Adres: Singel 192
Bouwtijd: 1739
Opdracht: Arend Rogaar

De halsgevel in Lodewijk XIV-stijl heeft een gebogen lijstvormig fronton met druiventrossen in de vulling onder het fronton. Onder de klauwstukken is het bouwjaar aangebracht, links 'anno' en rechts '1739'.Het was de wijnhandelaar Arend Rogaar die de opdracht tot de bouw gaf. Hij was in 1731 getrouwd met Anna van Oosthoorn en zij kregen een zoon Jan Arendsz Rogaar (1740-1785).
Het tamelijk smalle huis is 17,5 meter diep en heeft de gangbare indeling van voorhuis, binnenplaats en achterhuis. Het huis heeft geen tuin. Aan de gevel is weinig veranderd, slechts de deur is gewijzigd in Empire-stijl. Het achterhuis is klein en blind aan de achterzijde. Het stucwerk in Lodewijk XIV-stijl in de gang heeft echter de allure van een groot grachtenhuis.

In het voorgedeelte van de verbrede gang, een overblijfsel van de huisindeling van het 17de eeuwse voorhuis, bevinden zich vier medaillons in het stucwerk. Het zijn de vier elementen. Het vrouwenhoofd met de rijpe korenaren stelt de aarde voor, de man met kroon met schelpen en slakkenhuizen is Neptunus en vertegenwoordigt het water, het vrouwenhoofd met wolken en ster staat voor lucht en daartegenover is Jupiter afgebeeld met bliksemschichten voor het vuur. De gang heeft aan één zijde schijndeuren. Boven de deuren naar de voor- en achterkamer en de overliggende schijndeuren zijn eveneens reliëfs in stucwerk aangebracht. Nu zijn het de vier seizoenen. De druiven staan voor herfst, bloemen voor de lente, koolbladeren en uien voor de winter en een zonnebloem en korenaren voor de zomer.
Aan het eind van de gang is een trapje naar de dubbele deur van de zaal in het achterhuis. Hier is boven de ingang het alliantiewapen van Rogaar en Van Oosthoorn aangebracht: het wapen van Rogaar met drie roggearen en het wapen van Van Oosthoorn met een hoorn. Opvallend is het ovale trappenhuis dat een verticale voortzetting is van de in barokke stijl aangelegde gang.

Van april 1912 tot januari 1917 is het pand in gebruik bij de Gebroeders Graauw, een vennootschap die in 1910 bij onderhandse akte is aangegaan tussen Johannes Gerardus Graauw en Gerardus Johannes Graauw met als doel de uitoefening van het boekhandelaarsbedrijf en het uitgeversvak. Deze vof werd op 1 april 1914 ontbonden. Gerardus Jonannes Graauw ging verder als bestelhuis aan de Leidsegracht 52, later als Boekhandel J.G.Graauw aan de Keizersgracht 168 te Amsterdam. Johannes Gerardus ging alleen verder met de N.V.Gebr.Graauw's Uitgevers-Maatschappij en Boekhandel. Deze N.V. ging in 1942 failliet. Een vorige eigenaar heeft in 1994 in de zaal een bijzonder interieur ingebracht, een verkleinde kopie van de blauwe zaal van Herengracht 605 inclusief plafondstuk. In de voorkamer op de eerste verdieping is toen tevens een stucplafond aangebracht naar een tekening van 1730.