Naam: HBS voor Meisjes, MMS, Gerrit van der Veen Scholengemeenschap (HAVO), Gerrit van der Veen College
Adres: Gerrit van der Veenstraat 99
Architect: Nico Lansdorp
Bouwtijd: 1929
Opdracht: Dienst Publieke Werken Gemeente Amsterdam
De Gemeentelijke HBS voor Meisjes is omsloten door de Euterpestraat (Gerrit van der Veenstraat), Rubensstraat, Anthonie van Dijckstraat en Albrecht Dürerstraat. De school was in 1872 opgericht als
Hoogere Burgerschool voor Meisjes met Driejarigen Cursus en gevestigd aan het Singel bij de Warmoesgracht. In 1879 werd Keizersgracht 264 in gebruik genomen. In het schooljaar 1898-1899 wordt de 3-jarige
cursus vervangen door een 5-jarige cursus. In 1930 volgt de verhuizing naar dit gebouw in de Euterpestraat. Vanaf 1952 heet de school Gemeentelijke Middelbare School voor Meisjes (MMS), in 1965 omgedoopt in
Gemeentelijke Middelbare School voor Meisjes ‘Gerrit van der Veen’, naar de verzetsman. Hier was een fusie aan voorafgegaan met het gemeentelijk Lyceum voor Meisjes aan de Reinier Vinkeleskade (opgericht in
1925) en met de Aletta Jacobs-ULO. De MMS was toen onderdeel van de Gerrit van der Veen Scholengemeenschap. In 1971 werd de MMS officieel HAVO waarmee tevens het exclusieve meisjesonderwijs verviel,
want ook jongens werden toen op de school toegelaten. Thans is de naam Gerrit van der Veen College en zijn er de richtingen Atheneum en HAVO. Er wordt veel aandacht geschonken aan kunst en cultuur. Het
motto van de school is ‘Creativiteit en wilskracht’. Een derde deel van de leerlingen volgt tevens een dans- of muziekopleiding. Deze leerlingen zitten in aparte klassen met een aangepast rooster. Er is een
samenwerkingsverband met Lucia Marthas Institute for Performing Arts, Nationale Ballet Academie en het Conservatorium van Amsterdam.
Vanaf het begin stond de MMS als afzonderlijk schooltype ter discussie. Het Algemeen Handelsblad uitte naast sympathie een woord van waarschuwing: ‘Over het algemeen houdt men niet van blauwkousen bij wie
de natuurlijke bevalligheid, teederheid en losheid verdwenen zijn door bovenmatige verstandelijke ontwikkeling en vervangen door de afgemeten stroefheid welke zoo dikwerf het gevolg is van ernstige studie en
wetenschappelijke arbeid. En als meisjes dan toch moesten doorleren: waarom een aparte meisjesschool als ze ook naar de HBS konden? Alleen het HBS of Gymnasiumdiploma gaf tenslotte toegang tot de
universiteit. Maar dat was voor de meeste meisjes sowieso een brug te ver.’
Nico Lansdorp ontwierp een gebouw in een late Amsterdamse School-stijl waarvan de ingang aan de Gerrit van der Veenstraat wordt gemarkeerd door een smalle hoge toren. Volgens het ontwerp zou aan de linkerzijde van deze toren een tweede school gebouwd worden, maar die is nooit uitgevoerd. Het ontwerp is geplaatst op een onregelmatige plattegrond. Het geheel in donkerrode baksteen opgetrokken schoolgebouw bestaat uit twee haaks op elkaar geprojecteerde vleugels. Beide vleugels hebben een souterrain met daarboven drie bouwlagen onder een overstekend zadeldak. De voorgevel aan de Gerrit van der Veenstraat heeft op de hoek geheel links een uitbouw met een aparte ingang voor de docenten.
Het gebouw is ruim voorzien van decoratieve elementen. Op de toren staan twee bronzen beelden van Hildo Krop: een man met sikkel en pikhaak en Amor. Aan de lange vleugel aan de Gerrit van der Veenstraat bij de Rubensstraat is een korte vijfzijdige toren uitgebouwd bekroond met een windwijzer in de vorm van een boogschutter. In 1930 kregen 10 terracotta beelden van Hildo Krop een plaats in de zijvleugel op het schoolplein aan de Anthonie van Dijckstraat. Het zijn voorstellingen van vier clowns op een gymnastiektoestel, drie staande meisjes met roeispaan en drie staande meisjes met tennisracket.
Aan de Gerrit van der Veenstraat, bij de Anthonie van Dijckstraat is een beeldje van een man met een opgerold document onder de arm. In de Rubensstraatbeeldjes van de schilder Jan Sluijters en een opspringend paard en hert. In het vlak van de toren zijn beneden een meisjesfiguur en boven een jongensfiguur met postduif geplaatst. De jongensfiguur is waarschijnlijk bij een schoonmaakactie gesneuveld. Later werden aan de voorzijde van het gebouw nog twee beelden geplaatst: ‘De Zorg’ ook bekend als 'Moeder en kind' (1939) van Henri Matthieu Wezelaar en ‘De Denker’ (1947) van Paul Philip Koning. In de tuin was ook een fontein met faun aanwezig, maar deze lijkt verdwenen.
In het interieur van de school is nog veel van de oorspronkelijke en latere kunstinrichting terug te vinden. Het trappenhuis met glas-in-loodvensters, vier op de muur geschilderde medaillons boven de deuren van de hal op de eerste verdieping van studerende, dansende, schrijvende en tekenende vrouwfiguren in rood en grijze tinten en boven de deuren van een aantal klaslokalen op de tweede verdieping voorstellingen van Jozef en Maria, vogels, zeilschip en zeelandschap van Joop Sjollema. De aula heeft eikenhouten toegangsdeuren met in houtsnijwerk uitgevoerde voorstellingen van Adam en Eva welke worden toegeschreven aan Christiaan Joseph Hassoldt (1877-1956). In de hal bevonden zich twee bronzen hoofdjes van Prinses Juliana en Loekie van der Veen (in 1976 geschonken door de eigenares mevr.A.Follender) gemaakt door Gerrit van der Veen. Verder zijn er de beelden ‘Het Meisje met het Lammetje’ van Frits van Hall en ‘Meisje met hinden’ van Pieter Starreveld. Voorts van H.Hanedoes een muurschildering genaamd 'Drie generaties' en van Willem Molin een mozaïekschilderij 'Geit en Bok'.
1940-1945
In 1940 vorderen de Duitsers de school om er de Sicherheitsdienst in onder te brengen, de Duitse opsporings- en inlichtingendienst. De organisatie voert een waar schrikbewind in stad en land. Doordat de
archieven van de SD verloren zijn gegaan laat zich alleen maar raden wat zich allemaal in dit gebouw heeft afgespeeld, hoeveel er gemarteld is tijdens de verhoren die werden afgenomen, welk een angst
verzetsmensen en joden hebben doorstaan die in de kelders van het gebouw waren opgesloten. De slachtoffers werden van de SD doorgestuurd naar de gevangenissen in Amersfoort of Scheveningen. Sommige zijn
ter plaatse terechtgesteld of zijn bezweken tijdens de verhoren. De joodse gevangenen gingen in de regel rechtstreeks naar Westerbork en vandaar naar de vernietigingskampen in Polen. De voormalige cellen
in de kelders van het gebouw zijn in gebruik als fietsenstalling. Baas van de Amsterdamse afdeling van de Sicherheitsdienst is SS-Sturmbannführer Willy Lages, een keiharde ex-politieagent uit het
Nedersaksische stadje Braunschweig. Lages woont om de hoek van zijn werk aan de Apollolaan 113. Zijn rechterhand is de beruchte Ferdinand aus der Fünten.
Op 26 november 1944 bombardeert de Britse luchtmacht het gehate gebouw. Het SD-hoofdkwartier wordt echter slechts licht beschadigd. De Christelijke HBS er tegenover aan het Adama van Scheltemaplein gaat wel
in puin. Hier zat de Zentralstelle der Jüdische Auswanderung, de Duitse leiding voor de Amsterdamse Jodenvervolging. Op deze plek zit nu het Ignatius Gymnasium. Ook komen verdwaalde bommen op ongeveer 40
woonhuizen in de omgeving terecht, waarbij een voltreffer op de hoek van de Euterpestraat en de Albrecht Dürerstraat met 39 dodelijke slachtoffers. Er vallen in totaal 69 slachtoffers, waarvan slechts
vier Duitsers; de overige 65 zijn Amsterdamse burgers. Hierna wordt besloten het hoofdkwartier te verplaatsen naar de Apollolaan 123-127 (nu hotel en theater Apollofirst).
Enkele weken na afloop van de oorlog vindt de feestelijke onthulling plaats van de nieuwe straatnaam 'Gerrit van der Veenstraat' waarmee de negatieve klank van Euterpestraat wordt gewist. Vele jaren
later zullen er herdenkingsmonumenten komen. Een gedenksteen voor Frederik J.M.Ox en Ferdinand Ploeger en een herdenkingsbord 'Tijdloos is de stilte'.
De gedenksteen voor Frederik J.M.Ox en Ferdinand Ploeger in Amsterdam is aangebracht ter nagedachtenis aan de twee verzetsmannen die hier op 15 juni 1944 in een vuurgevecht met de Duitsers zijn geraakt.
Frederik Johannes Marcus (Freek) Ox werd geboren op 3 mei 1920 in Amsterdam. Hij was metaaldraaier (dokwerker) en communist. In de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog verspreidde hij illegale pamfletten
onder zijn collega's en riep hen in februari 1941 op te staken (de zogeheten Februaristaking). Vanwege zijn activiteiten moest hij onderduiken. Hij was actief als medewerker van het illegale blad De Waarheid
en in Amsterdam, Leiden en Almelo was betrokken bij sabotageacties, overvallen en liquidaties van enkele informanten van de Sicherheitspolizei (Sipo).
Ferdinand (Ferry) Ploeger werd geboren op 21 december 1915 in Amsterdam. Hij was tot eind 1941 werkzaam als huisschilder. Na een ziekte gedurende een jaar te hebben 'gerekt', dook hij onder. Kort na de
bezetting verspreidde hij voor de illegale Communistische Partij Nederland (CPN), zelfgemaakte pamfletten in de Amsterdamse Kinkerbuurt. Ook plakte hij anti-Duitse manifesten en leuzen op muren. Later
verspreidde hij ook De Waarheid. Begin 1941 was hij betrokken bij het organiseren van de Februaristaking. Ook zamelde hij gelden en bonkaarten in ten behoeve van het Solidariteitsfonds, waaruit onderduikers
en verwanten van gearresteerden een uitkering kregen.
Voor de Raad van Verzet, een Nederlandse koepel van verzetsorganisaties, waren Ploeger en Ox betrokken bij een aantal liquidaties van Nederlandse Sipo-handlangers. Op 15 juli 1944 wilden ze samen
Sipo-medewerker W.C.Mollis liquideren. Beiden werden echter aangehouden, ontwapend en na een ontsnappingspoging zwaargewond opnieuw gearresteerd. Ox overleed nog diezelfde dag en werd op 18 juli 1944 in het
Crematorium Westerveld te Driehuis gecremeerd en in het register opgenomen onder de op zijn valse persoonsbewijs vermelde naam 'nr 16027, Frederik J. Knol, oud 24 jaar'. Ploeger overleed de volgende dag in
het Huis van Bewaring aan de Weteringschans aan zijn verwondingen of werd doodgeschoten in de duinen bij Overveen. Hij ligt begraven op de Eerebegraafplaats te Bloemendaal.
Ter afsluiting een uitspraak van prof.Cohen over de HBS voor Meisjes: 'Weet u wat het verschil is tussen een meisjesschool en een gemengde?
Bij een meisjesschool staan de jongens voor de school, bij een gemengde school zitten zij erin.'