Aansluitend aan het Nederlandsch Israëlietisch Ziekenhuis (NIZ) en het Israëlietisch Vrouwen Krankzinnigengesticht was het Rosenthal-May zusterhuis
gebouwd. Vooral vroeger zag je bij ziekenhuizen een zusterhuis. Hierin waren kleine woningen voor de verpleegsters en verplegers, die dan dicht bij hun werk
waren. Het NIZ was een gerenommeerd opleidingsziekenhuis waar verpleegsters in opleiding, joods en niet-joods, intern konden wonen, aanvankelijk op de zolder
van het ziekenhuis, later in het zusterhuis.
Het Rosenthal-May zusterhuis is in 1914–1915 gebouwd dankzij een gift van barones Sophie Rosenthal-May. Sophie May was de de weduwe van bankier George Rosenthal,
één van de firmanten van de Lippmann-Rosenthal-bank.
Rond een prachtig trappenhuis werden op vier verdiepingen kamers voor het verplegend en huishoudelijk personeel van het ziekenhuis ingericht. Het zusterhuis
had indertijd alleen een ingang via het ziekenhuis, zodat de portier kon controleren wie er door de personeelsleden, vaak jonge meisjes, mee naar boven werd
genomen.
Regelmatig zijn uitbreidingen noodzakelijk. In 1923 ontwierp architectenbureau Kleinhout en Van der Steur de vijfde verdieping. J.S.Baars tekende in 1929 een uitbreiding aan
de linkerzijde. Daar kwam toen de woning van de geneesheer-directeur, met daarboven nog enkele kamers voor de zusters.
In de Tweede Wereldoorlog komt het pand in 1943 leeg te staan omdat alle bewoonsters door de nazi's zijn gedeporteerd.
In 1948 werd het leeggehaalde zusterhuis opgeknapt en verbouwd tot woningen voor 'displaced persons': 55 Oost-Europese joodse gezinnen die na de oorlog in
Nederland waren beland. Na hun vertrek in 1953 werd het ingericht tot appartementencomplex voor joodse ouderen. De eerste verbouwing was in 1957 gereed. Er
waren toen 34 appartementjes en er was een lift gebouwd. De voor- en achtergevel zien er nagenoeg onveranderd uit. De belangrijkste wijziging hier is het
aanbrengen van een nieuwe toegangsdeur omdat de entree via het ziekenhuis vervallen is.
Nog altijd wordt de helft van de woningen toegewezen door het Joods Maatschappelijk Werk.