Naam: Louis le Juste, later Coningh van Vrankrijk
Adres: Herengracht 60(-62)
Architect:
Bouwtijd: ca.1615, 1734
Opdracht: Jan van Alderwerelt, Anthony Waterman
Jan van Alderwerelt koopt in 1614 de terreinen 31, 32, 33, 34 en 35. Hierop worden de huizen Herengracht 60 t/m 68 in zijn opdracht gebouwd. De terreinen 31 en 32 hadden een gezamenlijke breedte
van 60 en een diepte van 190 voet. Hierop verrees een perceel van 42 voet breed. Dit wordt in 1636 nog aangeduid als "daer de Werrelt voor ende in de gevel placbt te staen". Wie de bewoners in deze
eerste jaren zijn is niet duidelijk.
1631 wordt het huis verkocht aan Arnoult van Liebergen. Deze hield zich bezig met riskante investeringen in de pelshandel met Noord-Amerika en is een van de eerste aandeelhouders van de WIC. Kort na
de aankoop gaat hij failliet.
1636 verkocht aan Johan Raye de Oude (1585-1672) voor fl. 25.500,-. Kort hierna krijgt het huis de naam Louis le Juste en later Coningh van Vrankrijk naar de afbeelding van Lodewijk XIII in de kuiflijst.
Het huis blijft bijna honderd jaar in bezit van en in gebruik bij de familie Raye. Johan Raye is suikerraffinadeur en overgrootvader van Jacob Bicker Raye. Uit de boedelscheiding van 1672 tussen Joan Raye,
Catharina Raye (in 1660 gehuwd met Cornelis Backer) en Eva Raye blijft ‘het huys en erve genaamt Louis Le Juste’ in gemeenschappelijk bezit, opdat daaruit jaarlijks een bedrag van fl. 1000 kan worden voldaan
dat aan Eva was gelegateerd.
Joan Raye (1635-1679) trouwde met Cornelia van Lockhorst. Uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort: Hillegonda (1658) en Jan (1660). Hillegonda trouwde met mr.Gerard Backer. Het derde deel in het nog
steeds onverdeelde huis op de Herengracht werd aan Jan toebedeeld, die het in 1691 verkocht aan zijn tante Eva Raye voor fl. 6000,-. In 1696 trad Jan Raye in de echt met Alida Catharina Bicker (1671). Uit
dit huwelijk worden Jan Raye en Jacob Bicker Raye en Eva geboren. Eva Raye (1710-1776) trouwde met Pieter van Loon. Oud-tante Eva Raye vermaakt aan Jan, Jacob en Eva bij haar overlijden in 1732 het door haar van hun vader
gekochte derde gedeelte in het hier besproken huis.
Na Eva’s dood besloten de gezamenlijke bezitters het huis van de hand te doen. Er woonde niemand meer van de familie Raye; het was in 1732 bewoond door een familie Heythecker. Als verkopers traden nu op de
bovengenoemde drie kinderen van Jan Raye, voor het hun vermaakte derde gedeelte, de nakomelingen van wijlen mr.Cornelis Backer en Catharina Raye, vertegenwoordigt door de schout mr.Jan Backer en prof.Casparus
Commelin, echtgenoot van Cornelia Jacoba Backer, voor het tweede derde gedeelte, en de executeurs van het testament van Eva Raye, voor het haar oorspronkelijk toebedeelde laatste derde deel.
1734 wordt Anthony Waterman, cargadoor, voor fl. 35.000,- eigenaar van het huis. Zijn buren zijn op 58 burgemeester Lucas Trip en op 64 Laurens Das. Hij laat het huis kort na de koop afbreken en
vervangen door twee aparte huizen 60 en 62 in de Lodewijk XIV-stijl. De nieuwbouw heeft een verhoogde lijstgevel met halfronde verhoging voor hijsluik met daarboven een 19de-eeuwse attiek met twee hijsbalken,
fraaie deuromlijsting met pilasters en medaillon met borstbeeld Franse koning in Lodewijk XIV-stijl. In het interieur is de brede lange gang uitgevoerd met stucwerk met onder andere Neptunus en Aurora, op de binnenplaats
is heel opvallend het privaat versierd met beeldhouwwerk, in de zaal zijn marmeren schoorsteenmantels, betimmeringen en nagelvaste schilderstukken aan plafond en wand in de stijl van Jacob de Wit. Het beeldhouwwerk is van Frans
Blancard en zijn zwager Jan Schutte (Aurora, naar ontwerp van Jan van Logteren). De Neptunesfiguur is van de hand van Jan van Logteren. Het pand loopt achter Herengracht 62 om en heeft aan de tuinzijde een
zaal van vijf ramen breed.
1739 Anthony Waterman woonde zelf in het noordelijk deel. Blijkens het quohier van 1742 hield hij 4 dienstboden en een koets met drie paarden en bezat hij de buitenplaats Karssenhof bij Ouderkerk
(sinds 1920 gemeentelijke begraafplaats). Uit hetzelfde register blijkt verder dat hij eigenaar was van de beide, als een geheel gebruikte, lijnbanen de Hector en de Zwaan, die op stadsgrond waren gelegen
aan de Schans op de hoek van de Raampoort, en waarvan de waarde op fl. 7000,- werd geschat. Ook bezat hij het pakhuis de drie Rozen in de Haarlemmer Houttuinen tussen de Brouwersstraat en de Korte
Prinsengracht. Bij zijn overlijden in 1753 werd de helft van de boedel, voor zover deze aan de successiebelasting onderworpen was, geschat op fl. 49.375,-. Na het overlijden van zijn weduwe, Margareta
Poelewy, in 1757 werd de hele nalatenschap op weinig minder dan twee ton getaxeerd. Het huis was in 1753 geschat op een waarde van fl. 44.000,-, maar toen het in 1757 ‘met alle desselfs schoorsteen- en
damspiegels, behangsels, schilderwerk, ornamenten en beelden, kaggel op de voorkamer en verder de planken en wijnkisten op de provisiekamer en in de cemente kelder’ in openbare veiling kwam, werd het, door
bemiddeling van makelaar Pieter de Mortier, voor niet minder dan fl. 63.700,- aangekocht door Jacob Lambert Marcelis. Het pakhuis in de Houttuinen met de daarbij behorende wal werd verkocht voor fl. 11.400,-
aan Pieter Jager.
1758 Jacob Lambert Marcelis (1729-1795), de zoon van Lambertus Marcelis en Gouda Apostool, wordt eigenaar. Hij is net 30 jaar maar al voor de derde keer in het huwelijk getreden. In 1753 werden er
huwelijkse voorwaarden gemaakt tussen hem en Susanna Maria Oortman. In 1755 was hij bij de notaris voor het maken van huwelijkse voorwaarden met Philippina Kops en in 1757 volgt een huwelijkscontract met
Catharina Bra. Met haar betrekt hij het huis aan de Herengracht 60. Al in 1762 gaat hij een vierde huwelijk onder huwelijkse voorwaarden aan met Aletta Lohoff. Jacob overlijdt in 1795 en in 1796 wordt het
huis op de veiling aangeboden.
1796 Rombertus Lubberts koopt het huis voor fl. 34.000,- en gaat er zelf wonen tot zijn overlijden in 1816. Hij was cargadoor ‘op de bogt van Vrankrijk en de Oost-Zee’, onder de firma Thijmen Lubberts
en Zoonen. Ook was hij lid van de firma Lubberts en Rijke. Zijn schoonzoon, C.J.M.Turpia, die zelf handelde ‘op Duitschland en Italië’ zette na zijn dood deze zaken voort. In september 1816 brachten
zijn vier kinderen, Alida Gerarda, gehuwd met C.J.M.Turpia, Bernardus Johannes, koopman te Parijs, mr.Timotheus Hermanus, advocaat, wonende op Boomsloot, en Hermanus Johannes, zonder beroep, het perceel in
veiling.
Rond deze tijd wordt de voordeur gewijzigd in empirestijl.
1816 Nicolaas Hendrik ten Cate uit Almelo koopt het huis en gaat het verhuren. In 1816 aan André Etienne Amyot en in 1819 aan Ph.Passevant.
1822 wordt Daniël Boissevain (1772-1834) huurder en na zijn overlijden in 1834 zijn zoon Gidéon Jérémie Boissevain.
1834 is Gidéon Jérémie Boissevain (1796-1875), huurder. Gidéon is reder van beroep. Hij trouwde, 20 jaar oud, met Antoinetta Elizabeth Klijn (1796-1817), vervolgens, 30
jaar oud, met Judith van Walree (1804-1827) en tenslotte, 33 jaar oud, met Maria van Heukelom (1801-1866), dochter van een groot bankier. Bij haar huwelijk, in 1830, kreeg ze van haar vader voor fl. 40.000,-
aan Nederlandse effecten mee, waaruit valt op te maken dat het in dit gezin aan niets ontbrak.
In 1842 wordt in dit gezin Charles Boissevain (1842-1927) geboren. Hij is later journalist, redacteur en directeur-mede-eigenaar van het Algemeen Handelsblad. Hij werd in 1872 lid van de redactie van het
literaire tijdschrift De Gids. Hij woonde later op de Herengracht 332.
Kort daarna kwam het huis in veiling, wegens het overlijden van Anna Maria Gezina Cock, weduwe Ten Cate (haar echtgenoot was al in 1830 gestorven).
1842 Joan Dirk de la Fontaine Schluiter (-1850) verwerft het huis voor fl. 25.100,-. De koper ging er zelf wonen na het vertrek van Gidéon Jérémie Boissevain naar Herengracht 124,
en bewoonde het tot zijn overlijden in 1850. Zijn weduwe, Amelia Louisa van der Leeuw, verkocht het huis dat zelfde jaar aan makelaar Hendrik Salm, voor fl. 20.600,-, benevens fl. 600,- voor spiegels,
enzovoort. Hendrik Salm woonde er tot zijn dood in 1862. Zijn weduwe, Margaretha Stenvers, brengt het huis in 1863 in veiling en verkoopt het voor fl. 31.200,- en fl. 900,- voor spiegels en gasornamenten.
1863 August Wilhelm von der Heide, commissionair, toen wonende op de Singel tegenover de Luthersche Nieuwe Kerk is de nieuwe eigenaar. Hij gaat er wonen samen met zijn vrouw Henriëtte Julie
Lehmus. August overlijdt in 1874 en Henriëtte blijft er na de boedelscheiding wonen. De firma W.C.& A.W.von der Heide blijft er gevestigd tot zij het in 1879 voor 17 maanden verhuurt aan Antonie van den
Beek, koopman, voor fl. 3000,-.
1881 Eduard Jacob Johan Kuinders (1851-1916), directeur van de Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij, wordt voor fl. 46.500,- eigenaar. Kuinders, was van 1893-1899 lid van de Gemeenteraad en
bewoonde het huis zelf tot 1906.
1906 De firma W.Petersmann & Co in koper en ijzerwaren voor het meubelvak neemt het pand over voor fl. 37.000,-, benevens fl. 700,- voor overname van verschillende artikelen. Firmanten zijn H.C.L.W.
Petersmann en Antoine Everard d'Ailly. Petersmann zal het pand ook bewonen.
1911 koopt Herman Garschagen het huis voor fl. 36.000,-. Hij is exporteur van luxe en huishoudelijke artikelen.
1935 neemt de Friesch-Groningsche Hypotheekbank het huis over.
1939 volgt verkoop voor fl. 40.000,- aan koopman Carel Willem Maria Heslenfeld. In de tweede helft van de 20ste eeuw is het interieur drastisch gewijzigd en is de woonbestemming veranderd in kantoorpand.
Zo zijn er gevestigd K.Wallach, E.A.Brüll, Handelsvereniging Continental Fashions, Spanjaard's Confectie Industrie, Vennootschap Teruma en Assima Inkoop Holland.
1969 In het huis komt J.J.Voskuil (1926-2008) samen met zijn vrouw Lousje Haspers, volkskundige en schrijver, wonen. Van hem is onder meer de zevendelige romancyclus "Het Bureau" die meer dan 5000
bladzijden telt en verhaalt over zijn dertigjarige ambtelijke loopbaan bij het Meertens Instituut. Zij bewonen vanaf 1969 tot aan zijn overlijden in 2008, een etage. Overigens woont mevrouw Voskuil hier nog
altijd. (2019) Zij woonden voordien aan de Lijnbaansgracht 84-hs (1956-1969). In 1997 richtte
Voskuil de dierenwelzijnsorganisatie 'Stichting Varkens in Nood' op.
In het voorjaar van 2005 wordt het zwaar verwaarloosde pand aangekocht door Charlie Hilm. Door zijn toedoen is het pand ten koste van enige miljoenen in het najaar van 2006 gerestaureerd waarbij onder andere de hal en zaal voor zover mogelijk in oude glorie zijn hersteld. Van Charlie zijn de woorden: 'Ik voel me niet echt de bezitter van dit huis, ik heb het in bruikleen. Een huis heeft een ziel. Een huis kan lachen of treuren. Dit huilde toen ik het kocht, zo slecht was het er aan toe. Nu kan het weer lachen. Dit huis is een kunstwerk. Het is onze morele plicht om deze panden goed achter te laten voor de generaties na ons.'