Naam: Uiterwaarden zijn de landstroken tussen de zomerdijk en winterdijk van een rivier. Het is de ruimte die de rivier nodig heeft om tijdelijke piekafvoeren aan te kunnen. In perioden van grote waterafvoer lopen de uiterwaarden tot aan de winterdijken onder water. Hiermee worden overstromingen van het omliggende land voorkomen.
Adres: Uiterwaardenstraat 356-410
Architect: H.A.J.Baanders en J.Baanders
Bouwtijd: 1936
Bij de oplevering van de huizen betrok het gezin Peerdeman komend vanuit de Langestraat de woning op Uiterwaardenstraat 408-3. De jongste dochter Ida Peerdeman had toen al enkele verschijningen van Maria meegemaakt.
De eerste vond plaats op zaterdag 13 oktober 1917, de dag dat de laatste van de zes verschijningen van Maria in het Portugese Fatima plaats had. Ida zag die avond, nadat zij in de Dominicuskerk in de Spuistraat naar de biecht was geweest,
op straat een wonderschone dame in verblindend licht, gekleed in een lange wit gewaad en sluier. Volgens Ida kon dat alleen maar de Heilige Maagd zijn. In dezelfde maand verscheen de dame voor de tweede keer bij haar. Ze sprak er thuis
over, maar niemand nam haar verhaal serieus en Ida laat het er verder bij zitten.
Vanaf 1921 wordt de jonge vrouw voor het eerst in haar leven slachtoffer van duivelse manifestaties: lampen gaan heen en weer in haar huis, deuren openen en sluiten zich vanzelf, wijzers van de klok draaien als waanzinnige rond en de oven
die ze zelden gebruikt begint vanzelf te roken. De situatie werd dreigend toen Ida zelf slachtoffer werd van duivelse tirannie. Haar biechtvader, pater J.Frehe, besloot met toestemming van de bisschop van Haarlem, exorcisme op Ida toe te
passen. Het laatste wat de duivel tegen Frehe zei voor hij het lichaam van Ida verliet was: ´Jullie priesters, ik zal klaarkomen met jullie!´. Op weg naar huis raakt pater Frehe ernstig gewond na een val door een ijzeren rooster.
Het bleef nu betrekkelijk rustig rond Ida, maar enkele jaren na de verhuizingen in 1936 naar de Uiterwaardenstraat kreeg zij begin 1940 opnieuw visioenen, nu van de komende oorlog in Europa. Ze zag de Oder gevuld met bloed, gevechten in
de Betuwe, Mussolini opgehangen aan zijn voeten. Ze beschreef Hitler’s Adelaarsnest-bunker in de bergen van Berchtesgaden. Tijdens deze visoenen staarde ze in het oneindige en vertelde langzaam aan de aanwezigen wat ze zag en hoorde.
Aan de oorlogsvisioenen kwam een abrupt einde op 25 maart 1945, het feest van Maria Boodschap. Ida zegt hierover ’Mijn zusjes en ik zaten in de kamer rond de potkachel met elkaar te praten. Het was oorlogstijd en het was hongerwinter.
Pater Frehe was die dag in de stad en kwam ons even bezoeken. We waren druk aan het praten toen ik plotseling getrokken werd naar de andere kamer en daar ineens een licht zag komen. Ik stond op en moest ernaar toe lopen. De muur verdween
voor mijn ogen en alles wat er stond was er niet meer. Het was één zee van licht en een ijle diepte. En uit die diepte zag ik opeens een gedaante naar voren komen, een levende gedaante , een vrouwelijke figuur. Ik zag haar
links omhoog van mij staan, gekleed in een lang ,wit gewaad en met een gordel om, echt vrouwelijk. Zij stond met haar armen naar beneden en met de handpalmen naar buiten, naar mij toegekeerd. Terwijl ik keek, kreeg ik zoiets eigenaardigs
over mij. Ik dacht: dat moet de Heilige Maagd zijn, dat kan niet anders.’
In de volgende 14 jaar zou de dame nog 56 maal aan Ida verschijnen om haar boodschappen door te geven. Ida’s oudste zus noteerde de woorden die Ida herhaalde nadat de Moeder van God deze had uitgesproken. Maria kondigt een nieuw tijdperk
aan, waarin vrede tussen de volkeren zou gaan heersen. Bovendien eiste de Heilige Maagd dat de paus het vijfde `Mariadogma' zou afkondigen van Maria als 'medeverlosseres'. Maria verscheen in Amsterdam als belichaming van de vrouwelijke
aard van God. Maar het was vooral het speciale gebed dat Ida doorkreeg. Door dit gebed zou Maria de wereld redden: 'Zorg ervoor dat dit verspreid wordt in de wereld onder alle volkeren. Zij hebben allen recht daarop. Ik geef u de
verzekering dat de wereld veranderen zal.'
Op 20 maart 1953 meldt de Vrouwe zich weer en zegt: ’Amsterdam heb Ik uitgezocht als de plaats voor de Vrouwe van alle Volkeren. Het is ook de plaats van het Sacrament. Begrijpt dit goed.’
10 mei 1953 laat de Vrouwe zich opnieuw horen: ‘Amsterdam zat het middelpunt worden van de Vrouwe van alle Volkeren. Daar zullen de volkeren door deze Beeltenis ‘de Vrouwe van alle Volkeren’ leren kennen en Haar vragen onder deze titel:
‘de eenheid te verkrijgen en de eenheid onder de volkeren’. De titel ‘de Vrouwe van alle Volkeren’ toont het universele aspect van Maria.
Op 31 mei 1954 spreekt de verschijning: ‘Wie of wat ge ook zijt, Ik mag voor u zijn: de Moeder, de Vrouwe van alle Volkeren. Zorgt toch, volkeren, dat zij die in nood zijn, en dan bedoel ik ook geestelijke nood, gebracht worden bij `de
Vrouwe´.’ Op deze dag voorspelt de verschijning ook dat paus Pius XII het dogma van Maria als medeverlosseres voor zijn dood zal afkondigen en de bisschop toestemming zou geven de kerk te bouwen die de Vrouwe aan Ida liet zien.
In 1954 besloot een onderzoekscommissie dat Ida naar een psychologe in Heiloo moest. Ida zegt daarover: ’ Kreeg ik een foto voor mijn neus. Een vrouw die via een raam naar buiten keek. Daar moest ik over vertellen wat ze dacht. Ik zei:
dat is een plaatje, mevrouw. Toen werd ik alleen gelaten en moest ik opschrijven waar ze over dacht. Ik heb een regel geschreven en zo’n half uur met mijn armen over elkaar gezeten. Ik had geschreven dat het een plaatje was en dat ik
onmogelijk kon weten wat die vrouw op dat plaatje denkt. Nou, die psychologe was razend. Ze zei me dat er mensen waren die wel twintig bladzijden volschreven. Daarna kreeg ik platen met inktvlekken. Wat ik daarin zag? Ja, gewoon inkt
die was uitgelopen. Vroeg ze me of ik er misschien een hondje, een paard of een gezicht in zag. Nou, dat kon ik er niet in ontdekken.’
Het comité van de Haarlemse bisschop veroordeeld in juli 1954 de boodschappen van Ida met de mededeling dat de Heilige Maagd Maria ze nooit kan hebben gezegd en verbied iedere vorm van publikatie van de boodschappen alsook de
afbeelding. Op 7 mei 1956 laat Mgr.Huibers in een communiqué opnieuw weten dat de verering van de Amsterdamse Mariaverschijning verboden is, er niets buitenaards aan de hand is bij Ida Peerdeman en dat de verspreiding van haar
boodschappen verboden is. In 1957 wordt dit besluit nogmaals geconfirmeerd nu met instemming van Rome. In 1961, 1972, 1973 en 1974 wordt deze beslissing opnieuw naar buiten gebracht.
Omstreeks 1990 keren de satanische kwellingen terug waaronder ze haar laatste jaren opnieuw ging lijden: ‘Op een keer kon de 85-jarige zieneres na een uur lang verschrikkelijk gefluit, geschreeuw en gekrijs van de duivel, van uitputting
alleen nog maar huilen’. In de nacht van 4 op 5 april 1992 kwam ‘de duivel met zware, dreunende stappen Ida’s slaapkamer binnen’. Zij zag hem niet, want hij stond in het donker, maar zij hoorde hem met zijn indringende, afschuwelijke
stem zeggen: ‘Ik zal ervoor zorgen dat het met jouw en je bisschop niks wordt! En het licht dat je ziet, ben ik en niet de ander [de Vrouwe].’Daarop antwoordde Ida: ‘Zij is het wel! De Vrouwe komt altijd in het licht. Maar het
vreemde is dat jij altijd alleen maar komt als het donker is en dat je altijd in het donker bent!’ Ida bad luid het gebed dat de Vrouwe haar geleerd had. Daarop schreeuwde de duivel: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jij het licht nooit
meer ziet!’ Bij die woorden wierp hij haar een steentje in het oog, dat vreselijke pijnen veroorzaakte. Toen verdween hij. Het oog werd vuurrood en zwol helemaal dicht. Na een dag of tien kon Ida pas weer ongehinderd zien.
De eerste maart 1995, Aswoensdag, is het opnieuw raak. Op deze dag begonnen alle vijf telefoons in huis tegelijkertijd te rinkelen. Ook toen Ida de hoorn opnam, bleef het rinkelen doorgaan. ‘Op die manier probeerde de duivel haar bang
te maken en ze kreeg het werkelijk te kwaad en voelde zich niet goed worden’. Een andere keer wierp hij haar van haar bed omhoog en krijste met gemene stem: ‘Je bent nog niet op Calvarië!’ 1 januari 1996 hoorde Ida voor
het eerst sinds november 1995 weer de stem van de Vrouwe, die aankondigde: ‘Dit is je laatste jaar. Spoedig zal ik je bij mijn Zoon brengen. Je taak is volbracht. Luister verder naar de stem.’ Bisschop Bomers is persoonlijk getuige
als hij in de avond van 28 mei 1996 Ida bezoekt en de 90-jarige onbeweeglijk op de grond aantreft. Niet zomaar uit haar bed gevallen. Door ‘een sterke hand’ was ze ‘opnieuw met bruut geweld naast haar bed’ gekwakt. Bomers hakt drie dagen
na deze gebeurtenis de knoop door en geeft op 31 mei 1996 een mede door hulpbisschop Punt ondertekende verklaring af waarin de openlijke verering van Ida's Maria in de vorm van Vrouwe van alle Volkeren kerkelijk wordt toegestaan. In 2002
heeft de plaatselijke bisschop, mgr.dr.Jos M.Punt, als zijn oordeel uitgesproken dat de verschijningen in Amsterdam, die plaatsvonden tussen 1945 en 1959, een ‘bovennatuurlijke oorsprong’ hebben. Bisschop Bomers gaf in 1996 de publieke
verering van Maria onder de titel en beeltenis van de Amsterdamse Maria en het bijbehorende gebed vrij, hetgeen door bisschop Punt werd bevestigd.
In totaal zal Ida 56 keer door Maria zijn bezocht.