Adres: Herengracht 623
Architect: Adriaen Dortsman
Bouwtijd: 1674
Opdracht: Adriaen Dortsman
De architect Adriaen Dortsman (1635-1682), die waarschijnlijk belangrijke opdrachten als de Nieuwe Lutherse Kerk (Ronde Lutherse Kerk) aan zijn belangrijke beschermheer Jan Six te danken had, lijkt de spil geweest te zijn van een groep Amsterdammers van Waalse afkomst die in nieuwe vormen liet bouwen. Six en Dortsman waren ook buren: de architect kreeg de kans naast het huis van Six een heel blok woonhuizen te ontwerpen op grond die Jan Six heeft gekocht. Herengracht 623 is een 5,15 meter breed huis dat deel uitmaakt van vijf door Adriaen Dortsman ontworpen huizen (Herengracht 621-629) aansluitend aan het woonhuis van Jan Six tot de hoek met de Amstel. Vier huizen hadden een stoep met onderingang (621-623-627-629), het woonhuis voor Dortsman had een balkon. De dakafwerking is een rechte houten kroonlijst waarin trigliefen en met attiek. De hoofdingang heeft een halve stoep van zes treden en drie 18de-eeuwse balusters. Het ensemble werd gecompleteerd met woonhuizen aan de Amstel 208-210-212.
1674 wordt Cornelia van der Gon, de huishoudster van Adriaen Dortsman, de bewoonster van dit pand.
1682 erft, na het overlijden van Dortsman, Van der Gon het huis en zij biedt het te koop aan.
1782 is het huis bewoond door Cornelis van der Oudermeulen Jr. (1735-1794). Hij zette, na eerst als agent van zijn vader te Konstantinopel (Istanbul) werkzaam te zijn
geweest, samen met zijn broer Hermanus, hun vaders uitgebreide handelszaak in juweelen, levantsche garens, zijde en katoen voort, onder de in 1758 gestichtte
firma Cornelis van der Oudermeulen en Zoonen. Het bedrijf bleef tot 1773 bestaan. Voorts is hij bewindhebber van de VOC (1769-1788), commissaris
ter Directie van de West-Indische Koloniƫn (1792) en directeur van de Kolonie Suriname (1793).
In 1837 wordt het pand bewoond door Louis Splitgerber (1806-1879). Hij werd opgeleid aan het 'Opvoedingsinstituut voor Jonge Heeren' (Vaassen, 1823).
Vanaf 1841 was hij werkzaam als koopman en van 1845 tot 1854 als directeur van de Rhijnspoorweg Maatschappij. Hij verzamelde aquarellen, tekeningen, prenten,
kaarten en profielen van Amsterdam uit de periode 1545-1879. In 1879 legateerde hij de hele collectie aan de gemeente Amsterdam en voegde er nog fl.6000,-
bij om de verzameling te onderhouden en uit te breiden. Wat we verder van de verzameling weten heeft hij ons zelf verteld: In 1830 bezocht hij de Nationale
Tentoonstelling van Nijverheid te Brussel, waar hij kennismaakte met de Amsterdammer Ludovicus Hamerster Ameshoff, die prenten van Amsterdam verzamelde. In
1800 had deze een collectie prenten op een veiling gekocht die oorspronkelijk opgezet was door Hendrik Busserus, later was overgegaan in handen van Evert
Burlett en ten slotte eigendom geworden was van Cornelis Ploos van Amstel. Uit diens nalatenschap kocht Ameshoff zijn collectie, die bestond uit drie
kunstboeken in marokijnen band en tekeningen bevatte van Pieter Saenredam, Jan de Beijer en Reijnier Vinkeles. Na het overlijden van Ameshoff in 1842 kocht
Splitgerber de collectie, die hij aanvulde zoveel in zijn vermogen lag. Bij aankoop bestond de verzameling uit 4 boeken met 205 prenten, in 1874 was dit
gegroeid tot 13 boeken met 773 afbeeldingen. In 1843 woont hij op de Herengracht 538 en enkele verhuizingen later op de Amstel 210 (1849-1863).