De halsgevel ontstaat in de 17de eeuw onder invloed van het Hollands classicisme uit de trapgevel. De halsgevel werd gebouwd van 1640-1770, waarbij de nadruk
ligt op de eerste helft van de 18de eeuw. De halsgevel overleeft hiermee het Hollands classicisme, en ook in de 18de eeuw, de periode van de barokke Lodewijk-
stijlen, blijft de halsgevel ongekend populair. De symmetrische Louis XIV-stijl (1700-1740) sluit goed aan bij de halsgevel. De latere Louis XV-stijl (1740-1770)
past beter bij de klokgevel en zo wordt deze populair.
Kenmerken: In feite bestaat de halsgevel uit een enkele bakstenen trap waarbij de rechte hoeken worden opgevuld met een zandstenen ornament, vleugel- of
klauwstukken genoemd. Pilasters, lijsten en frontons leiden tot een strakke en heldere gevelcompositie. Bij 17de-eeuwse halsgevels komen classicistische
gevelbekroningen als segmentvormige frontons en versieringen als pilasters en festoenen (fruit- en bloemmotieven) voor. Bij 18de-eeuwse halsgevels zijn het
barokke vormen als gebogen lijstvormige frontons en acanthusblad-motieven (voluten).
De halsgevel wordt gebouwd in de periode van ca.1640 tot ca.1775 en is typisch Amsterdams. Als bedenker van de halsgevel wordt architect Philip Vingboons genoemd.
De eerste echte halsgevel uit 1636, Herengracht 168, is door hem ontworpen. De oudst bekende halsgevels uit 1611 aan de Koestraat 10-12 zijn hun tijd ver
vooruit en worden niet gevolgd door andere halsgevels.
17de-eeuwse halsgevel
In de jaren dertig van de 17de eeuw worden de eerste overgangsvormen van de trapgevel naar de halsgevel gebouwd, zoals Oudezijds Voorburgwal 239 uit 1634. Een
meer voorkomende overgangsvorm is de verhoogde halsgevel, waarin nog een extra trapje voorkomt onder de halsbeëindiging. Deze wordt van ca.1640 tot ca.1670
gebouwd. Zoals al vermeld is de pionier op dit gebied architect Philips Vingboons. Hij is een leerling van Jacob van Campen, de grondlegger van het Hollands
classicisme. Vingboons ontwerpt zowel halsgevels als verhoogde halsgevels.
In de periode van het Hollands classicisme komt de verhoogde halsgevel voor. Dit type halsgevel heeft twee trappen, welke zijn opgevuld met klauwstukken.
Verhoogde halsgevels zijn doorgaans pilastergevels. Pilasters worden eveneens toegepast bij andere geveltypes, zoals gewone halsgevels en later de lijstgevels.
Voorbeelden verhoogde halsgevels (Vingboons): Keizersgracht 319 (1639) en Oude Turfmarkt 145 (1642/43). Late voorbeelden van verhoogde halsgevels zijn
Herengracht 364-370 (1660/62) en Singel 460 (1662).
Voorbeelden van verhoogde halsgevels met pilasters zijn: Oudezijds Achterburgwal 167-169 (1641), Nieuwendijk 161 (1649), Prinsengracht 36 (1650),
Oudezijds Achterburgwal 66A (ca.1650), Herengracht 91 (1657), Herengracht 59 (1659), Amstel 14 (1661), Prinsengracht 92 (1661), Keizersgracht 401 (1665) en
Oudezijds Achterburgwal 201 (1673).
Sommige verhoogde halsgevels hebben alleen pilasters in de hals: Singel 410 (1647), Nieuwezijds Voorburgwal 274 (ca.1680).
Voorbeelden van verhoogde halsgevels zonder pilasters zijn: Herengracht 281-283 (1660), Spuistraat 90 (1665), Leidsegracht 72 (1666), Keizersgracht 387 (1668).
Vingboons paste niet altijd pilasters toe. Toch worden de classicistische pilaster-halsgevels vaak ‘Vingboons-gevels’ genoemd. Deze gevels zijn op grote schaal
in Amsterdam toegepast.
De voorbeeldgevels van Vingboons werden op grote schaal nagevolgd. Op eenvoudiger huizen verschijnt een pilaster-halsgevel, simpel uitgevoerd in baksteen met
enkele sobere ornamenten. Dit type halsgevel wordt wel een miniatuur-Vingboons genoemd. In dit verband wordt wel van 'aannemersclassicisme' gesproken; een
navolging van Vingboons door eenvoudige meester-timmerlieden.
Voorbeelden: Bloemgracht 108 (1644), Oudezijds Achterburgwal 76 (1645) en laat 17de eeuws Leidsegracht 25 (1684) en Nieuwezijds Voorburgwal 264 (1688).
Een geliefd thema bij de rijke halsgevel in Vingboons-stijl zijn de klauwstukken met mens- of dierfiguren. Het oudste voorbeeld is Oudezijds Voorburgwal 19 (1656) met dolfijnen. Andere voorbeelden zijn: Kloveniersburgwal 62 (1658) met dolfijnen, Lauriergracht 23 (1658) met leeuwen, Oudezijds Voorburgwal 187 (1663) met negers, Rokin 91 (1664) met adelaars, Herengracht 390-392 (1665) met mannen en vrouwen, Herengracht 504 (ca.1670) met honden, Haarlemmerstraat 110 (3de kwart 17de eeuw) met paarden, Herengracht 506 (1685) met leeuwenpoten, Herengracht 526 (1686/87) met dolfijnen, Herengracht 508-510 (1688) met zeegoden en dolfijnen en Keizersgracht 695 (1695) met zeegoden en scheepvaartattributen.
Tot in de 18de eeuw zijn hiervan navolgingen te vinden, waarbij de stijl van de gevel met de mode meegaat: Singel 326 (ca.1700) met Neptunus en Mercurius, Herengracht 568 (ca.1700) met honden, Herengracht 570 (ca.1700) met beren en Brouwersgracht 48 (ca.1700) met dolfijnen. Een laat voorbeeld is Keizersgracht 615 (1715) met zeegoden en dolfijnen.
18de-eeuwse halsgevel in Lodewijk XIV-stijl.
De Lodewijk XIV-stijl, een Franse stijlvorm, laat zich bijzonder goed toepassen op de Amsterdamse halsgevel. De klauwstukken worden dan versierd met acantusbladeren.
Aanvankelijk zijn de ornamenten nog plomp en lobbig (bijvoorbeeld Noordermarkt 15 uit 1701). Daarna worden rijkere vormen ontwikkeld. Het fronton waarmee de
top wordt afgesloten, krijgt een sierlijke lijstachtige vorm en wordt afgesloten met een kuif. De rijke versiering in het fronton loopt soms over in een
versiering rond de hijsbalk. Hiervan bestaan heel veel voorbeelden.
Enkele voorbeelden: Keizersgracht 702-704 (1700), Prinsengracht 289 (ca.1720), Keizersgracht 16 (1743).
In het 1ste kwart van de 18de eeuw komen klauwstukken met doorboord bloemmotief voor, de eerste voorbeelden van halsgevels in Lodewijk XIV-stijl.
Voorbeelden: Herengracht 524 (ca.1700), Prinsengracht 849 (1701), Kloveniersburgwal 6-8 (1722).
In het 2de kwart van de 18de eeuw komt een speciale variant van de halsgevel in Lodewijk XIV-stijl voor: de halsgevel met gedeelde klauwstukken. Bij dergelijke
klauwstukken is halverwege een klein lijstje aangebracht waardoor de klauwstukken als het ware in twee delen worden gesplitst.
Voorbeelden: Keizersgracht 606-608 (1732), Prinsengracht 27 (ca.1740).
18de-eeuwse halsgevel in Lodewijk XV-stijl en Lodewijk XVI-stijl.
De Lodewijk XV-stijl ook bekend als Rococostijl sluit minder goed aan bij de halsgevel: de asymmetrische vormen doen vreemd aan op het strakke symmetrische
karakter van de halsgevel. Het gevolg is dat de populariteit van de halsgevel inboet ten gunste van een nieuw geveltype, de klokgevel.
Voorbeelden: Herengracht 150 (ca.1750), Roomolenstraat 11 (ca.1760), Singel 414 (ca.1770).
De halsgeveldrieling Kalverstraat 94-98 (1771) heeft unieke klauwstukken met verstrakte Lodewijk XV-ornamenten. Hier kan van een overgang naar de Lodewijk XVI-stijl
worden gesproken. Halsgevels in de Lodewijk XVI-stijl zijn nog zeldzamer dan halsgevels in de Lodewijk XV-stijl. Het enige nog bestaande voorbeeld is
Prinsenstraat 12 (ca.1775).