Naam: Sint Claraklooster (voor 1578)
Adres: Nes 69-87
Jan Scincke (Jan Schinkes), evenals Gijsbert Dou een aanhanger van de Moderne Devotie, bezat al in 1394 twee huizen en erven in Grimmenes. Hij doteerde een
erf voor de stichting van het Sint Claraklooster, vermoedelijk in 1397, het aansluitende erf kwam ten goede aan het Sint Barbaraklooster. Dit gebeurde via een
constructie waarbij het Oude Nonnenklooster of Sint Mariënveld, een klooster voor rijke dames, het erf in eigendom kreeg en daarna doorgaf. Het klooster
en voordien het erf was belast met een erfrente in ‘oude Franse schild’ per jaar. (Een ‘oude Franse schild’ is de Nederlandse benaming voor de écu, de
Franse munteenheid tijdens de Middeleeuwen. De munt verscheen in 1263 en vertegenwoordigde de waarde van drie Franse ponden (livres).) Het kloosterterrein is
het zuidelijkste blok tussen Nes en Oudezijds Voorburgwal maar net niet helemaal tot aan de Grimburgwal. Dat komt waarschijnlijk doordat op die strook tot
1425 de stadswal lag. Het klooster was van de Derde Orde der Franciscanen en aangesloten bij het kapittel van Utrecht. De gemeenschap bestond al voor 1414.
Gijsbert Dou had een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de gemeenschap en had een woning op het kloostererf. In 1419 werd een notariële
akte opgesteld waarin het Regulierenconvent alle rechten die het op huizen van het Sint-Claraconvent zou hebben aan dit convent kwijtschold. De akte werd
opgesteld in het huis van Gijsbert Dou.
In 1414 kreeg het klooster toestemming een priester te kiezen, die de mis in hun kapel mocht lezen, de sacramenten mocht bedienen (biecht, eucharistie en
laatste oliesel) en in de kapel bewaren. De zusters mochten worden begraven in hun eigen begraafplaats.
Een wonder is opgetekend in een mirakelboek, met de titel Hier beghint die vindinghe. Een besloten zuster uit de gemeenschap werd getroffen door een ernstige
ziekte: zij kon negen dagen lang niet spreken en lag wekenlang in bed zonder te kunnen bewegen. In een visioen kreeg zij te horen dat zij zou genezen als zij
de Eucharistie zou ontvangen ter heyliger Stede. Zij werd daar gebracht op de woensdag na Pinksteren en na de Eucharistie te hebben ontvangen, voelde zij haar
krachten terugkomen en was sterk genoeg om terug naar het convent te lopen.
Het convent bood ook onderdak aan proveniers. In 1557 woonde hier Katrijn Willemsdr, een begijn en in 1582 Luwe Jans. Het contract met de provenier Jan
Harmansz, opgesteld op 19 augustus 1494, is bewaard gebleven. In het contract werd vastgesteld dat, bij financiële problemen, het convent zijn kost
moest blijven bezorgen of het ingelegde bedrag terugbetalen.
Van de moeders-overste zijn slechts enkele namen bekend: Weyn Ghijsbertsdr. (1498) en Steyn Claesdr. (1549)
Na de Alteratie in 1578 bleven de zusters op het terrein wonen. Het stadsbestuur besloot in 1582 een aantal conventsgebouwen te verhuren, waaronder de kerk
en een huis in de Nes. Aan de zuidkant strekte het eigenlijke convent zich niet uit tot Grimmenes, maar verhuurde hier verschillende huizen, vijf in het
zogenaamde Hol, en vijf aan weerszijden van de ingang daarvan. Daarnaast verhuurden zij huizen, die ze nog in de Nes en op de Burgwal bezaten.
In 1585 werd de Sint Clarenstraat gerooid, ook wel Zilversteegje genoemd, dat we sinds 1637 als Kuiperssteeg kennen. Tussen Kuiperssteeg en Grimburgwal liep
een steeg, de Sint Clarendwarsstraat. Nu is dat het straatje met de zonderlinge naam ‘Gebed zonder End’. Hoewel het straatje op een oud kloosterterrein ligt,
is de naamsherkomst niet duidelijk. Er wordt namelijk ook verondersteld dat de naam is afgeleid van een uithangbord met deze titel aan een later gebouwd huis.
69 In de 18de eeuw is hier de herberg De la Fontaine of De Fontein gevestigd.
71 van 1660-1839 stond hier een suikerbakkerij.
Van 1839 tot 1869 was hier de Grand Salon des Variétés gesticht door Joseph E.Duport en zodoende ook wel Salon Duport genoemd. Links en rechts van
de middeningang waren in nissen beelden van Thalia en Melpomene. Het theater was sober, doch smaakvol ingericht. Het toneel was klein en bevatte geen
machinerieën. De balkons rustten op slanke pilaren met empire-achtige versieringen. De entree was 75 cent. Hiervoor werd een consumptiebon verschaft die men
gedurende de voorstelling kon inwisselen voor een drankje. In de zaal was waarschijnlijk een buffet, want er werd, ook tijdens de voorstelling, gerookt en gedronken.
Er werd gespeeld in zogeheten gesloten decors, dat wil zeggen kamerdecors met een vaste bouw. In de salon werden blijspelen, vaudeville (Franse theatervorm welke
lijkt op cabaret en stand-upcomedy), opera en operette gespeeld. De Salon werd gesloten in december 1867 en gesloopt in 1868.
Het publiek was gemêleerd, van kantoorbediende tot arts of zeeman. Hoewel de chique burgers zich nog wel eens geneerden voor een bezoek aan deze zaal. Maria
Johanna Kleine-Gartman (1818-1885) is hier begonnen en pas in 1856 naar de Stadsschouwburg overgestapt. Omstreeks 1860 is het acteur Frans Kistemaker (1828-1879,
opleiding zeevaart) die hier zijn opwachting maakt. We zien hem later terug met Gustave Prot Sr. (1817-1903) in Frascati.
1869
Vereniging Heilige Vincentius, genoemd naar de 17e-eeuwse heilige Vincentius a Paulo, hield zich vanaf het midden van de 19de eeuw bezig met hulpverlening aan
armen en behoeftigen, onder meer door het uitdelen van bonnen voor voedsel, kleding en brandstof. Hier stichtte de vereniging een bijzondere school.
1975
Theater De Engelenbak tot eind 2012. Alain Teister (1932-1979, pseudoniem van Jacob Martinus Boersma) was de drijvende kracht achter de oprichting van Theater De
Engelenbak, een professioneel theater uitsluitend gericht op amateurvoorstellingen. Met het vervallen van de gemeentelijke subsidie werd het naar de mening van de
laatste directeur, Pia van den Berg, onmogelijk het theater open te houden. Artiesten als Paul de Leeuw, Brigitte Kaandorp, Youp van 't Hek, Lebbis en Jansen,
Plien & Bianca, Lenette van Dongen, Marc-Marie Huijbregts, Maarten van Roozendaal en Hans Teeuwen maakten hier hun theaterdebuut.
Adres: Nes 73-87, Gebed zonder End 4
Architect: J.van Looy
Bouwjaar: 1908
Opdracht: tabaksfirma J.H.A.Gebing
Het pand is gebouwd als tabaksfabriek, kantoor en monsterzaal en liep van Nes tot Gebed zonder End. Vijf huizen aan de Nes en zes krotten aan het Gebed zonder End
maakten plaats voor dit pand. Achter de zandstenen gevel aan de Nes was de monsterzaal van 300 m2 groot. Deze kreeg alleen noorderlicht via een zaagtanddak zodat de potentiële kopers
de beste lichtval hadden om de kwaliteit van de tabaksbladeren voor de veiling te kunnen beoordelen. Verder was er nog een conversatiezaal voor de cliënten.
De firma Gebing telt als één van de grotere tabaksmakelaars van Amsterdam en was al rond 1850 actief in de tabakshandel. Johan Herman Anthonie Gebing,
de oprichter van het bedrijf, overleed in 1878. In 1908 werd het bedrijf geleid door twee firmanten, M.Cnoops en Gerret Jan Wolters (1856-1925). Wolters was gehuwd met
Maria Jacoba Gebing (1867-), een dochter van de oprichter en later met Suzanna Maria Thoms.
In 1934 volgt een fusie met J.H.Lieftinck & Zoon. Het nieuwe bedrijf ging verder als Gebing & Lieftinck. Het hield kantoor in het buurpand op de hoek van de Nes en de
Grimburgwal 1-5.
Jan Hermannus Lieftinck heeft zijn bedrijf in 1862 opgericht en zijn zoons Jan Hermannus, Gerard en F(ranciscus?). zijn als opvolgers in de zaak gekomen. Zij zullen
de fusie met J.H.A.Gebing uitvoeren.
Na 1974 maakt het veilinghuis Sotheby-Mak van Waay, dan aan het Rokin 102 gezeten, gebruik van het pand voor het houden van kunstveilingen.
In 1993 neemt Cosmic Illusion (1993-2009) zijn intrek in het pand en krijgt met het Cosmic Theater de beschikking over twee zalen, respectievelijk met 120 en 50 zitplaatsen.
Er werden voorstellingen geproduceerd vanuit westerse en niet-westerse theatertradities. Medio 2007 vertrekt het Cosmic Theater naar het terrein van de voormalige
Westergasfabriek waar een nieuwe ruimte wordt betrokken, het MC Theater.
In 2007 wordt Erik van Wilsum de nieuwe eigenaar van het oude Cosmic Theater gebouw en na een complete renovatie, waarbij de industriële en karakteristieke elementen
van het monumentale gebouw in tact bleven, is het in 2011 heropend als Tobacco Theater. Het Tobacco Theater biedt ruimte aan alle soorten evenementen.