Naam: 't Boompje
Adres: Kalverstraat 201-215, Rokin 168
Architect: -, -, -, M.G.Tétar van Elven
Bouwtijd: voor 1614, 1676, 1728, 1844
Opdracht: Steven Hontgens, Aegidius Morgatius, Josephus de Longas, -
1628
De franciscaan pater Steven Hontgens was in 1614 benoemd tot assistent van de toen ruim zeventigjarige Henricus van Biesten en zou zijn
formele opvolger worden na zijn overlijden in 1632. In 1628 vond Steven Hontgens (Latijn: Stephanus Canisius) een vaste plek in een pand aan het Rokin
waar 'het Boompje' uithing en eerder een bierbrouwerij was gevestigd, een pand dat doorliep tot de Kalverstraat. Hier stichtte hij de huiskerk het
Boompje gewijd aan Franciscus van Assisi. In 1661 werd de gevel aan de Kalverstraat verbouwd tot een onopvallende, dubbele woonhuisgevel van zes ramen
breed onder een simpele lijst. Boven de vensters van de eerste verdieping bevinden zich cartouches met de tekst ‘Ao 1651’, geflankeerd door gebeeldhouwde
festoenen. In de daarop volgende jaren werden er diverse aangrenzende pandjes aan het Rokin en in de Kalverstraat aangekocht. Onder de franciscaan pater
Aegidius Morgatius werden de pandjes in 1676 verbouwd tot een grote schuilkerk.
In de 18e eeuw nam het aantal kerkgangers in het Boompje sterk toe als gevolg van de sluiting van de kerken van de Jezuïeten.
In 1728 was de schuilkerk te bouwvallig geworden, waarop werd besloten tot verbouw en gedeeltelijke nieuwbouw. De aanzet voor de verbouwing van Het Boompje
werd gegeven door de in 1728 benoemde pater Josephus de Longas (1681-1757). Zijn verdiensten voor het kerkgebouw werden in 1748 uitgebreid bezongen in
een lofdicht, dat ter gelegenheid van zijn gouden kloosterjubileum in dat jaar verscheen. Volgens de dichter was sinds zijn aantreden in 1728 een nieuw
kerkgebouw, drie gaanderijen hoog gerealiseerd, met vensters van glas uit Frankrijk en een sierlijk beschilderd plafond.
Aan de Kalverstraat waren de onderpuien van het Boompje gemoderniseerd. Het bovenlicht van de linkerdeur, welke toegang gaf tot de in 1730 gemoderniseerde kerkruimte, kreeg gelijktijdig een houten boompje in vol blad. De kerk mocht door de toen geldende regels geen 'kerkelijk' uiterlijk hebben kreeg daarom aan het Rokin drie pakhuisachtige gevels. In de panden links en rechts bevonden zich de toegangen tot de kerkruimte. Boven elke toegang prijkte een gevelsteen met een in vol blad staande boom en het onderschrift ‘Int Boompie’. De ene steen droeg de aanduiding ‘Anno’ en de andere het jaartal: ‘1730’. Deze stenen bevinden zich thans in de noordelijke buitenmuur van “De Boom” aan de Admiraal de Ruyterweg 406.
Het Boompje was een zogenaamde 'bovenkerk'. De kosterswoning, de pastorie en de woon- en werkvertrekken van de paters bevonden zich op de begane grond en de kerk zelf op de eerste etage. Hier waren twee boven elkaar gelegen galerijen gedragen door zes kolommen en zoals nog te zien in de huiskerk ‘Ons Lieve Heer op Solder’.
In 1844 werden de drie Rokingevels vervangen door een, in Neo-gotische stijl opgetrokken kerkgevel naar ontwerp van architect M.G.Tétar
van Elven. De twee ingangen links en rechts blijven behouden maar beide gevelstenen verdwenen achter de natuurstenen bekleding van de onderpui.
1911
Het Boompje was een van de kerken waar de verering van Antonius van Padua hoogtij vierde. In een omschrijving van ‘het Boompje’ uit 1911 lezen
we: ‘ter eere van den grooten Wonderdoener is in het Boompje eigenlijk een nimmer onderbroken feest gevierd’. En pater De Graaf sprak tijdens de
sluitingsplechtigheid van ‘t Boompje’ op 17 januari 1911: ‘Dank en lof aan onzen Patroon en Vader Franciscus, wiens hand immer zegenend en beschermend
heeft gerust op dit heiligdom, hem toegewijd; dank aan onzen lieven Antonius, wiens machtige voorbede hier talloze keren geschitterd heeft in gebedsverhoringen,
zoo treffend, zoo onverhoopt, dat men deze kerk had kunnen noemen het genadeoord van Amsterdam’.
Het beeld van Antonius van Padua bevindt zich thans in “De Boom”. Ook zijn altaar, maar sinds de opening van de kerk in 1911 doet dit dienst als het Sint
Jozefaltaar. Het altaar draagt echter nog altijd de kenmerken en symbolen van Antonius van Padua.
Gebreken aan het gebouw en teruglopende bezoekersaantallen lagen ten grondslag aan het besluit de kerk te sluiten. In maart 1910 werd er een overeenkomst
gesloten met Vroom & Dreesmann over de verkoop van de grond, totaal 835 m2. De kerk zou in 1911 gesloten worden. Tegelijkertijd werden er plannen gemaakt
voor een nieuw te bouwen kerk in het polderlandschap bij het dorp Sloterdijk. Een groot deel van het interieur van “De Boom” aan de Admiraal de Ruyterweg
406 is afkomstig uit de oude huiskerk aan het Rokin, zoals de zijaltaren, het orgel, diverse beelden, schilderijen en het kerkzilver.
De paters van het Boompje verzorgden tot 1911 tevens de diensten op zon- en feestdagen in het Gebouw van Barmhartigheid (Occo’s hofje) aan de Nieuwe Keizersgracht.
Een oorgetuige verslag van het kerkbezoek door mijn grootvader. Mijn grootvader Johan was geboren in 1882 en woonde in zijn jonge jaren met zijn ouders en broer Jacob op het Singel nabij de Munt. Hoewel het gezin niet gelovig was vond zijn moeder het kennelijk wel belangrijk dat haar jongens toch naar de kerk gingen en omdat het Boompje vanuit huis te zien was werd dat de aangewezen plek. Zondags werden Johan en Jacob voorzien van wat collectegeld naar de kerk gestuurd die ze aan de Kalverstraat binnen moesten gaan. Dit was volgens zeggen vanuit huis door hun moeder te controleren. Zoals we weten had de kerk ook een ingang aan het Rokin en omdat Johan en Jacob weinig met de kerk op hadden gebruikten ze deze deur om met spoed weer te verdwijnen. Er was echter wel een klein probleem, mama wilde als ze terugkwamen graag weten waar de preek over was gegaan. Gelukkig hadden ze een oom Bertus die ook deze kerk bezocht en de Rokinzijde gebruikte voor komen en gaan. Oom Bertus werd dus kort uitgehoord en inde het collectegeld waarna ieder tevreden naar huis terugkeerde. Het is nooit in het verhaal duidelijk geworden of mijn overgrootmoeder deze oplossing te weten is gekomen.
Naam: V&D-gebouw
Adres: Kalverstraat 213-215, Rokin 168
Architect: F.M.J.Caron, J.Kuijt, Office WinHov
Bouwtijd: 1912, 1934, 2017
Opdracht: Vroom en Dreesmann, Vroom en Dreesmann, IEF Capital
Anton Dreesmann (1854-1934) had twee winkels vlak bij elkaar: Tweede Rozendwarsstraat 24 (geopend 1878) en Rozenstraat 145 (geopend 1879) waar hij
vaste, lage prijzen hanteerde en er alleen contant betaald kon worden. Het was destijds nog gebruikelijk om in winkels af te dingen, en er werd nogal
eens op de pof gekocht. Dreesmann was getrouwd met Helena Tombrock.
De in Veendam geboren Willem Vroom (1850-1925) opende in 1881 een winkel op Leliegracht 36. Hij verkocht er manufacturen, kleding en textiel. Een paar
jaar later volgde een winkel op Wittenburgergracht 9. Via een neef maakte Vroom kennis met Dreesmann. Ze raakten bevriend en werden zakenpartners. Op
advies van Dreesmann ging hij ook over op lage en vaste prijzen tegen contante betaling. Vroom trouwde in 1883 met Cisca Tombrock, een zuster van Helena,
waardoor de zakenpartners zwagers werden.
Eerst werkten Vroom en Dreesmann alleen samen op het gebied van inkopen, maar in 1887 leidde dit tot een verregaande samenwerking en op 1 mei dat jaar
tot de oprichting van het bedrijf Vroom & Dreesmann "De Zon". Omdat Vroom de oudste van de twee was, kwam zijn naam vooraan te staan. Hun eerste gemeenschappelijke
zaak werd op zaterdag 21 mei 1887 geopend aan de Weesperstraat 70 als Magazijn De Zon. Dreesmann leverde het geld. Er kwam drie man personeel en Dreesmanns
jongere broer Nicolaas werd bedrijfsleider. Vroom hield zich vooral bezig met de financiële zaken en de administratie, terwijl Dreesmann voornamelijk
aan de inkoop en verkoop leiding gaf. Aan de Vijzelgracht 21 werd in 1889 een tweede vestiging geopend met zes personeelsleden. Omstreeks 1908 ontstond
de behoefte aan een geheel nieuw warenhuis. De geplande verbreding van de Vijzelstraat vormde mede aanleiding juist hier te willen uitbreiden.
Het assortiment van Vroom & Dreesmann richtte zich vooral op de arbeiders- en lagere middenklasse. Aanvankelijk bestond dit alleen uit textiel en manufacturen,
maar weldra werd de collectie uitgebreid met tapijten, gordijnen, confectiekleding en speelgoed, nog later ook meubelen en huishoudelijke artikelen. De
artikelen van goede kwaliteit onderscheidden zich eerder door hun degelijkheid dan door hun modieuze voorkomen.
Na zes winkels in Amsterdam volgde uitbreiding in de rest van het land. Er heeft ook een bedrijf bestaan met de naam Vroom & Co. met winkels in de
Reguliersbreestraat, Damstraat en Haarlemmerstraat. Dat was het bedrijf van een neef van Willem, H.J.Vroom. Het werkte nauw samen met Vroom & Dreesmann.
De keten groeide gestaag door, maar vanaf de jaren '80 kreeg het bedrijf het moeilijker. V&D eindigde op 31 december 2015 in een faillissement.
In 1912 werd het eerste warenhuis van Nederland geopend in de Kalverstraat in Amsterdam, gebouwd op de plaats van de 17e-eeuwse schuilkerk ’t Boompje.
Het historische warenhuis van Vroom & Dreesmann bestaat uit een samenstelling van verschillende gebouwen en werd in de afgelopen honderd jaar meerdere
keren verbouwd. Het voornaamste deel van het complex is het voormalig warenhuis dat in 1912 werd ontworpen door de architect François Caron.
Nieuw waren de grote etalages, toen nog toonkasten genoemd, aan Rokin en Kalverstraat. Een centrale lichtkap zorgde voor daglicht op de galerijen van de
verdiepingen en de begane grond. Aan de lichthal grensden een trappenhuis en twee liften voor de ontsluiting. Al deze elementen, ontleend aan Franse en
Duitse warenhuizen, maakten van de winkel een ware attractie en het publiek stroomde massaal toe.
Caron voerde tussen 1915-1918 nog enkele kleinere verbouwingen uit.
Dagblad De Tijd (net als de winkelketen katholiek) schreef in oktober 1912 over het nieuwe warenhuis: Zoowel uit- als inwendig heerscht overal een rustige weelde, overal zijn ruimte en licht in overvloed aangebracht. In de Kalverstraat en aan het Rokin zijn groote etalage-kasten, (waarvoor alle benoodigdheden geleverd werden door de firma Buchenbacher, alhier) terwijl een eigen overdekt trottoir den kijklustigen een rustig plaatsje verzekert buiten den stuwenden menschenstroom der Kalverstraat. Ook van binnen is alles op comfort berekend. Ruime breede trappen voeren omhoog, terwijl ook een Stigler-lift ten dienste van het publiek staat. Wat opvalt in het gebouw is het heldere daglicht, dat door een groot glazen tegeldak alle etages tegelijk belicht. 's Avonds geven de honderden gloeilichten aan de hagelwitte plafonds een nieuwen dag en blinkt en schittert alles nog meer.
In de jaren ’30 werd er ingrijpend verbouwd door de Amsterdamse-School architect Jan Kuijt. Volgens zijn oorspronkelijke schetsontwerp zou het pand worden uitgebreid over de Sint Jorissteeg heen tot aan het Rokin 156. Een stevige toren vormde de verticale beëindiging van het nieuwe pand. Aan de Kalverstraat moest de nieuwe gevel het oude gebouw geheel aan het zicht onttrekken. Het gebouw van Kuijt had een eigentijds karakter zonder nadrukkelijk modernistisch te zijn. In de nieuwe gevel domineerde een grote stalen glaspui, opgedeeld in kleinere eenheden, de horizontale lijnen van de verdiepingen accentuerend. Door de economische crisis kwam de uitbreiding aan zowel het Rokin als aan de Kalverstraat maar gedeeltelijk tot uitvoering, wat een gemengd geheel opleverde. Zo bleven delen van de gevel van Caron een prominent onderdeel uitmaken van het gebouw. Het wel uitgevoerde gedeelte bestaat uit een grote glaswand, die zich uitstrekt over de volle hoogte van de verdiepingen. De bovenste verdieping van het gebouw ligt aan beide zijden een eind terug. De verticale halfronde bakstenen uitbouw van het trappenhuis aan het Rokin markeerde de ingang van een passage naar de Kalverstraat. Boven de etalages in de gevel bevindt zich een overstekende luifel, die is bezet met door Kuijt ontworpen halfkristaltegels. De winkelpui is van brons. De bekleding van de pui onder de glasgevel bestaat uit gepolijst graniet. Onder de ronde uitbouw aan de Rokinzijde beeldt een reliëf in ongepolijst Beiers graniet van Mari Andriessen Amsterdams verleden als koopstad en havenplaats uit.
Het tweede deel van het complex bestaat uit de achttiende-eeuwse pakhuizen aan het Rokin 158-162 en het negentiende-eeuwse gebouw van Jacot en Oldewelt aan de Kalverstraat, waar La Place zich in gevestigd heeft. In de tijd dat V&D hier gehuisvest was, zijn de gebouwen aan elkaar gekoppeld. Hierdoor hebben de individuele gebouwen door de jaren heen hun eigen karakter verloren. Tot circa 1928 was er een steeg tussen V&D en La Place, als verbinding tussen het Rokin en de Kalverstraat, de St.Jorissteeg. Deze steeg werd steeds voller gebouwd en uiteindelijk volledig opgenomen in het interieur van het V&D-complex. Met de transformatie wil IEF Capital het gebouw in oude glorie herstellen en een tweede leven inblazen als een hoogwaardig duurzaam en leefbaar gebouw. Het architectenbureau Office WinHov ontwierp hier de plannen voor. Een belangrijk deel van de restauratie en transformatie is het heropenen van de St.Jorissteeg tussen het V&D- en La Place gebouw en dit terug geven aan de stad. De nieuwe plint respecteert de originele gebouwstructuren en zorgt er na uitvoering van de restauratie en transformatie voor dat de verschillende karakters van Kuijt en Caron weer zichtbaar worden. Ook boven de plint worden er geveldelen vervangen: de stalen vliesgevel wordt gereconstrueerd, de erkers op de vierde verdieping worden gesloopt en de balkons op deze plek teruggebracht. Tenslotte wordt ook de lichtkap in ere hersteld.
La Place opent een vestiging in de Kalverstraat 201-203 in Amsterdam. Het gaat om een zogeheten ‘flagshiprestaurant’, gevestigd in het voormalige V&D-gebouw. Het restaurant is open voor ontbijt, lunch, diner of een tussendoortje (geopend van 8.00 tot 22.00 uur). Afhalen voor onderweg is mogelijk bij La Place Express. Op de bovenste verdieping is een koffiebar gerealiseerd: ‘Roof Garden Café’. Jumbo zegt goed geluisterd te hebben naar wensen van de klanten en gekeken te hebben naar de trends van morgen, zoals de vraag naar meer vegetarische en biologische producten. Jumbo: ‘De gerechten worden ter plekke met verse ingrediënten door het team bereid met verschillende bereidingstechnieken, zoals grillen, wokken of in een traditionele pizzaoven.'