Naam: Sint Maria Magdalenaklooster (voor 1578)
Adres: Nes 59-63
Het Sint Maria Magdalenaklooster wordt voor het eerst genoemd in 1411. Het ligt tussen de Nes en de Oudezijds Voorburgwal aan de zuidkant van een watertje
Spoeye genaamd. Aan de zuidkant wordt het klooster begrensd door het Sint Barbaraklooster. Het klooster kwam evenals de andere nonnenkloosters in de Nes
tot stand met hulp uit het netwerk van Gijsbert Dou.
De gebouwen zijn vermoedelijk van na 1452 als een grote brand driekwart
van de stad verwoest. De noordelijke vleugel grenzend aan de sloot met een bruggetje erover is goed te zien op de kaart van Cornelis Anthonisz uit 1544. Het
convent was een langwerpig gebouw met een kloosterkapel. Tegen de noordoostelijke muur van de kapel stond het patershuis. De sloot is van groot belang voor
de bouwgeschiedenis van de noordvleugel. Al in 1354 is de sloot niet meer van belang binnen de stad, de zuidgrens is dan door stadsuitbreiding opgeschoven
tot de Grimburgwal. In 1550 wordt besloten tot demping en verkoop ten behoeve van bouwruimte. Het klooster krijgt recht van eerste koop maar heeft geldgebrek.
Koper werd een instelling voor armenzorg, de Huiszittenmeesters. Zij starten in juni 1550 met de bouw van een groot turfpakhuis direct tegen de noordvleugel
van het klooster. In december 1550 werd geregeld dat in het pakhuis geen herrie makende beroepen of een dubieuze herberg mochten komen. Het klooster had bedongen
dat slechts oude vrouwen hun intrek in de huizen zouden nemen.
Op 16 juli 1579 werd de gemeenschap opgeheven en de goederen verkocht aan het Leprozenhuis. De 15 nog overgebleven nonnen konden over de gehele noordwesthoek van
het klooster blijven beschikken. De Leprozenmeesters lieten de rest van het klooster bijna direct verbouwen tot woningen voor de verhuur.
Het Sint Maria Magdalenaklooster op het Spui (opt Spoeygen) is een voortzetting van een zustergemeenschap, die in een burgerhuis van Willems die Bruyne Roelofsz woonde.
Eerder woonden hier zusters die rond 1406 het Agnietenklooster hadden betrokken. Dit werd in 1411 in een akte bevestigd waardoor de stichting van dit klooster
tussen 1406 en 1411 te dateren is. In de jaren daarna verwierven zij enkele stukken grond ten zuiden van het Vogelenzang, de natuurlijke veenplas tussen Gansoord
en de Grimme.
De eerste leidster van de gemeenschap was Geertruid Willem Coytinxdr, een Amsterdamse poorteres. Voogd van de gemeenschap was Geertruids broer, Arend Willem Coytinxz.
In 1422 blijken de zusters, intussen van de Derde Orde der Augustijnen, een nieuwbouw betrokken te hebben aan het Vogelenzang met kapel en kloostergebouwen direct
aan een paadje naar de Oudezijds Voorburgwal. In 1425 blijkt het convent, naast het oorspronkelijke huis van Willem die Bruyne ook het huis van een zekere Jan die
Lange te beslaan. De gemeenschap heeft zich vanuit de oudste kern westwaarts en zuidwaarts uitgebreid. In de eerste twee decennia van de vijftiende eeuw breidden
de zusters hun convent heel snel uit. Zij kochten onder andere een erf op de hoek van de straat door Grimmenes en de Vogelenzang dat eigendom was geweest van Klaas
Hein Gerritsz, één van de vrienden van Gijsbert Dou.
Het paadje naar de Oudezijds Voorburgwal zou tevens de grens vormen met het in 1425 voor het eerst vermelde Sint Barbaraklooster, wat in de decennia daarna tot menig
conflict zou leiden. In 1431 werd aan de Oudezijds Voorburgwal een dubbelpoort voor beide kloosters gebouwd en onder arbitrage het gebruik van het pad geregeld. De
controverse liep op toen het Sint Barbaraklooster uit nijd rond 1436 zijn kapel eveneens op de erfscheiding bouwde, een paar meter van de kapel van het Maria Magdalena,
wat het daglicht naar de kapel van de laatste dreigde te blokkeren. Pas in 1527 blijkt het conflict tussen beide kloosters geschikt te zijn.
Bij het uitgraven van de fundamenten werd een grafzerk gevonden met de inscriptie: 'Hier leyt begraven Meester Wouter Jonge Jacobszoen priester int jaer onzes Heren
MCCCCLXXX (1480) opten sesten dach in marcio. Bid voor ziel'. Meester Wouter was hoogstwaarschijnlijk pater of biechtvader van de gemeenschap.
De kaart (1625) van Balthasar Florisz toont een nagenoeg onveranderd klooster. Na vertrek van de laatste zusters wordt ook dit deel verbouwd tot huurhuizen. De noordvleugel
wordt hierbij opgesplitst in twee riante huizen aan Nes en Oudezijds met daartussen drie kleinere woningen.
In 1616 koopt de stad de vleugel ‘tot vergrooting des huys van leeninge’. Opnieuw wordt er verbouwd, het gedeelte aan de Oudezijds Voorburgwal wordt opslagruimte
voor de in 1614 opgerichte Bank van Lening, gevestigd in het naastgelegen turfpakhuis. Voor gebruik van het pakhuis betaalde de stad jaarlijks fl.2000,- aan de
Huiszittenmeesters. Bij de verbouwing had Hendrick de Keyser de supervisie.
Behalve aan de houten kruiskozijnen in de gevel aan de voormalige binnenhof is er, deels verscholen achter een regenpijp, een dichtgemetseld piepklein boograampje,
een luchtgat van de keuken of een secreet, dat herinnert aan de oude bebouwing. Een ander overblijfsel zijn de 16de eeuwse muurankers in de binnenmuur van de noordvleugel,
direct links te zien bij binnenkomst van de Lommerd aan de Nes 57. Met deze ankers werd het turfpakhuis bij de bouw vastgeklonken aan een bestaand gebouw. Had het
buurpand er niet gestaan dan waren de ankers nu verborgen geweest tussen twee muren.
Naam: Frascati
Adres: Nes 59-65
Architect: M.Versteegh; A.L.van Gendt; J.van Looy
Bouwjaar: 1842; 1879; 1908
Eerder was hier gevestigd logement De Stad Lion en de gouddraadtrekkerij De Gouden Bal.
In 1810 opende het Italiaanse koffiehuis Frascati haar deuren met als eigenaar Jacob Geijkema (1772-1830).
In 1824 volgt een verbouwing in opdracht van Jacob Geijkema. Het café werd uitgebreid met een voor die tijd indrukwekkende en chique feestzaal van
33 bij 11,50 meter en een capaciteit van 500 personen. De zaal was toegerust met acht kroonluchters aan de zeven meter hoge plafonds, fonteinpartijen en
jonge bomen in de zaal en ventilatoren voor frisse lucht. Salon Frascati was een van de betere lokalen met moderne faciliteiten waar regelmatig toneel-,
zang- en dansuitvoeringen gegeven werden.
In 1842 breidde de nieuwe eigenaar, J.E.Stumpff, Frascati uit toen hij café Oud-Frascati aan de achterzijde (Oudezijds Voorburgwal 304) bij het nieuwe
Frascati trok. De vergroting en aanpassing tot concertzaal wordt vorm gegeven door architect M.Versteegh. Het plafond werd verwijderd en in plaats daarvan
werd een glas-in-loodplafond met daglichtlantaarns geïnstalleerd. Er kunnen nu tot 1500 bezoekers in het complex terecht.
In 1843 vindt de aanbouw van de ‘gotische koffiezaal’ plaats (15 bij 6 meter en zeven meter hoog) waarna in 1846 nog een uitbreiding volgt van een zaal in
Romeinse stijl met nagenoeg gelijke afmetingen. In 1847 wordt een perceel aan de Oudezijds Voorburgwal 306 bijgetrokken dat als vestibule van de koffiezaal gaat
dienen. Van 1849 tot 1879 zijn er variété- en toneelvoorstellingen door onder andere de Vereenigde Toneelisten onder Jan Eduard de Vries (1808-1875).
Er werden operettes uitgevoerd en het gezelschap van Gustave Prot en Frans Kistemaker vierde er triomfen. In 1875 is er de première van de Vorstenschool
door Multatuli met Mina Krüseman en Esther de Rijk.
Na het midden van de 19de eeuw werd de Nes langzaam maar zeker een straat waar het beschaafde publiek zich niet openlijk vertoonde. Er kwamen bordelen en na
1875 was Frascati berucht als plaats waar het kermispubliek kwam afzakken. Daarentegen kwamen schilders als Isaac Israëls en Breitner er graag en ook
schrijver Willem Kloos was er regelmatig te vinden. Jaarlijks werd Frascati ter gelegenheid van de kermis omgetoverd in tuinen en lustwaranden uit verschillende
tijdperken met kunstwerken, fonteinen en watervallen. Maar vanaf 1879 werd de kermis verboden. Kennelijk was Frascati voor een groot deel van het kermispubliek afhankelijk,
want zij gingen aansluitend dicht.
Op 3 juni 1879 wordt Frascati verkocht aan de N.V. Verkooplokaal Frascati, een makelaarsvereniging, en door A.L.van Gendt verbouwd tot veilinggebouw. Tot de te
verkopen goederen behoorden ‘een houten toneelvloer met jukken, en de gaanderij met trap en toebehoren’. De balkons en loges dateren echter weer uit deze tijd.
Het theater Frascati verhuisde naar de Plantage Middenlaan waar nu Desmet staat.
Van 1879 tot 1970 is Frascati een veilinghuis. Tot 1940 vinden er tabaksveilingen plaats die in de jaren dertig regelmatig nogal hectisch verliepen en door
journalist Piet Bakker werden omschreven als ‘De Hel van Frascati’. Het waren ‘honderden duwende en trekkende handelaren, klauterend over balkons en stoelen
om de beste tabak te bemachtigen’.
Met de verbouwing in 1908 naar ontwerp van architect van Looy kreeg het onder meer de huidige gevels, een ijzeren bekapping met bovenlichten op het noorden,
en centrale verwarming.
De Tweede Wereldoorlog maakte een eind aan de tabaksveilingen. Vanaf 1882 werden er door de firma Van Houten ook cacaoboterveilingen gehouden nadat dit product
door hen op de markt werd gebracht. Het is tot in ieder geval 1910 een uiterst winstgevend product. De huizenveilingen welke eerst in De Brakke Grond werden
gehouden, worden hier nog tot 1970 uitgevoerd.
In 1974 staat het gebouw te koop en de Nederlandse Beroepsvereniging van Film- en Televisiemakers (NBF) is op zoek naar repetitieruimte voor theatergezelschappen.
Met hulp van de gemeente wordt Frascati weer theater met café en gebruikt voor televisieopnames en voorstellingen.
1980
Het gebouw ondergaat de zoveelste verbouwing/renovatie.
In 1981 kreeg Toneelgroep Baal van regisseur Leonard Frank het pand ter beschikking, en sindsdien is Frascati weer in gebruik als theater. Baal speelde voornamelijk
nieuw Nederlandstalig werk, met als hoogtepunt de voorstelling Leedvermaak van Judith Herzberg in 1982.
In 1995 gaat Frascati samen met Engelenbak en De Brakke Grond verder onder de naam NES-theaters waarbij een gezamenlijke programmering en kaartverkoop plaats vindt.
De Engelenbak houdt in 2013 op te bestaan. In het eigen pand zijn de zalen Frascati 1, 2 en 3. In het pand van de voormalige Engelenbak (Nes 71) is nu Frascati 4.
Gebruikers van het zalencomplex zijn Dood Paard, Maatschappij Discordia, Toneelgroep Amsterdam, het ROtheater, Toneelgroep Oostpool en het Nationale Toneel.