugkeer van Diana van de jacht afgebeeld, naar het plafondstuk van Jacob de Wit in Herengracht 475. Uit een ontwerptekening,
in het bezit van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG), blijkt dat het plafond moet worden toegeschreven aan Jacob Otten Husly. Hiermee lijkt Braamcamp zijn kunstverzameling te
complementeren met een belangrijk voorbeeld van de 18de-eeuwse Amsterdamse interieurdecoratie.
In 1941 wordt de gevel gerestaureerd in opdracht van Van Eeghen.
1671 Guillaume (Guilhelmus of Guilliam) Sweedenrijck (1632-1691) is getrouwd met Elisabeth Kuijsten (-1708). Zij zijn opdrachtgever tot de bouw.
Guillaume kocht in 1665 de erven 15 en 16, elk met een breedte van 26 voeten, voor twee maal 6200 gulden. Zij en hun nazaten bewonen het huis tot 1749.
Na 1691 wordt het huis bewoond door zijn zoon Pieter Sweedenryck (1674-1746), die gehuwd was met Alida Maria Arensen (1683?-1747). Hun dochter
Geertruy Catharina trouwde in 1737 uit het huis ‘Sweedenryck’, met de regent mr.Jan Jacob Hartsen.
1743 Als gemachtigde van de meeste erfgenamen van Guillaume, heeft Pieter vier vijfde van het bezit verkocht aan zijn broer Eduard, die als
mede-erfgenaam het overige, vijfde deel reeds bezat. Vermoedelijk heeft Eduard Sweedenryck, als laatste van zijn familie, het huis nog enige tijd
bewoond.
1749 koopt Maria Jacoba van Tetz (1684-), weduwe van mr. Theodorus van Steenhoven (1687-), het huis van Eduard Sweedenrijck.
1758 verkoopt Maria Jacoba van Tetz voor fl. 46.000,- aan Gerret Braamcamp (1699-1771): ‘een dubbelt Huys en erve met alle de behangsels of
schilderyen voor de schoorsteenen en plafons, staande en gelegen, westzyde van de Heeregraft naast en benoorden het hoekhuys van de Nieuwe Spiegelstr.
daar Gm.Sweedenryck boven de deur staat’. Braamcamp verhuist van Kloveniersburgwal 29 naar dit door hem gekochte huis. Het huis Sweedenryk werd in
het derde kwart van de 18de eeuw beroemd vanwege het kabinet van deze katholieke koopman. Braamcamp had zijn fortuin vergaard in vele verschillende soorten
handelmaar vooral de wijn- en houthandel (retourhandel). Dit had hij vervolgens belegd in onroerend goed, hij bezat 15 panden, goed voor een jaarlijkse
opbrengst van 17.657 gulden. Zo bezat hij Prins Hendrikkade 182, Spuistraat 179 (zijn geboortehuis), Kloveniersburgwal 31, Keizersgracht 523-527 en een
voormalige brouwerij Het Amsterdamsche Wapen op de hoek van Kloveniersburgwal en Rusland, door hem verbouwd tot logement Het Wapen van Amsterdam.
Vanaf de jaren veertig begon hij van die inkomsten kunst te kopen. Zijn kunstverzameling, die op zijn hoogtepunt ruim 350 werken
bevatte, was internationaal vermaard en trok veel bekijks waardoor het grachtenhuis feitelijk een museum was geworden. Zijn collectie was in heel
Europa vermaard. In 1752 wordt in de catalogus van Gerard Hoet voor het eerst melding gemaakt van zijn kunstcollectie (172 schilderijen worden
genoemd; in 1766 waren dat er al 228, plus 150 in een supplement, het deel dat in 1766 werd geveild). Na zijn overlijden werd, op 31 juli 1771,
de collectie geveild. De catalogus vermeldt 318 schilderijen. De veiling zou plaats vinden in het grote logement ‘Het Wapen van Amsterdam’ op de
hoek van Kloveniersburgwal en Rusland. Dit logement had Braamcamp zelf laten bouwen na afbraak van een door hem in 1758 voor fl. 30.000,- gekochte
brouwerij. De bijbehorende gereedschappen hadden nog eens fl. 14.000,- gekost. Het logement zelf gaat voor fl. 77.000,- over in andere handen.
Onbetwist topstuk op de veiling was 'de Kraamkamer' door Gerard Dou dat voor fl.14.000,- van de hand ging, maar ook de 'Trompetspeler' ook door Gerard Dou
(fl.3120,-) mocht er zijn. De hoogste prijs voor een Rembrandt was fl.4350,-, voor een Rubens fl.4000,- en voor een Titiaan fl.3000,-. De totale
opbrengst van de kunstveiling was fl.261.669,-. Wie er nog meer hingen? Een korte impressie: 9x Berchem, 5x Potgieter, 5x Ter Borch, 6x Gerard Dou,
10x Gabriël Metsu, 8x Rembrandt, 15x Van Ostade, 4x Jacob van Ruysdael, 4x Jan van der Heyden, 8x Adriaen van de Velde, 17x Wouwerman, 8x Huysum,
4x Karel Dujardin, 4x Breughel, 8x Teniers, 6x Jan Steen, 1x Rubens, 1x Titiaan. Van Rembrandt was er het portret van Ephraim Bonus, bijgenaamd
'de Joodse doctor' en van Thomas de Keyser 'de vier burgemeesters van Amsterdam' in 1638. Terwijl zij in burgemeesterkamer om de tafel zitten, komt
de advocaat en ruiteraanvoerder Davelaar rapporteeren dat de Franse koningin Maria de Medici, uit Haarlem in aantocht is. (Nu in Mauritshuis)
Voornaamste kopers waren de bankier Hope die veel naar Engeland uitvoerde en vertegenwoordigers van de Russische keizerin Catharina. Helaas
verging het schip onderweg naar Leningrad en daarmee kwam een eind aan 'De groote Ossendrift' van Paulus Potter (fl.9050,-) en een groot aantal andere
schilderijen.
In december 1771 wordt Jonas Witsen voor fl. 136.000,- de nieuwe eigenaar van het huis.
1885 Samuel Peter van Eeghen (1853-1934) koopman, wordt de nieuwe eigenaar, hij is getrouwd met Olga Catharina Antoinetta
van Loon (1856-1936). Het landgoed Aardenburg bij Doorn waar zij zomers woonden is in 1960 aan de Staat verkocht.
Zijn nazaten kochten ook 464 en hebben beide panden nog altijd in gebruik.
In 1930 krijgt hij bij zijn 50-jarig jubileum van de Nederlandse koopmanswereld een groot schilderij van Ludolf Bakhuyzen, gedateerd 1680, voorstellende
'Gezicht op het IJ', de stad op de achtergrond en gestoffeerd met op Indië varende schepen.
In 2011 wordt het kantoorpand te groot voor de handelsondernemimg, de oeractiviteit van de firma, de handel in kruiden en specerijen, is ondergebracht
in de Canadese vestiging, omdat in Noord-Amerika meer vraag is naar die producten. De verplaatsing van de kruidenhandel is geen opmaat voor de
ontmanteling van de Nederlandse activiteiten, volgens Willem van Eeghen. Het Amsterdamse hoofdkantoor doet de handel in ingrediënten voor de
voedingsmarkt, zoals vitamines, mineralen en vetzuren. Het is wel waarschijnlijk dat zijn bedrijf op den duur alleen nog zal handelen in voedingsingrediënten.